Jurisprudentie
BD8836
Datum uitspraak2008-07-29
Datum gepubliceerd2008-07-29
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Roermond
Zaaknummers650039-08
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-07-29
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Roermond
Zaaknummers650039-08
Statusgepubliceerd
Indicatie
Vrijspraak gewelddadige overval Well gepleegd op 18 maart 1995. Onvoldoende wettig bewijs aanwezig om daarop de overtuiging te baseren dat verdachte betrokken is geweest bij de gewelddadige overval. De verdachte zal derhalve van het ten laste gelegde worden vrijgesproken.
Uitspraak
RECHTBANK ROERMOND
Parketnummer : 04/650039-08
Uitspraak d.d. : 29 juli 2008
TEGENSPRAAK
VONNIS
van de rechtbank Roermond,
meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
naam : [verdachte]
voornamen : [verdachte]
geboren op : [geboortedatum]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
thans gedetineerd in [detentieadres]
1. Het onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 25 juli 2008.
2. De tenlastelegging
De verdachte staat terecht ter zake dat:
hij op of omstreeks 18 maart 1995 te Well, in elk geval in de gemeente Bergen (L), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen FL. 700.-, in elk geval een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of DM 350, - in elk geval een hoeveelheid geld, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of tegen [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld bestond uit het tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen,
- bij een arm vastpakken en/of tegen de grond drukken van die [slachtoffer 3] en/of
- met een (honkbal)knuppel slaan van die [slachtoffer 3] en/of
- (met tape) vastbinden van de handen van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of
- (met tape) vastbinden van de benen van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 3] en/of
- omlaag drukken van het hoofd van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] op een tafel en/of
- afplakken of dichtplakken van de mond van die [slachtoffer 2] en/of
- naar de keuken duwen en/of trekken en/of (vervolgens) tegen de grond drukke van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] en/of
- naar de keuken slepen of trekken van die [slachtoffer 3] en/of
- (aan de kant) schoppen en/of met een voet duwen van die [slachtoffer 4]
en/of
welke bedreiging met geweld bestond uit het tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen, - dreigend richten en/of tonen van een revolver, in elk van een vuurwapen of van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op en/of aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], in elk geval uit het dreigend in de hand(en) houden van een revolver, in elk van een vuurwapen of van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in de directe nabijheid van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of
- (daarbij) dreigend roepen:"Dit is een overval" en/of "Liggen" en/of "Sleutels" en/of "Sleutel(s) van de kluis" en/of "Kluis",
terwijl dat feit zwaar lichamelijk letsel voor die [slachtoffer 1] ten gevolge had.
(artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht)
Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten of misslagen voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad.
3. De geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
4. De bevoegdheid van de rechtbank
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
5. De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen.
6. Schorsing der vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
7. Bewijsoverwegingen
7.1 Standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 25 juli 2008 gevorderd dat het primair ten laste gelegde bewezen zal worden verklaard, met uitzondering van de zinsnede: “terwijl dat feit zwaar lichamelijk letsel voor die [slachtoffer 1] ten gevolge had”, aangezien dat gedeelte van de tenlastelegging naar het oordeel van de officier van justitie niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde. De raadsman heeft daartoe - kort gezegd - aangevoerd dat er onvoldoende wettig bewijs in het dossier aanwezig is dat met de persoon die in het openlijn gesprek door de medeverdachten wordt aangeduid als “[naam]” of “[naam]” dan wel een enkele keer [naam] wordt genoemd, zijn cliënt wordt bedoeld. Daarnaast heeft de raadsman betoogd dat het bewijs in het geheel niet overtuigend is.
7.2 Vrijspraakoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte is ten laste gelegd.
De rechtbank overweegt dienaangaande als volgt.
De rechtbank is gebleken dat tijdens het openlijn gesprek d.d. 13 september 2002 een persoon wordt genoemd die wordt aangeduid als “[naam]”, “[naam]”, “[naam]”, “[naam]” en één keer wordt aangeduid als “[naam]”. Daarnaast wordt er in het betreffende openlijn gesprek gesproken over een persoon aangeduid als “[naam]” met als bijnaam “Konijnenkop”. Uit de strekking van dit gesprek zou mogelijk blijken dat deze personen betrokken zijn geweest bij de gewelddadige overval in Well gepleegd op 18 maart 1995.
Verdachte heeft op zitting verklaard dat hij een bekende is van medeverdachte [medeverdachte], alias het “k(o)nijn”.
De rechtbank overweegt dat de naam van verdachte - zeker in Brabant - niet dermate uniek is dat daarmee vaststaat dat met de in het openlijn gesprek genoemde persoon, die in vermeld gesprek wordt aangeduid als “[naam]”, “[naam]”, “[naam]”, “[naam]” en “[naam]”, onmiskenbaar verdachte wordt bedoeld. De in het openlijn gesprek vermelde namen laten derhalve onverlet de mogelijkheid dat een ander persoon dan verdachte wordt bedoeld.
Dit klemt temeer, nu aangevers ten overstaan van de politie hebben verklaard dat de overvallers een klein postuur hadden. Dit signalement van de daders komt echter geenszins overeen met het door de rechtbank ter terechtzitting waargenomen postuur van verdachte (te weten normaal, doch zeker niet klein).
De rechtbank begrijpt dat de officier van justitie zich op het standpunt stelt dat de ten overstaan van de politie d.d. 23 april 2008 afgelegde verklaring van verdachte inhoudende dat hij de afgelopen 15 jaar geen (telefonisch) contact heeft gehad met medeverdachte [medeverdachte] als kennelijk leugenachtig moet worden beschouwd met de enkele bedoeling om de waarheid omtrent zijn betrokkenheid bij vermelde overval te bemantelen.
De rechtbank overweegt te dien aanzien als volgt.
Uit een tapgesprek d.d. 21 april 2008 blijkt dat verdachte - in weerwil van zijn verklaring - omstreeks 15.06 uur telefonisch contact heeft gehad met medeverdachte [medeverdachte]. Hieruit kan naar het oordeel van de rechtbank slechts worden afgeleid dat verdachte in eerste instantie niet naar waarheid heeft verklaard met betrekking tot zijn (telefonische) contacten met medeverdachte [medeverdachte], hetgeen verdachte ter terechtzitting ook heeft erkend.
De officier van justitie miskent evenwel - en dat is van cruciaal belang - dat daarmee nog geenszins is aangetoond dat verdachte met die ontkenning heeft willen verhullen dat hij samen met zijn medeverdachten de bewuste overval heeft gepleegd.
De enkele omstandigheid dat dit bewuste telefoongesprek plaatsvond, kort nadat aan verdachte te kennen is gegeven dat hij zou worden aangehouden terzake van de verdenking van betrokkenheid bij vermelde gewelddadige overval is op zichzelf onvoldoende om daarin verandering te brengen.
Op grond van het vorenstaande acht de rechtbank onvoldoende wettig bewijs aanwezig om daarop de overtuiging te baseren dat verdachte betrokken is geweest bij de gewelddadige overval. De verdachte zal derhalve van het ten laste gelegde worden vrijgesproken.
BESLISSING
De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Vonnis gewezen door mrs. A.J.M. Huisman, E.A.M. van Oorschot en N.I.B.M. Buljevic, rechters, van wie mr. A.J.M. Huisman voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R.P. van der Pijl als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 29 juli 2008 .
typ: PIJL