Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD8821

Datum uitspraak2008-07-23
Datum gepubliceerd2008-07-29
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers06/6866 ZFW
Statusgepubliceerd


Indicatie

Echtgenoot is geen belanghebbende bij besluit om van echtgenote schadevergoeding, wegens onrechtmatige inschrijving ZF, te vorderen. Belang niet rechtstreeks getroffen. Huwelijksboedel? Machtiging? Als huwelijk niet ontbonden is, van rechtswege beroep namens echtgenote instellen?


Uitspraak

06/6866 ZFW Centrale Raad van Beroep Meervoudige kamer U I T S P R A A K op het hoger beroep van: [Naam appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant), tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 6 november 2006, 06/260 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: appellant en Zilveren Kruis Achmea Zorgverzekeringen N.V., als rechtsopvolger van de o.w.m. Zilveren Kruis Ziekenfonds u.a., gevestigd te Rotterdam (hierna: Zilveren Kruis) Datum uitspraak: 23 juli 2008 I. PROCESVERLOOP Appellant heeft hoger beroep ingesteld. Zilveren Kruis heeft een verweerschrift ingediend. Het geding is behandeld op de zitting van 23 januari 2008. Appellant is verschenen. Zilveren Kruis heeft zich laten vertegenwoordigen door R.W. Bestebreurtje. II. OVERWEGINGEN 1.1. De Raad gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden. 1.2. Appellant was ten tijde in geding in gemeenschap van goederen gehuwd met [naam echtgenote] (hierna: [naam echtgenote]), die als uitzendkracht werkzaamheden verrichtte. Uit hoofde van die werkzaamheden was zij voor ziektekosten verzekerd ingevolge de Ziekenfondswet (Zfw). Met ingang van 19 mei 2003 stond zij als verzekerde ingeschreven bij Zilveren Kruis. Appellant stond daar ingeschreven als medeverzekerde. [naam echtgenote] heeft de werkzaamheden per 10 augustus 2004 beëindigd. Zij heeft Zilveren Kruis daarvan niet onverwijld in kennis gesteld. Na ontvangst op 7 december 2004 van een afmelding is Zilveren Kruis - na onderzoek - gebleken dat het recht op verzekering ingevolge de Ziekenfondswet reeds op 10 augustus 2004 was beëindigd. 1.3. Zilveren Kruis heeft [naam echtgenote] bij brief van 24 februari 2005 kennis gegeven van het besluit dat zij met ingang van 10 augustus 2004 geen recht heeft op ziekenfondsverzekering en dat haar inschrijving als ziekenfondsverzekerde met ingang van 7 december 2004 is beëindigd. Aangezien zij over de periode van 10 augustus 2004 tot 7 december 2004 ten onrechte ingeschreven heeft gestaan als ziekenfondsverzekerde wordt van haar een schadevergoeding gevorderd van € 740,76. Zilveren Kruis stelt zich op het standpunt dat [naam echtgenote] verzuimd heeft om onverwijld mededeling te doen van de beëindiging van de verzekering. 2.1. [naam echtgenote] heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 24 februari 2005. 2.2. Zilveren Kruis heeft het bezwaar bij besluit van 8 december 2005 ongegrond verklaard. 3.1. Namens [naam echtgenote] heeft mr. J.M. Peet, advocaat te Rotterdam, beroep ingesteld tegen het besluit van 8 december 2005. 3.2. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. Zij heeft in de aangevallen uitspraak overwogen dat vaststaat dat [naam echtgenote] zich in strijd met de voorschriften niet binnen dertig dagen na 10 augustus 2004 heeft afgemeld. Zilveren Kruis heeft haar bij brief van 26 mei 2003 geïnformeerd over de verplichting tot afmelding en de consequenties die verbonden zijn aan niet nakoming ervan. Gelet hierop was Zilveren Kruis bevoegd om voor de onrechtmatige inschrijving als ziekenfondsverzekerde in de periode van 10 augustus 2004 tot 7 december 2004 schadevergoeding te vorderen tot een bedrag van in totaal € 740,76. 4.1. Appellant heeft zich in hoger beroep gemotiveerd tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. Hij heeft aangevoerd dat [naam echtgenote] op 28 april 2006 naar Frankrijk is vertrokken. Zij staat sinds 23 juni 2006 niet meer ingeschreven in de gemeentelijke basis administratie van Rotterdam. Hij acht zich niet verantwoordelijk voor haar, hij zorgt niet voor haar en hij ondersteunt haar niet in haar levensonderhoud. Daarom wil hij niet dat de door [naam echtgenote] verschuldigde schadevergoeding bij hem wordt ingevorderd. 4.2. Zilveren Kruis heeft in hoger beroep gepersisteerd bij het in het bestreden besluit neergelegde standpunt. 5.1. De Raad komt tot de volgende beoordeling. 5.2.1. Artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat onder belanghebbende wordt verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. 5.2.2. Ingevolge artikel 4, eerste lid, van de Zfw is medeverzekerde de echtgenote of echtgenoot van de verzekerde, indien deze jonger is dan 65 jaar en behoort tot het huishouden van de verzekerde en de verzekerde als haar of zijn kostwinner is aan te merken. 5.3.1. De Raad is van oordeel dat appellant belanghebbende, als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb is bij een besluit van het met de uitvoering van de Zfw belaste bestuursorgaan over de vraag of zijn echtgenote verplicht verzekerd is ingevolge de Zfw. De Raad acht daarvoor doorslaggevend dat de inhoud van zulk een besluit rechtstreeks bepalend kan zijn voor de vraag of hij als medeverzekerde aanspraken kan ontlenen aan het bepaalde bij en krachtens de Zfw. 5.3.2. De Raad stelt evenwel vast dat appellant niet is opgekomen tegen het oordeel van de rechtbank dat [naam echtgenote] met ingang van 10 augustus 2004 niet langer verplicht verzekerd was ingevolge de Zfw. Dit betekent dat dit oordeel niet behoort tot de omvang van het geding in hoger beroep zodat de Raad van de juistheid van dat oordeel zal moeten uitgaan. 5.4. De Raad is voorts van oordeel dat appellant geen belanghebbende is bij het besluit om van [naam echtgenote] schadevergoeding te vorderen voor de periode waarop zij ten onrechte ingeschreven heeft gestaan als ziekenfondsverzekerde, omdat zijn belang daarbij niet rechtstreeks is betrokken. De omstandigheid dat deze vordering in de huwelijksboedel valt en dat - mitsdien - ook appellant daarvoor kan worden aangesproken doet daaraan niet af, aangezien dat voor iedere geldschuld van echtelieden geldt. Dit betekent dat het hoger beroep van appellant reeds om die reden niet-ontvankelijk moet worden verklaard. 5.5. Hieruit vloeit voort dat hetgeen door appellant met betrekking tot de inhoud van de zaak naar voren is gebracht niet beoordeeld zal kunnen worden. 5.6. Voor zover appellant zich op het standpunt stelt dat hij - mede - namens [naam echtgenote] hoger beroep heeft ingesteld, stelt de Raad vast dat appellant dat niet heeft kunnen aantonen. Alhoewel daartoe in de gelegenheid gesteld heeft appellant geen machtiging kunnen overleggen. Dat het huwelijk van appellant en [naam echtgenote] niet was ontbonden, betekent niet dat appellant van rechtswege geacht moet worden namens [naam echtgenote] hoger beroep te hebben ingesteld. 6. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep; Recht doende: Verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk. Deze uitspraak is gedaan door R.M. van Male als voorzitter en G.M.T. Berkel-Kikkert en J.N.A. Bootsma als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van S.R. Sharma als griffier, uitgesproken in het openbaar op 23 juli 2008. (get.) R.M. van Male (get.) S.R. Sharma CB