Jurisprudentie
BD8677
Datum uitspraak2008-07-09
Datum gepubliceerd2008-07-30
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers140661
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-07-30
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers140661
Statusgepubliceerd
Indicatie
Dexia-zaak. Ambtshalve verwijzing naar de sector kanton.
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 140661 / HA ZA 06-828
Vonnis van 9 juli 2008
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
procureur mr. H. van Ravenhorst,
advocaat mr. M.A. Hupkes te Amsterdam,
tegen
de naamloze vennootschap
DEXIA BANK NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
procureur mr. N.L.J.M. Rijssenbeek,
advocaat mr. S.J. Hoes-Weishut te Amsterdam,
Partijen zullen hierna [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] en Dexia genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 12 maart 2008
- de rolverwijzing van 19 juni 2008.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] en Dexia hebben vier overeenkomsten met elkaar gesloten. Deze betreffen de effectenleaseproducten Capital Effect I, Capital Effect II, Capital Effect III en Profit Effect. Op deze overeenkomsten zijn van toepassing de Bijzondere Voorwaarden Effectenlease, in het bijzonder respectievelijk de Bijzondere Voorwaarden Capital Effect I, de Bijzondere Voorwaarden Capital Effect II en III en de Bijzondere Voorwaarden Profit Effect. De rechtbank neemt onder 2.2 tot en met 2.6 nadere gegevens over deze overeenkomsten op. De maandelijks te betalen bedragen die daarin worden genoemd, strekken tot betaling van de rente over de lening die is afgesloten voor de aankoop van effecten en tot aflossing van die lening.
2.2. De looptijd van de op 12 april 2001 tot stand gekomen overeenkomst Capital Effect I (nr. 22401486) bedraagt 240 maanden. De totale lease-som bedraagt € 16.140,00, de totaal te betalen rente tijdens de looptijd van de overeenkomst € 9.833,56. Tot en met de zestigste maand heeft [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] in totaal € 3.228,00 betaald en vanaf maand 61 is het maandelijks te betalen bedrag € 67,25. Dexia heeft de overeenkomst beëindigd en een op 23 oktober 2006 gedateerde eindafrekening aan [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] gestuurd. Volgens die eindafrekening had [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] een schuld aan Dexia van € 6.818,85 en hebben de effecten € 5.329,52 opgebracht, terwijl er van een tegoed van € 10,50 sprake was. [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] heeft de restschuld niet voldaan; deze beloopt thans volgens Dexia € 1.137,71.
2.3. De looptijd van de op 4 september 2001 tot stand gekomen overeenkomsten Capital Effect II (24501048) en Capital Effect III (24501049) bedraagt 240 maanden. Bij elk van de overeenkomsten bedraagt de totale lease-som € 11.100,00 en de totaal te betalen rente tijdens de looptijd van de overeenkomst € 6.763,08. Het bedrag voor de eerste negentig maanden – € 3.122,10 voor elk van de overeenkomsten – is bij vooruitbetaling voldaan; deze periode loopt tot 4 maart 2009. Vanaf maand 91 is het maandelijks te betalen bedrag € 46,25.
2.4. De overeenkomst Profit Effect (56003203) is op 23 december 1999 aangegaan voor 120 maanden. De totale lease-som bedraagt € 9.937,40, de totaal te betalen rente tijdens de looptijd van de overeenkomst € 5.500,80. Dexia heeft deze overeenkomst opgezegd omdat de maandelijkse betalingen op enig moment uitbleven. Zij heeft de geleasde effecten verkocht en [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] een eindafrekening, gedateerd 23 oktober 2006, gezonden voor € 1.902,16. Blijkens de eindafrekening is er sprake van een schuld van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] van € 5.881,26 en hebben de effecten € 3.971,60 opgebracht, terwijl er van een tegoed van € 7,50 sprake was. [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] heeft de volgens Dexia bestaande restschuld ad € 1.902,16 niet voldaan.
2.5. [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] heeft vervolgens onderhavige procedure aanhangig gemaakt tegen Dexia.
3. Het geschil
in conventie
3.1. [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] vordert – samengevat:
- te verklaren voor recht dat de vier effectenleaseovereenkomst nietig zijn in de zin van art. 3:40 Burgerlijk Wetboek (BW) en art. 9 Wet op het consumentenkrediet (hierna: Wck), althans dat Dexia onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld en/of toerekenbaar is tekortgeschoten,
- te verklaren voor recht dat [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] deze overeenkomsten geldig buiten rechte heeft vernietigd op grond van art. 26 lid 2 sub f jo. art. 30 lid 5 Wck, althans op die grond de overeenkomst in rechte te vernietigen,
- Dexia te veroordelen tot terugbetaling van € 12.635,00 met rente vanaf de contractuele vervaldata,
- te verklaren voor recht dat Dexia van haar niets te vorderen heeft gehad noch te vorderen heeft, althans te verklaren voor recht dat Dexia niet meer van haar te vorderen heeft,
- Dexia te veroordelen in de proceskosten.
3.2. Dexia voert gemotiveerd verweer.
in reconventie
3.3. Dexia vordert – samengevat:
- veroordeling van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] tot betaling van € 3.039,87, vermeerderd met rente en kosten,
- veroordeling van [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] tot betaling van alle maandtermijnen die na 19 december 2007 opeisbaar zijn geworden uit hoofde van de overeenkomsten Capital Effect II en III en op de datum van het vonnis onbetaald zijn, met de wettelijke rente vanaf de datum waarop [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] in verzuim is gekomen per maandtermijn,
- een verklaring voor recht dat [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] gehouden is alle na de datum waarop vonnis wordt gewezen vervallen maandtermijnen uit hoofde van de overeenkomsten Capital Effect II en III te voldoen, met de wettelijke rente vanaf de datum waarop [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] in verzuim is gekomen per maandtermijn,
- een verklaring voor recht dat [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] gehouden is te voldoen bij voortijdige beëindiging van de overeenkomsten Capital Effect II en III het onbetaalde restant van de totaal overeengekomen leasesom, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4. De beoordeling in conventie en in reconventie
4.1. Op 28 maart 2008 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan in een effectenlease zaak (LJN BC2837 C07/155HR, RvdW 2008,362) waaruit onder meer voortvloeit dat een overeenkomst zoals die in onderhavige zaak, moet worden aangemerkt als een overeenkomst van huurkoop zoals bedoeld in art. 7A:1576 lid 1 BW.
4.2. Hieruit vloeit voort dat het in onderhavige zaak gaat om vorderingen met betrekking tot een onderwerp dat op grond van art. 93 onder c Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) door de kantonrechter wordt behandeld, ongeacht het beloop of de waarde van de vordering. Dit betekent dat van de rechtbank te Arnhem niet de sector civiel maar de sector kanton bevoegd is over het onderhavige geschil in conventie en reconventie te oordelen.
4.3. Nu [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] haar vordering niet heeft ingediend bij de sector kanton, zal de rechtbank de zaak op de voet van art. 71 lid 2 Rv ambtshalve naar die sector verwijzen.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt – de rechtbank verstaat dat [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] thans kan antwoorden in reconventie – naar de rolzitting van de sector kanton van deze rechtbank, locatie Arnhem, op maandag 28 juli 2008 om 10.30 uur,
5.2. wijst partijen erop dat zij in het vervolg van de procedure niet meer vertegenwoordigd hoeven te worden door een procureur, maar ook persoonlijk of bij gemachtigde kunnen verschijnen,
5.3. wijst partijen erop dat de kantonrechter zal beslissen over de proceskosten in deze procedure, waaronder het vast recht van € 350,00 voor [eiseres in conventie/verweerster in reconventie] en € 299,00 voor Dexia.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.D.A. den Tonkelaar, mr. M.P.C.J. van Bavel en mr. J.R. Veerman en in het openbaar uitgesproken op 9 juli 2008.