Jurisprudentie
BD8602
Datum uitspraak2008-07-29
Datum gepubliceerd2008-07-29
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/845465-07 en 01/850530-08 (ter terechtzitting gevoegd)
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-07-29
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/845465-07 en 01/850530-08 (ter terechtzitting gevoegd)
Statusgepubliceerd
Indicatie
Promis vonnis.
De rechtbank ’s-Hertogenbosch heeft een 21-jarige man veroordeeld tot een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf en een werkstraf voor de duur van 240 uur. De man heeft zich naar het oordeel van de rechtbank schuldig gemaakt aan opruiing, belemmering van ambtsverrichtingen en de belediging van een politieambtenaar. De rechtbank neemt het verdachte bijzonder kwalijk dat hij de aanjager was van de onlusten die plaatsvonden op 25 augustus 2007, op het Mgr. Van Roosmalenplein in Den Bosch."
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummers: 01/845465-07 en 01/850530-08 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 29 juli 2008
Vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986,
wonende te [adres]
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 15 juli 2008. Ter terechtzitting heeft de rechtbank de twee afzonderlijke dagvaardingen gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr. H.A.T.G. Koning. Eveneens heeft de rechtbank kennis genomen van wat door verdachte en zijn raadsman, mr. J.C. Oudijk, naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van 13 juni 2008 en 16 juni 2008.
Aan verdachte is het volgende tenlastegelegd.
De dagvaarding met parketnummer 01/845465-07:
1.
hij op of omstreeks 25 augustus 2007 te 's-Hertogenbosch, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in het openbaar mondeling
en/of met een slagwapen, tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden
tegen het openbaar gezag heeft opgeruid, immers heeft/hebben verdachte en/of
(een of meer van) zijn mededader(s) in of nabij de Cypresstraat en/of mgr. Van Roosmalenplein en/of de Dr. Poelmanstraat, in elk geval aan de openbare weg in 's-Hertogenbosch, ten overstaan van omstanders en/of omwonenden (luidkeels) geroepen : "Jullie hebben de verkeerde, jullie zijn te ver gegaan, nu krijgen jullie een
zwaardere rel als bij de Graafsewijk. Jullie zijn kankerwouten, dit wordt
oorlog, er komen rellen, ik slaap vannacht op het politiebureau";
(artikel 131 van het Wetboek van Strafrecht);
2.
hij op of omstreeks 25 augustus 2007 te 's-Hertogenbosch met een ander of
anderen, op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft
gepleegd tegen goederen, te weten tegen een of meer (personen)auto's en/of
een of meer winkelruiten (van "Marskramer" en/of "Albert Heijn"), welk geweld
bestond uit het slaan en/of schoppen tegen (de ruit(en) van) een of meer
(personen)auto's en/of tegen een of meer winkelruiten;
(artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht);
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 25 augustus 2007 te 's-Hertogenbosch tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en
wederrechtelijk een (bestel)auto, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of (een) (winkel)ruit(en),
toebehorende aan "Marskramer" en/of aan "Albert Heijn", in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield
en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
(artikel 350 van het Wetboek van Strafrecht);
3.
hij op of omstreeks 25 augustus 2007 te 's-Hertogenbosch ter uitvoering van het
door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 2]
(agent van Regiopolitie Brabant Noord), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel
toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer 2] een zogenoemde kopstoot heeft
gegeven, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 302 jo 45 Wetboek van Strafrecht);
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 25 augustus 2007 te 's-Hertogenbosch opzettelijk
mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2]), een zogenoemde kopstoot heeft
gegeven, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
(artikel 300 Wetboek van Strafrecht);
4.
hij op of omstreeks 25 augustus 2007 te 's-Hertogenbosch toen [slachtoffer 2]
en/of [slachtoffer 3] ( beiden opsporingsambtena(a)r(en) ), belast met en / of
bevoegd verklaard tot het opsporen en / of onderzoeken van strafbare feiten
[persoon] als van overtreding van artikel 141 van het Wetboek van
Strafrecht en/of overtreding van de Wet Wapens en Munitie, in elk geval op
verdenking van het gepleegd hebben van enig strafbaar feit, op heterdaad
ontdekt, had(den) aangehouden en vastgegrepen, althans vast had(den) teneinde
die genoemde [persoon] ten spoedigste voor te geleiden voor een hulpofficier
van justitie en hem daartoe over te brengen naar een plaats van verhoor, deze
door die opsporingsambtena(a)r(en) ter uitvoering van het bepaalde in artikel
53 van het Wetboek van Strafvordering ondernomen handeling(en) opzettelijk
heeft belet en / of belemmerd en / of verijdeld, door vóór die [slachtoffer 2] en/of
die [slachtoffer 3] te gaan staan met een slagwapen in de hand en/of (vervolgens) die
[slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] de vrije doorgang te beletten/belemmeren;
(artikel 184 Wetboek van Strafrecht);
5.
hij op of omstreeks 15 mei 2007 te 's-Hertogenbosch opzettelijk beledigend
(een) ambtena(a)r(en), te weten [slachtoffer 4] (hoofdagent van Regiopolitie
Brabant Noord), gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van
zijn/haar/hun bediening, in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft
toegevoegd de woorden "Je moet gewoon een lul in je kont hebben, je moet
gewoon door een lul in je kont geneukt worden", althans woorden van gelijke
beledigende aard en/of strekking;
(artikel 267 - 2 Wetboek van Strafrecht) ;
6.
hij op of omstreeks 15 mei 2007 te 's-Hertogenbosch, op het moment dat een of
meer aldaar in uniform gekleed dienstdoende politieambtenaren, te weten [slachtoffer 5] (hoofdagent) en/of [slachtoffer 6] (agent van politie), belast met en / of
bevoegd verklaard tot het opsporen en / of onderzoeken van strafbare feiten en
ter uitvoering van het bepaalde in artikel 141 van het Wetboek van
Strafvordering doende waren met het opsporen van een of meer daders van een
strafbaar feit, deze politieagent(en) heeft gedwongen tot het nalaten van
(een) rechtmatige ambtsverrichting(en), door toen aldaar opzettelijk voor die
politieambtena(a)r(en) (hinderlijk) te gaan en/of blijven staan en/of door
(onder andere) deze politieambtena(a)r(en) toe te schreeuwen dat zij daar weg
moesten gaan.
(Artikel 179 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 15 mei 2007 te 's-Hertogenbosch, op het moment dat een of
meer aldaar in uniform gekleed dienstdoende politieambtenaren, te weten [slachtoffer 5] (hoofdagent) en/of [slachtoffer 6] (agent van politie), belast met en / of
bevoegd verklaard tot het opsporen en / of onderzoeken van strafbare feiten en
ter uitvoering van het bepaalde in artikel 141 van het Wetboek van
Strafvordering doende waren met het opsporen van een of meer daders van een
strafbaar feit, deze ondernomen handeling(en) opzettelijk heeft belet en/of
belemmerd en/of verijdeld, door toen daar opzettelijk voor die
politieambtena(a)r(en) (hinderlijk) te gaan en/of blijven
staan en/of door (onder andere) deze politieambtena(a)r(en) toe te schreeuwen
dat zij daar weg moesten gaan.
(Artikel 184 Wetboek van Strafrecht)
Dagvaarding met parketnummer 01/850530-08:
1.
hij op of omstreeks 09 maart 2008 te 's-Hertogenbosch opzettelijk niet heeft
voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens artikel 10 Algemene
Plaatselijke Verordening 's-Hertogenbosch 1996, in elk geval krachtens enig
wettelijk voorschrift gedaan door [slachtoffer 7] (hoofdagent) en/of [slachtoffer 4]
(hoofdagent) en/of [slachtoffer 8] (hoofdagent) en/of [slachtoffer 9]
(brigadier) van politie regio Brabant-Noord, die was/waren belast met de
uitoefening van enig toezicht en/of die was/waren belast met en/of bevoegd
verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, immers
heeft verdachte toen en daar opzettelijk, nadat deze ambtena(a)r(en) hem
had/hadden bevolen, althans van hem had/hadden gevorderd om te vertrekken,
geen gevolg gegeven aan dit/deze bevel(en) of die vordering(en);
(artikel 184 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 10 februari 2008 te 's-Hertogenbosch opzettelijk de eer
en/of goede naam van [slachtoffer 2], agent van politie regio Brabant-Noord,
heeft aangerand door telastlegging van een of meer bepaalde feiten, met het
kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, immers heeft verdachte met
voormeld doel aan deze [slachtoffer 2] - zakelijk weergegeven - op dan wel aan de
openbare weg in het bijzijn van een of meer anderen haar de woorden
toegevoegd: "waarom loog je" (over het geven van een kopstoot) en/of "jij moet
niet liegen" of woorden van gelijke aard en/of strekking, terwijl verdachte
wist dat dit telastgelegde feit in strijd
(Artikel 262 Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 10 februari 2008 te 's-Hertogenbosch opzettelijk de eer
en/of de goede naam van [slachtoffer 2], agent van politie regio
Brabant-Noord, heeft aangerand door telastlegging van een of meer bepaalde
feiten, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, immers
heeft hij met voormeld doel op dan wel aan de openbare weg in het bijzijn van
een of meer anderen aan deze [slachtoffer 2] - zakelijk weergegeven - haar de woorden
toegevoegd: "waarom loog je" (over het geven van een kopstoot) en/of "jij moet
niet liegen" of woorden van gelijke aard en/of strekking
(Artikel 261 Wetboek van Strafrecht)
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 10 februari 2008 te 's-Hertogenbosch opzettelijk
beledigend een ambtenaar, te weten [slachtoffer 2], agent van politie regio
Brabant-Noord, gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van
haar bediening, in dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de
woorden: "waarom loog je" (over het geven van een kopstoot) en/of "jij moet
niet liegen", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
(Artikel 266/267 Wetboek van Strafrecht)
De tenlastelegging in de zaak met parketnummer 01/845465-07 is op vordering van de officier van justitie ter terechtzitting van 15 juli 2008 gewijzigd.
De formele voorvragen.
Partiële nietigheid tenlastelegging 01/850530-08 feit 2, primair en subsidiair.
Onder feit 2 primair en subsidiair van de dagvaarding met parketnummer 01/850530-08 is aan verdachte respectievelijk laster en smaad tenlastegelegd. Om van laster of smaad te kunnen spreken is het vereist dat de schuldige een of meer feiten te laste heeft gelegd, die al dan niet in strijd met de waarheid zijn. In de onderhavige dagvaarding worden deze feiten omschreven met de zinsnede: ‘de woorden toegevoegd: “waarom loog je” (…) en/of “jij moet niet liegen”. Naar het oordeel van de rechtbank kunnen deze bewoordingen echter niet aangemerkt worden als een feit in de zin van artikel 261 en 262 van het Wetboek van Strafrecht. Vage beschuldigingen, die niet verder gaan dan het toedichten van kwalijke eigenschappen aan iemand, kunnen niet aangemerkt worden als een bepaald feit. De rechtbank zal deze onderdelen van de dagvaarding nietig verklaren, omdat het feitelijke deel niet aansluit bij het kwalificatieve (juridische) deel van de tenlastelegging.
Overig.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is verder gebleken dat de overige delen van de dagvaardingen geldig zijn. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vordering worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak.
01/845465-07, feit 2 primair en subsidiair.
Primair is aan verdachte openlijk en in vereniging geweld plegen tegen winkel- en autoruiten tenlastelegelegd, subsidiair de vernieling van deze ruiten.
Uit het proces-verbaal van aanhouding1 blijkt dat verdachte op 26 augustus 2007 omstreeks 00.00 uur is aangehouden. Na de aanhouding van verdachte komen via de politiemeldkamer berichten binnen dat een groep Marokkanen in de omgeving van het mgr. Van Roosmalenplein tegels en stenen uit de grond trekken.2 Op enig moment stellen politieambtenaren vast dat de ruiten van een aldaar geparkeerde auto vernield zijn. In deze auto ligt een baksteen.3 Op grond van deze feiten en omstandigheden leidt de rechtbank af dat verdachte mogelijk al was aangehouden voordat de geweldpleging tegen de autoruiten plaatsvond. Uit de getuigenverklaring van politieambtenaar [getuige] ter terechtzitting blijkt dat de geweldpleging tegen de winkelruiten in ieder geval na de aanhouding van verdachte plaatsvond.4 De rechtbank zal verdachte daarom voor dit feit vrijspreken.
01/845465-07, feit 3 primair en subsidiair.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat hij politieambtenaar [slachtoffer 2] een zogenaamde kopstoot heeft gegeven. [slachtoffer 2] is ter terechtzitting als getuige gehoord. De rechtbank is van oordeel dat haar verklaring geen uitsluitsel biedt over de vraag wat er heeft plaatsgevonden tussen haar en verdachte en op welke plek het tenlastegelegde voorval zich zou hebben afgespeeld. De rechtbank zal verdachte daarom voor dit feit vrijspreken.
01/850530-08, feit 2 meest subsidiair.
Naar het oordeel van de rechtbank is het stellen van de vraag ‘waarom loog je’ en de opmerking ‘jij moet niet liegen’ in de gegeven omstandigheden niet beledigend in de zin van artikel 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank zal verdachte daarom voor dit feit vrijspreken.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.
01/845465-07, feit 1
Vaststaande feiten
Verdachte was op 25 augustus 2007 aanwezig bij ongeregeldheden op de Cypresstraat, nabij de kruising met de mgr. Van Roosmalenplein, te ’s-Hertogenbosch.5
Het standpunt van de officier van justitie
Bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
Vrijspraak. Verdachte heeft zich niet schuldig gemaakt aan opzettelijke opruiing, maar heeft in zijn machteloze woede een paar opmerkingen gemaakt.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat verdachte, met een knuppel in zijn hand, heeft geroepen “jullie hebben de verkeerde, jullie zijn te ver gegaan, nu krijgen jullie een zwaardere rel als bij de Graafsewijk. Jullie zijn kankerwouten, dit wordt oorlog, er komen rellen. Ik slaap vannacht op het politiebureau.” Verdachte verkeerde op dat moment in de aanwezigheid van omstanders, waaronder bekenden van verdachte.6
De rechtbank is van oordeel dat deze uitlatingen, die werden gedaan in de dreigende context van een escalerend conflict, als opruiend aangemerkt kunnen worden. Verdachte heeft met zijn gedrag (het hanteren van een slagwapen) en zijn uitlatingen olie op het vuur gegooid en anderen daarmee opgeruid tot het plegen van strafbare feiten of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag. De rechtbank acht dit feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
01/845465-07, feit 4
Vaststaande feiten.
Op 25 augustus 2007 werd [persoon] door de opsporingsambtenaren [slachtoffer 3] (hoofdagent) en [slachtoffer 2] (agent) te ’s-Hertogenbosch aangehouden op grond van overtreding van artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht en/of overtreding van de Wet Wapens en Munitie.7
Het standpunt van de officier van justitie.
Bewezenverklaring van het feit.
Het standpunt van de verdediging.
Vrijspraak. De betrokken verbalisanten stonden op linie tussen verdachte en [persoon] in. Het is onaannemelijk dat ze verdachte door de linie hebben gelaten zodat verdachte kon proberen om [persoon] te ontzetten.
Het oordeel van de rechtbank.
De aanhouding van [persoon] ging gepaard met de bemoeienis van agressieve omstanders. Deze agressie bestond uit duwen, trekken en verbaal geweld. De politieambtenaren die bezig waren met de aanhouding, moesten afgeschermd worden door andere politieambtenaren, omdat de omstanders probeerden [persoon] te ontzetten.8 Politieambtenaar [slachtoffer 2] verklaart expliciet over de rol van verdachte. Verdachte gaat voor [slachtoffer 2] staan en houdt haar tegen, terwijl verdachte op dat moment een slagwapen in zijn hand heeft. Hierdoor werd [slachtoffer 2] belemmerd.9 Verdachte zelf heeft verklaard dat hij het niet eens was met de aanhouding van [persoon] en dat hij hiertegen geprotesteerd heeft.10
Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden. De rechtbank merkt hierbij op dat zij uit het proces-verbaal bevindingen van de [verbalisanten 1 en 2] afleidt dat pas na de belemmering van de aanhouding van [persoon] een linie werd gevormd door ter plaatse gekomen politie-eenheden.11
01/845465-07, feit 5
Vaststaande feiten.
Op 15 mei 2007 te ’s-Hertogenbosch heeft verdachte de woorden “je moet gewoon een lul in je kont hebben” uitgesproken. [slachtoffer 4] heeft vervolgens, tijdens de uitoefening van haar werkzaamheden als hoofdagent van de politie Brabant-Noord, aan verdachte gevraagd: “Wat zei je nou?” Hierop heeft verdachte gezegd: “Je moet gewoon door een lul in je kont geneukt worden.”12
Het standpunt van de officier van justitie.
De woorden waren bedoeld voor politieambtenaar [slachtoffer 4] en zijn opzettelijk beledigend. Het feit kan daarom wettig en overtuigend bewezen worden.
Het standpunt van de verdediging
Indien de tenlastegelegde woorden zijn gebezigd, waren ze bestemd voor een vriend van verdachte, [medeverdachte]. Vrijspraak.
Het oordeel van de rechtbank.
Nadat verdachte de twee bovenstaande uitlatingen heeft geuit in de richting van verbalisant [slachtoffer 4], ziet [slachtoffer 4] dat [medeverdachte] lacht en vervolgens zegt: “Nou, en daar mag je het mee doen. Ga je wel eens uit?”13
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt hieruit dat de beledigende bewoordingen van verdachte wel degelijk waren bestemd voor [slachtoffer 4], en niet voor [medeverdachte]. De rechtbank acht het feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
01/845465-07, feit 6
Vaststaande feiten.
Op 15 mei 2007 betreedt de in uniform geklede politieambtenaar [slachtoffer 6] (agent van politie) samen met een aantal collega’s het mgr. Van Roosmalenplein te ’s-Hertogenbosch, naar aanleiding van een inbraakmelding.14
Het standpunt van de officier van justitie.
Bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging.
* Vrijspraak voor het primair tenlastegelegde. Verdachte heeft niet gedwongen een ambtverrichting na te laten: de politieambtenaren zijn vrijwillig weggegaan nadat ze tot de slotsom kwamen dat ze onderzoek deden op de verkeerde plaats.
* Eveneens vrijspraak voor het subsidiair tenlastegelegde, omdat niet duidelijk is welke rechtmatige ambtsverrichting zou zijn belemmerd.
Het oordeel van de rechtbank.
De voornoemde politieambtenaren kwamen ter plekke vanwege een melding dat er een inbraak zou plaatsvinden in een leegstaand pand aan het mgr. Van Roosmalenplein. Op dat moment is het niet duidelijk om welk pand het precies gaat. Vanuit het jeugdhonk komt vervolgens een groep Marokkaanse jongeren tevoorschijn. Deze groep verhindert onder meer dat er kentekenplaten worden genoteerd. Voorts wordt er geschreeuwd en loopt men de politie voor de voeten.15 Verdachte gaat voor verbalisant [slachtoffer 6] staan en schreeuwt hem toe dat hij weg moet gaan. Ook andere jongeren gaan rondom [slachtoffer 6] staan.16
De rechtbank stelt vast dat de politieambtenaren bezig waren om uit te zoeken waar de inbraak had plaatsgevonden, wat de toedracht was en of er mogelijkerwijs verdachten konden worden aangehouden. De politieambtenaren waren dus wel degelijk bezig met het verrichten van ambtshandelingen. Onder meer verdachte heeft de politieambtenaren hierbij belemmerd. Aldus heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank zich schuldig gemaakt aan het subsidiair tenlastegelegde, namelijk de belemmering van de opsporing van een strafbaar feit.
De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het primair tenlastegelegde, maar acht het subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.
01/850530-08, feit 1
Vaststaande feiten.
Op 9 maart 2008 is verdachte te ´s Hertogenbosch aangehouden vanwege het niet opvolgen van een ambtelijk bevel/vordering.17
Standpunt van de officier van justitie.
Bewezenverklaring van het feit.
Standpunt van de verdediging.
* Vrijspraak omdat:
1. Uit artikel 10 van de APV ‘s-Hertogenbosch blijkt niet dat dit artikel een bevoegdheid schept tot het doen van een vordering in de zin van artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht.
2. Het gedrag van verdachte gaf geen aanleiding tot wanordelijkheden
* In strijd met de ambtsverrichting is verdachte na zijn aanhouding geboeid afgevoerd. Dit levert een vormverzuim op in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. Een passende reactie op dit verzuim is strafvermindering.
Het oordeel van de rechtbank.
De eerste twee leden van artikel 10 van de Algemene Plaatselijke Verordening ‘s-Hertogenbosch luiden:
“Artikel 10 Samenscholing en ongeregeldheden
1. Het is verboden op de weg deel te nemen aan een samenscholing, onnodig op te dringen of door uitdagend gedrag aanleiding te geven tot wanordelijkheden.
2. Een ieder, die op de weg aanwezig is bij enig voorval, waardoor er wanordelijkheden ontstaan of dreigen te ontstaan of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op een daartoe strekkend bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.”
Naar het oordeel van de rechtbank verleent het tweede lid politieambtenaren de bevoegdheid om (onder meer bij dreigende wanordelijkheden), een omstander te bevelen zich te verwijderen.
Uit het proces-verbaal van aanhouding blijkt dat een groep jongeren zich uitdagend gedraagt in de richting van politieambtenaren. Zo werd er geschreeuwd en drongen de jongeren zich op in de richting van politieambtenaren.18 Naar het oordeel van de rechtbank was er hiermee sprake van dreigende wanordelijkheden. De vordering van hoofdagent [slachtoffer 8] aan verdachte om zich te verwijderen19, is dan ook terecht gedaan. Verdachte blijft echter staan. Nadat verdachte nogmaals wordt gevorderd om te vertrekken, een vordering waaraan wederom geen gehoor wordt gegeven, volgt de aanhouding van verdachte.20 De rechtbank acht op grond van het vorenstaande het feit wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van het vermeende vormverzuim merkt de rechtbank het volgende op. Uit het proces-verbaal aanhouding blijkt dat de omstandigheden van het geval aanleiding gaven tot het gebruik van handboeien, namelijk vanwege vluchtgevaar en redenen van veiligheid.21 Naar het oordeel van de rechtbank is er daarom geen sprake van een vormverzuim, maar hebben de betrokken politieambtenaren rechtmatig gehandeld. Het verweer van de verdediging wordt daarom verworpen.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte:
Dagvaarding met parketnummer 01/845465-07:
1.
op 25 augustus 2007 te 's-Hertogenbosch, in het openbaar mondeling
tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar
gezag heeft opgeruid, immers heeft verdachte in of nabij de
Cypresstraat en het mgr. Van Roosmalenplein, ten overstaan van
omstanders (luidkeels) geroepen : "Jullie hebben de verkeerde, jullie
zijn te ver gegaan, nu krijgen jullie een zwaardere rel als bij
de Graafsewijk. Jullie zijn kankerwouten, dit wordt oorlog, er komen
rellen, ik slaap vannacht op het politiebureau"
4.
op 25 augustus 2007 te 's-Hertogenbosch toen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] (beiden opsporingsambtenaren), belast met en bevoegd verklaard
tot het opsporen en onderzoeken van strafbare feiten [persoon]
als van overtreding van artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht en/of
overtreding van de Wet Wapens en Munitie, op heterdaad ontdekt, hadden
aangehouden en vastgegrepen, teneinde die genoemde [persoon] ten spoedigste
voor te geleiden voor een hulpofficier van justitie en hem daartoe over te
brengen naar een plaats van verhoor, deze door die opsporingsambtenaren
ter uitvoering van het bepaalde in artikel 53 van het Wetboek van Strafvordering ondernomen handeling(en) opzettelijk heeft belemmerd, door vóór die [slachtoffer 2]
te gaan staan met een slagwapen in de hand en (vervolgens) die [slachtoffer 2]
de vrije doorgang te beletten/belemmeren
5.
op 15 mei 2007 te 's-Hertogenbosch opzettelijk beledigend (een ambtenaar,
te weten [slachtoffer 4] (hoofdagent van Regiopolitie Brabant Noord), gedurende
de rechtmatige uitoefening van haar bediening, in dier tegenwoordigheid
mondeling heeft toegevoegd de woorden "Je moet gewoon een lul in je kont
hebben, je moet gewoon door een lul in je kont geneukt worden", althans
woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking
6.
Subsidiair:
op 15 mei 2007 te 's-Hertogenbosch, op het moment dat een aldaar in
uniform gekleed dienstdoende politieambtenaar, te weten [slachtoffer 6]
(agent van politie), belast met en bevoegd verklaard tot het opsporen en
onderzoeken van strafbare feiten en ter uitvoering van het bepaalde in
artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering doende waren met het
opsporen van een of meer daders van een strafbaar feit, deze ondernomen
handeling(en) opzettelijk heeft belemmerd door toen daar opzettelijk voor
die politieambtenaar (hinderlijk) te gaan en/of blijven staan en door
(onder andere) deze politieambtenaar toe te schreeuwen dat hij daar
weg moesten gaan.
Dagvaarding met parketnummer 01/850530-08:
1.
op 9 maart 2008 te 's-Hertogenbosch opzettelijk niet heeft
voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens artikel 10 Algemene
Plaatselijke Verordening 's-Hertogenbosch 1996 gedaan door [slachtoffer 8] (hoofdagent) van politie regio Brabant-Noord, die was belast
met de uitoefening van enig toezicht, immers heeft verdachte toen en
daar opzettelijk, nadat deze ambtenaar hem had bevolen om te
vertrekken, geen gevolg gegeven aan dit bevel
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 9, 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 27, 36b, 36c, 57, 131, 184, 266, 267.
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie:
* dagvaarding met parketnummer 01/845465-07:
- bewezenverklaring voor feit 1, feit 3 primair, feit 4, feit 5, feit 6 primair
- vrijspraak voor feit 2;
* dagvaarding met parketnummer 01/850530-08:
- bewezenverklaring van feit 1 en feit 2 primair;
* een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
* verbeurdverklaring van het inbeslaggenomen slagwapen;
* gehele toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] (100,- euro), vermeerderd met wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Het standpunt van de verdediging:
* integrale vrijspraak;
* bij strafoplegging:
- rekening houden met strafverzachtende omstandigheden;
- in ieder geval een fors lagere straf dan door de officier van justitie geëist;
- bijvoorbeeld een werkstraf, een voorwaardelijke gevangenisstraf en de in het psychiatrische rapport voorgestelde leerstraf agressieregulatie.
* afwijzing / niet-ontvankelijkheidsverklaring van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2].
Algemene overweging.
Bij de beslissing over de straffen die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
Strafverzwarend.
Daarnaast heeft de rechtbank rekening gehouden met de volgende, strafverzwarende omstandigheden.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een vijftal ernstige en zeer hinderlijke feiten, die alle vijf zijn gericht tegen het openbaar gezag. In combinatie met het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat hij in 2004 en 2006 een transactie heeft gehad vanwege soortgelijke feiten, ontstaat het beeld van iemand die moeite heeft met gezag en autoriteit. Psychiater dr. Van Hoof rapporteert hierover dat bij verdachte sprake is van een snelle krenkbaarheid en een verminderde gevoeligheid voor de reacties van anderen.22 Zelf heeft verdachte ook toegegeven snel boos te worden.
Met name op 25 augustus 2007 heeft verdachte zich laten meeslepen in zijn woede en verontwaardiging over het vermeende onrecht wat hem was aangedaan. Verdachte heeft hierbij als aanjager van de escalatie van de onlusten gefungeerd. Uit het dossier blijkt dat de grimmige sfeer en het fysieke en verbale geweld de betrokken politieambtenaren niet onberoerd heeft gelaten. Terwijl zij naar eer en geweten hun werk probeerden te verrichten, werden zij overspoeld door een golf van geweld.
Ter terechtzitting heeft verdachte aangegeven dat de politie hem niet rechtvaardig en respectvol behandelt. Uit het dossier en de bewezenverklaarde feiten blijkt echter dat verdachte zelf geen blijk heeft gegeven van respect voor politiefunctionarissen.
Het oordeel van de rechtbank.
Verdachte heeft elf dagen in voorarrest gezeten. Naar het oordeel van de rechtbank is het terecht dat verdachte deze voorlopige hechtenis heeft ondergaan. De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of de oplegging van een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden is. Ondanks de ernst van de feiten, in het licht van de bovenstaande strafverzwarende omstandigheden, zal de rechtbank geen langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf dan het voorarrest opleggen. De rechtbank komt met name tot dit oordeel omdat een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf grote nadelige consequenties heeft voor de toekomst en de ontwikkeling van verdachte.
Wel wil de rechtbank verdachte voor eens en altijd duidelijk maken dat de politie het gezag heeft op de straat – en niet verdachte. Om dit te benadrukken zal de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur opleggen. Behalve vanwege de ernst van de feiten legt de rechtbank deze voorwaardelijke straf ook op om invloed uit te kunnen oefenen op het gedrag van verdachte. De rechtbank zal daarom twee bijzondere voorwaarden opleggen die verdachte moet naleven. Allereerst zal verdachte zich moeten houden aan de aanwijzingen van de Reclassering Nederland. Daarnaast zal verdachte een agressie-regulatietraining moeten volgen. Hiermee wil de rechtbank bewerkstelligen dat verdachte leert om beter met agressie om te gaan.
Voorts zal de rechtbank een werkstraf voor de maximale duur, namelijk 240 uur, opleggen. Ook hiermee wil de rechtbank de ernst van feiten benadrukken.
De rechtbank komt tot een lagere strafoplegging dan de eis van de officier van justitie. Dit komt gedeeltelijk omdat de rechtbank verdachte van een aantal feiten vrijspreekt. Verder is de rechtbank van oordeel dat de bovenstaande strafoplegging een passende strafrechtelijke afdoening is van de bewezenverklaarde feiten.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2].
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, aangezien verdachte wordt vrijgesproken van het feit waarop de vordering van de benadeelde partij betrekking heeft.
De rechtbank zal de kosten van de partijen aldus compenseren dat elke partij haar eigen kosten draagt.
Beslag.
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen slagwapen vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer, omdat het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met het algemeen belang.
Voorlopige hechtenis.
De rechtbank zal de (reeds geschorste) voorlopige hechtenis met ingang van heden opheffen.
DE UITSPRAAK
De rechtbank:
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. 01/845465-07 feit 1:
in het openbaar, mondeling, tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig
optreden tegen het openbaar gezag opruien
T.a.v. 01/845465-07 feit 4:
opzettelijk enige handeling, door een ambtenaar belast met of bevoegd verklaard
tot het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten ondernomen ter uitvoering
van enig wettelijk voorschrift, belemmeren
T.a.v. 01/845465-07 feit 5:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar
gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening
T.a.v. 01/845465-07 feit 6 subsidiair:
opzettelijk enige handeling, door een ambtenaar belast met of bevoegd verklaard
tot het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten ondernomen ter uitvoering
van enig wettelijk voorschrift, belemmeren
T.a.v. 01/850530-08 feit 1:
opzettelijk niet voldoen aan een bevel of vordering krachtens wettelijk
voorschrift gedaan door een ambtenaar belast met de
uitoefening van enig toezicht
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
BESLISSING:
* T.a.v. 01/850530-08 feit 2 primair, feit 2 subsidiair:
Dagvaarding nietig
* T.a.v. 01/845465-07 feit 2 primair, feit 2 subsidiair, feit 3 primair, feit 3 subsidiair, feit 6 primair, 01/850530-08 feit 2 meer subsidiair:
Vrijspraak
* T.a.v. 01/845465-07 feit 1, feit 4, feit 5, feit 6 subsidiair, 01/850530-08 feit 1:
Gevangenisstraf voor de duur van 191 dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarden:
1. dat veroordeelde zich gedurende voornoemde proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen hem te geven door of namens de Reclassering Nederland, Regio 's-Hertogenbosch, zolang deze instelling zulks noodzakelijk acht;
2. dat veroordeelde onder auspiciën van de Reclassering Nederland een agressie-regulatietraining volgt (bijvoorbeeld de Training Agressiebeheersing).
* T.a.v. 01/845465-07 feit 1, feit 4, feit 5, feit 6 subsidiair, 01/850530-08 feit 1:
Werkstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis
* T.a.v. 01/845465-07 feit 3 primair:
Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [slachtoffer 2], in haar vordering.
Compenseert de kosten van partijen aldus, dat elke partij de eigen kosten draagt.
* T.a.v. beslag
Onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen goederen, te weten: slagwapen
* T.a.v. voorlopige hechtenis:
Opheffing van het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden. Deze voorlopige hechtenis is op 6 september 2007 reeds geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.F. van Hoorn, voorzitter,
mr. E.M.J. Raeijmaekers en mr. F.P.E. Wiemans, leden,
in tegenwoordigheid van mr. A.K.J. Kooij, griffier,
en is uitgesproken op 29 juli 2008.
mr. Wiemans is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
1 Politiedossier met als kenmerk PL2116/07-017603, p. 46.
2 Idem, proces-verbaal bevindingen, p. 86 e.v.
3 Idem, proces-verbaal bevindingen, p. 92.
4 Verklaring getuige [getuige] ter terechtzitting.
5 Politiedossier met als kenmerk PL2116/07-017603, proces-verbaal bevindingen, p. 78 e.v., met name p. 80 en 81. Voorts de verklaring van verdachte ter terechtzitting.
6 Politiedossier met als kenmerk PL2116/07-017603, proces-verbaal bevindingen, p. 78 e.v., met name p. 81.
7 Idem, proces-verbaal van aanhouding, p, 56 en 57
8 Idem, processen-verbaal bevindingen, p. 78 en 83 e.v., met name p. 81 en 84.
9 Idem, proces-verbaal aangifte, p. 147 e.v.
10 Verklaring verdachte ter terechtzitting.
11 Politiedossier met als kenmerk PL2116/07-017603, proces-verbaal bevindingen, p. 78 e.v., met name p. 81.
12 Idem, proces-verbaal bevindingen, p. 181 e.v., met name p. 183. Voorts verklaring van verdachte ter terechtzitting.
13 Idem, proces-verbaal bevindingen, p. 181 e.v., met name p. 183.
14 Idem, processen-verbaal van bevindingen, p. 177 en 185 e.v.
15 Idem
16 Idem, met name p. 178.
17 Politiedossier met kenmerk PL2116/08/012210, proces/verbaal aanhouding, p. 6 en 7.
18 Idem
19 Idem
20 Idem
21 Idem, p. 7
22 Psychiatrisch rapport van 25 januari 2008, p. 6 en 7.