Jurisprudentie
BD8586
Datum uitspraak2008-07-24
Datum gepubliceerd2008-07-24
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRechtbank Dordrecht
Zaaknummers75863 / KG ZA 08-128
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-07-24
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRechtbank Dordrecht
Zaaknummers75863 / KG ZA 08-128
Statusgepubliceerd
Indicatie
Niet aannemelijk dat forumkeuzebeding alleen voor bodemgeschillen geldt. Art, 108 Rv jo. art. 78 Rv en art. 254 Rv. Voorzieningenrechter in kort geding relatief onbevoegd. Bij verwijzing ex art. 110 lid 2 Rv voorbijgegaan aan de van de absolute competentie afwijkende regeling in forumkeuzebeding nu daarop geen beroep is gedaan.
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK DORDRECHT
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 75863 / KG ZA 08-128
Vonnis in kort geding van 24 juli 2008
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres]
gevestigd te Utrecht,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
procureur mr. P.J.E.M. Nuiten,
advocaat mr. F.F.S. Finke te Haarlem,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde],
gevestigd te Alblasserdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
procureur mr. M.H.G. de Neef.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. De voorzieningenrechter heeft ter terechtzitting van 10 juli 2008 kennis genomen van de volgende processtukken:
- de dagvaarding van 2 juli 2008
- de pleitnota van [eiseres]
- de incidentele conclusie van onbevoegdheid, antwoord in conventie, tevens houdende eis in reconventie van [gedaagde]
- de pleitnota van [gedaagde]
- de door beide partijen overgelegde producties.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eiseres] en [gedaagde] hebben op 22 juni 2007 een franchiseovereenkomst gesloten ter zake de verhuur van auto’s onder de ‘Oto2Rent-formule’. In samenhang met deze franchiseovereenkomst zijn partijen sinds medio 2007 diverse leaseovereenkomsten aangegaan op basis waarvan door [eiseres] aan [gedaagde] personenauto’s zijn geleverd.
2.2. Artikel 33 van de namens partijen ondertekende franchiseovereenkomst luidt:
“33 Geschillenbeslechting
33.1 Partijen zullen zich inspannen alle geschillen met betrekking tot de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst in der minne te schikken. Geschillen welke niet in der minne kunnen worden opgelost dienen bij uitsluiting beslecht te worden overeenkomstig het bepaalde in lid 33.2 hierna.
33.2 Partijen zullen zich inspannen alle geschillen onderling op te lossen. Wanneer deze geschillen niet gezamenlijk kunnen worden opgelost, zullen partijen het geschil op basis van artikel 96 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering voorleggen aan de bevoegde rechter in de vestigingsplaats van Franchisegever, tenzij partijen gezamenlijk een andere wijze van geschillenbeslechting overeenkomen.”
2.3. [gedaagde] is geen enkele betalingsverplichting jegens [eiseres] die vanaf januari 2008 is ontstaan nagekomen, ook niet na ingebrekestelling bij brief van de raadsman van [eiseres] van 9 mei 2008.
2.4. Bij brief van haar raadsman aan [gedaagde] van 9 juni 2008 heeft [eiseres] de franchiseovereenkomst en de leaseovereenkomsten tussen partijen ontbonden.
2.5. Partijen zijn geen andere wijze van geschillenbeslechting overeengekomen.
3. Het geschil in conventie
3.1. [eiseres] vordert samengevat – om [gedaagde]:
1. te veroordelen tot betaling aan [eiseres] van het totaal van de reeds vervallen en onbetaald gelaten factuurbedragen uit de leaseovereenkomsten en uit de franchiseovereenkomst, ad samen in totaal € 287.845,42;
2. te veroordelen tot betaling aan [eiseres] van een voorschot ad € 30.566,84 op de
door eiseres geleden schade;
3. te veroordelen om de in de dagvaarding vermelde auto’s op de eerstvolgende werkdag na betekening van dit vonnis aan [eiseres] af te geven, waarbij als werkdagen gelden de dagen maandag tot en met vrijdag, zulks door deze auto’s tussen 9:00 uur en 17:00 uur te parkeren en achter te laten op of, bij gebreke van plaats, bij het parkeerterrein van de vestiging van eiseres aan de Computerweg 13 te Utrecht onder gelijktijdige afgifte van de sleutels en autopapieren aan een medewerker van [eiseres] op laatstgenoemd adres tegen verstrekking door deze medewerker van een bewijs van afgifte van auto, sleutels en papieren, een en op straffe van verbeurte van een dwangsom en met machtiging aan [eiseres] om de afgifte van de auto’s en bijbehorende sleutels en autopapieren, zelf en op kosten van [gedaagde] te bewerkstelligen met behulp van de sterke arm van politie en justitie;
4. te veroordelen om aan [eiseres] kopieën van alle nog tussen [gedaagde] en derden
lopende verhuurovereenkomsten, alsmede de desbetreffende administratie van [gedaagde]af te geven, waaruit naam, adres en telefoonnummer van de huurders en/of gebruikers van de auto’s blijken, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom en met machtiging aan [eiseres] om afgifte van de kopieën van verhuurcontracten en die administratie zelf en op kosten van [gedaagde] te bewerkstelligen met behulp van de sterke arm van politie en justitie;
5. te veroordelen om aan [eiseres] alle zich nog in het bezit van [gedaagde] bevindende
zaken die tot de door [gedaagde] aan derden verhuurde auto’s behoren aan [eiseres] af te geven, op straffe van verbeurte van een dwangsom en met machtiging aan [eiseres] om deze afgifte zelf en op kosten van [gedaagde] te bewerkstelligen met behulp van de sterke arm van politie en justitie;
6. te verbieden om nog enig hierboven bedoeld voertuig aan derden te verhuren dan wel in gebruik te geven of anderszins tot onderwerp van overeenkomst met derden te maken, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom;
7. te verbieden nog gebruik te maken van de Oto2rent-formule, Oto2rent-handelsnaam,
merken, modellen en andere elementen uit het franchisepakket, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
8. te verbieden nog gebruik te maken van uitingen en van reclamewerken volgens de Oto2rent-formule, op welke wijze ook en op internet of anderszins, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
9. te verplichten om een wijziging van de inschrijving van gedaagde in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel te bewerkstelligen, aldus dat daarna door die inschrijving op geen wijze meer blijk wordt gegeven van de uitoefening door [gedaagde] van de franchiseondememing onder de Oto-2-Rent formule dan wel van het gebruik door [gedaagde] van de daaraan verbonden naam, het beeldmerk en andere kenmerken op straffe van verbeurte van een dwangsom;
10. te verplichten om al hetgeen zich in of aan de drie vestigingspunten van [gedaagde] bevindt, waardoor dat vestigingspunt zich onderscheidt als een Oto2rent-vestiging, daaruit of daarvan te verwijderen en verwijderd te houden op straffe van verbeurte van een dwangsom ;
11. te verplichten om alle door [eiseres] aan [gedaagde] ter hand gestelde stukken en
goederen, waaronder de in de dagvaarding onder 18 genoemde zaken, aan [eiseres] af te geven, die ter beschikking zijn gesteld in verband met de uitvoering van de
franchiseovereenkomst, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom;
een en ander met veroordeling van gedaagde in de kosten van deze procedure.
3.2. [gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. Het geschil in reconventie
4.1. [gedaagde] vordert samengevat –:
1. [eiseres] te veroordelen tot betaling van het na verrekening in conventie resterende bedrag van € 176.791,48;
2. [gedaagde] te vergunnen de betaling van een bedrag van € 113.537,50 op te schorten tot er een gerechtelijke uitspraak over het over en weer verschuldigde is gewezen;
3. [eiseres] te verbieden zich tegenover derden negatief uit te laten over [gedaagde] en haar medewerkers, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
4. [eiseres] te verbieden conservatoire maatregelen te treffen tot er een gerechtelijke uitspraak over het over en weer verschuldigde is gewezen;
een en ander met veroordeling van [eiseres] in de kosten van deze procedure.
4.2. [eiseres] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
5. De beoordeling
in conventie en reconventie
5.1. [gedaagde] heeft voor alle weren een beroep gedaan op de onbevoegdheid van de voorzieningenrechter van deze rechtbank om in kort geding kennis te nemen van het onderhavige geschil tussen partijen. Zij heeft daartoe verwezen naar artikel 33.2 van de franchiseovereenkomst en gesteld dat op grond van die bepaling de rechtbank Utrecht bij uitsluiting bevoegd is. [eiseres] heeft dit bevoegdheidsverweer bestreden en daartoe aangevoerd dat de contractuele forumkeuze van partijen ten aanzien van de hoofdzaak niet afdoet aan de bevoegdheid van de voorzieningenrechter van deze rechtbank in kort geding aangezien [gedaagde] gevestigd is in Alblasserdam en de voertuigen waarvan afgifte wordt gevorderd zich (deels) daar bevinden.
5.2. De in voormeld standpunt van [eiseres] besloten stelling dat de forumkeuze van partijen slechts voor bodemgeschillen geldt, vindt geen steun in de wet en het in artikel 33.2 van de franchiseovereenkomst neergelegde forumkeuzebeding. Ingevolge artikel 108 lid 1 Rv is, voor zover niet anders uit de overeenkomst voortvloeit, de forumkeuzerechter bij uitsluiting bevoegd van de zaak kennis te nemen en dient iedere andere rechter voor wie de zaak is gebracht zich onbevoegd te verklaren. Op grond van artikel 78 Rv geldt dat ook voor spoedeisende zaken waarin een onmiddellijke voorziening is vereist, zoals bedoeld in artikel 254 Rv. Niet aannemelijk is dat uit het forumkeuzebeding iets anders voortvloeit. Immers vermeldt artikel 33.1 van de franchiseovereenkomst dat partijen zich zullen inspannen alle geschillen met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de franchiseovereenkomst in der minne te regelen en dat geschillen die niet in der minne kunnen worden opgelost bij uitsluiting beslecht dienen te worden overeenkomstig het bepaalde in lid 33.2 van die overeenkomst. Artikel 96 Rv houdt in dat partijen in alle zaken die slechts rechtsgevolgen betreffen die ter vrije beoordeling van partijen staan zich samen tot de kantonrechter van hun keuze wenden. Uit de bepaling dat partijen het geschil op de basis van artikel 96 Rv aan de bevoegde rechter in de vestigingsplaats van franchisegever zullen voorleggen volgt derhalve niet zonder meer dat de bepaling niet geldt voor spoedeisende zaken waarin een voorlopige voorziening is vereist en door [eiseres] zijn geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit volgt dat het forumkeuzebeding wel zo moet worden uitgelegd.
5.3. Aangezien [eiseres] de franchisegever is en zij in Utrecht is gevestigd, volgt uit het vorenstaande dat rechtbank Utrecht bij uitsluiting bevoegd is van de vorderingen in conventie en reconventie kennis te nemen.
5.4. Op grond van het vorenstaande acht de voorzieningenrechter zich onbevoegd van de vorderingen in conventie en reconventie kennis te nemen en zal de zaak, overeenkomstig artikel 110 lid 2 Rv en in de stand waarin deze zich bevindt, worden verwezen naar de voorzieningenrechter van de rechtbank Utrecht.
5.5. Ter beantwoording van de vraag of de verwijzing dient te geschieden naar de voorzieningenrechter van de rechtbank Utrecht, sector civiel recht danwel die van de sector kanton, locatie Utrecht wordt het volgende overwogen. Op grond van de wet behoort behandeling van de onderhavige vorderingen in kort geding tot de absolute competentie van de voorzieningenrechter van de sector civiel. Het is niet aan de voorzieningenrechter ambtshalve te onderzoeken of partijen een van die absolute competentie afwijkende regeling zijn overeengekomen en in een dergelijk geval die regeling toe te passen. Nu door [gedaagde] slechts is aangevoerd dat de rechtbank Utrecht bij uitsluiting bevoegd is kan daarin geen beroep worden gelezen op de tussen partijen gemaakte afspraak die inhoudt dat geschillen op basis van artikel 96 Rv bij de kantonrechter dienen te worden aangebracht. De zaak zal derhalve worden verwezen naar de voorzieningenrechter van de rechtbank Utrecht, sector civiel recht. Die verwijzing laat onverlet dat partijen zich desgewenst alsnog op basis van artikel 96 Rv samen tot de kantonrechter in Utrecht kunnen wenden.
5.6. De beslissing omtrent de proceskosten in het incident wordt aangehouden.
6. De beslissing
De voorzieningenrechter
in conventie en reconventie
verklaart zich onbevoegd om van de vorderingen kennis te nemen;
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de voorzieningenrechter van de rechtbank Utrecht, sector civiel recht.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. Verschoof en in het openbaar uitgesproken op 24 juli 2008.?