Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD8468

Datum uitspraak2008-07-15
Datum gepubliceerd2008-07-24
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19.830237-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

Vrijspraak poging doodslag in verkeerszaak, wegens ontbreken opzet op de dood van het slachtoffer. Bewezenverklaring voor art. 6 wegenverkeerswet 1994, roekeloos gereden onder invloed van alcohol en met overschrijding van de ter plaatse geldende maximum snelheid, tegen slachtoffer gebotst.


Uitspraak

RECHTBANK ASSEN Sector strafrecht Parketnummer: 19.830237-07 vonnis van de meervoudige strafkamer d.d. 15 juli 2008 in de zaak van het openbaar ministerie tegen: [naam verdachte], geboren te [geboortedatum en plaats verdachte] 1967, wonende aan de [woonplaats verdachte]. Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 1 juli 2008. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.J.D. Doleweerd, advocaat te Utrecht. De tenlastelegging De verdachte is ingevolge de ter terechtzitting gewijzigde tenlastelegging bij dagvaarding tenlastegelegd, dat 1. hij op of omstreeks 02 september 2007 te Assen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [naam slachtoffer] van het leven te beroven, met een door hem, verdachte, bestuurde auto met aanzienlijke snelheid, althans hogere snelheid dan ter plaatse toegestaan, terwijl hij een (grote) hoeveelheid alcoholhoudende drank had genuttigd, op voornoemde aldaar fietsende [naam slachtoffer] is ingereden, althans tegen voornoemde [naam slachtoffer] is gebotst of aangereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij op of omstreeks 02 september 2007 te Assen als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, dr. A.F. Philipsweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, doordat hij roekeloos is geweest, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend aangezien hij onder meer - heeft gereden onder invloed van alcoholhoudende drank en/of - zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld, dat hij in staat was zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en/of - heeft gereden met een (zeer) hoge snelheid, althans met een (aanmerkelijk) hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid en/of - met dat door hem bestuurde motorrijtuig is gebotst of aangereden tegen een voor hem, in dezelfde richting als hij, over die weg rijdende fietser (te weten: [naam slachtoffer]), althans een zich op die weg bevindende persoon (te weten: [naam slachtoffer]), waardoor een ander (genaamd [naam slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994; De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd; althans, indien ook terzake van het laatstvermelde geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij op of omstreeks 02 september 2007 te en in de gemeente Assen als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, dr. A.F. Philipsweg, - heeft gereden onder invloed van alcoholhoudende drank en/of - zijn snelheid niet zodanig heeft geregeld, dat hij in staat was zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en/of - heeft gereden met een (zeer) hoge snelheid, althans met een (aanmerkelijk) hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid en/of - met dat door hem bestuurde motorrijtuig is gebotst of aangereden tegen een voor hem, in dezelfde richting als hij, over die weg rijdende fietser (te weten: [naam slachtoffer]), althans een zich op die weg bevindende persoon (te weten: [naam slachtoffer]), door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd; De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd; 2. hij op of omstreeks 2 september 2007 in de gemeente Assen, als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval of door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt op de Dr. A.F. Philipsweg, de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden aan een ander (te weten [naam slachtoffer]) letsel en/of schade was toegebracht en/of -een ander (te weten [naam slachtoffer]) in hulpeloze toestand werd achtergelaten; 3. hij op of omstreeks 02 september 2007, in de gemeente Aa en Hunze, als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 410 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn; Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging. De voorvragen De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging. De vordering van de officier van justitie De officier van justitie mr. H.H. Louwes acht hetgeen onder 1 subsidiair, onder 2 en onder 3 is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van de uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht; ontzegging van de bevoegdheid motorvoertuigen te besturen voor de duur van 4 jaar met aftrek van de tijd gedurende welke het rijbewijs van de verdachte ingevolge artikel 164 van de WVW 1994 vóór het tijdstip waarop deze bijkomende straf ingaat, ingevorderd of ingehouden is geweest; alsmede toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [naam slachtoffer] tot een bedrag van 6500,00 euro onder oplegging van een schadevergoedingsmaatregel voor dit bedrag. Vrijspraak De verdachte dient van het onder 1 primair tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht. Met de officier van justitie en de verdediging acht de rechtbank niet bewezen het opzet (daaronder begrepen het voorwaardelijk opzet) op de dood van [naam slachtoffer] . Bewijs De bewijsmiddelen De rechtbank acht de volgende bewijsmiddelen van belang, van welke bewijsmiddelen de strekking zakelijk is weergegeven: Het door [naam verbalisant], inspecteur van politie en [naam verbalisant], brigadier van politie, respectievelijk specialist expertise en analist bij het LVBT, behorende tot de Dienst Operationele Ondersteuning en Coördinatie van het Korps Landelijke Politiediensten op 4 december 2007 opgemaakte proces-verbaal inhoudende een tekening van het ongevalsgebied. Het door [namen verbalisanten], beiden hoofdagent van politie, dienstdoende bij de Verkeerspolitie, Unit Assen van het Korps Landelijke Politiediensten op 10 december 2007 opgemaakte proces-verbaal Verkeersongevals Analyse (PV-nummer 19080705500869) waaruit onder meer het volgende blijkt: Het ongeval had plaats op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Dr. A.F. Phillipsweg te Assen. De weg is gelegen binnen de bebouwde kom. De wettelijk toegestane maximum snelheid bedroeg ter plaatse 50 km/uur. Op het moment van de aanrijding was het donker. De straatverlichting was in werking. De weersgesteldheid ten tijde van het ongeval was droog. Het wegdek van de Dr. A.F. Phillipsweg was droog. Met betrekking tot de schade aan de auto van verdachte wordt onder meer het volgende opgemerkt: De voorruit van het voertuig was volledig vernield. De schade was van voor naar achteren gericht. Kennelijk is de bestuurder van de fiets na in contact geweest te zijn met de motorkap doorgegaan naar de voorruit en is gezien de schade hier op terecht gekomen. Door de kracht van de aanrijding werd de voorruit verbrijzeld. Tevens werd hierbij de dakstijl (A-stijl) naar achteren en naar binnen weggedrukt. Vervolgens is de bestuurder van de fiets via het dak over de auto heengegaan. Hierna is de bestuurder van de fiets nog ongeveer 27 meter in voorwaartse richting op het wegdek doorgegleden om vervolgens in de eindpositie tot stilstand te komen. Uit het onderzoek is gebleken dat het voertuig niet heeft stilgestaan aan het eind van het aangetroffen remblokkeerspoor. Berekend is dat de oorspronkelijk gereden snelheid 67-68 km/uur bedroeg (uitgaande van een restsnelheid 0 aan het einde van het blokkeerspoor.) Gesteld dat de bestuurder nog 30 km/uur reed op het einde van het spoor dan wordt zijn oorspronkelijk gereden snelheid ongeveer 73 kilometer per uur. Een fotomap behorende bij het door [namen verbalisanten], beiden hoofdagent van politie, dienstdoende bij de Verkeerspolitie, Unit Assen van het Korps Landelijke Politiediensten op 10 december 2007 opgemaakte proces-verbaal Verkeersongevals Analyse (PV-nummer 19080705500869). Het door [naam verbalisant], brigadier van politie, dienstdoende bij de Divisie Operationele Diensten, Unit Verkeer, Verkeers Ongevallen Analyse van de Regiopolitie Drenthe, op 25 september 2007 opgemaakte proces-verbaal remproeven (PV-nummer 1202.1150). De verklaring van slachtoffer [naam slachtoffer] (pag. 49 e.v. van het proces-verbaal met dossiernummer PL031H/07-173466 van de Politie Drenthe, District Noord, Basiseenheid Assen Centrum Zuid) waarin hij vertelt over wat hem op 2 september 2007 is overkomen. [naam slachtoffer] verklaart dat hij via de Dr. A.F. Phillipsweg in de richting van huis is gefietst. Van het ongeval zelf weet hij nagenoeg niets meer. Hij is wakker geworden in het ziekenhuis. Hij heeft ongeveer 14 a 15 dagen in het ziekenhuis gelegen. Het opgelopen letsel bestaat uit hoofdletsel en letsel aan voornamelijk de linkerzijde van zijn lichaam. In zijn gezicht is de oogkas gescheurd en is het jukbeen aan de linkerkant van het gezicht gebroken. In zijn nek heeft hij één gebroken wervel. Verder zijn twee rugwervels gebroken (er zijn stukjes vanaf gebroken). Verder zijn er 6 ribben gebroken waardoor [naam slachtoffer] veel last heeft van zijn borstkas. Verder heeft hij voornamelijk zware kneuzingen aan de linkerheup, linkerbeen en linkervoet. Na vier maanden ondervindt hij nog steeds veel hinder van dit letsel, voornamelijk aan nek, rug en linkerbeen/knie. [naam slachtoffer] heeft sinds het ongeval niet gewerkt. Wanneer hij weer kan gaan werken is nog onduidelijk en of er consequenties zijn voor zijn werk (hij heeft een jaarcontract) is ook nog niet duidelijk. Autorijden gaat op het moment ook nog niet goed. [naam slachtoffer] geeft voorts aan geestelijke klachten te ondervinden. Uit de schriftelijke slachtofferverklaring d.d. 21 februari 2008 blijkt dat slachtoffer [naam slachtoffer] zijn baan inderdaad is kwijtgeraakt. Uit het door [naam geneeskundige], chirurg, ingevulde aanvraagformulier medische gegevens d.d. 2 september 2007 (pag. 77 van het proces-verbaal met dossiernummer PL031H/07-173466 van de Politie Drenthe, District Noord, Basiseenheid Assen Centrum Zuid) blijkt dat bij [naam slachtoffer] sprake was van uitwendig waargenomen letsel, van gering uitwendig bloedverlies, een vermoeden van niet uitwendig waarneembaar letsel, een vermoeden van inwendig bloedverlies en storingen in het bewustzijn. Uit het door [naam geneeskundige], neurochirurg, ingevulde aanvraagformulier medische gegevens d.d. 2 december 2007 (pag. 78 van het proces-verbaal met dossiernummer PL031H/07-173466 van de Politie Drenthe, District Noord, Basiseenheid Assen Centrum Zuid) blijkt dat bij [naam slachtoffer] sprake was van uitwendig waargenomen letsel, te weten breuken van beide gewrichten op het niveau C6-C7; geen instabiliteit; behandeling met harde kraag; een vermoeden van niet uitwendig waarneembaar letsel. De verklaringen van verdachte [naam verdachte] (processen-verbaal van resp. 2 september 2007, 3 september 2007 en 4 september 2007, pag. 61 e.v., 64 e.v. en 69 e.v. van het proces-verbaal met dossiernummer PL031H/07-173466 van de Politie Drenthe, District Noord, Basiseenheid Assen Centrum Zuid) inhoudende: Verdachte is op zaterdagavond 1 september 2007 uitgeweest in Assen. Hij heeft om ongeveer 19.30 uur met vrienden iets gegeten in de stad en in de periode tot hij naar huis ging o.a. een likeurtje en bier (8 a 10 glazen bier) gedronken. Toen hij 's nachts naar huis wilde kon hij niet snel genoeg een taxi vinden en heeft toen besloten zelf met zijn auto naar huis te rijden. [naam verdachte] is vanuit het centrum van Assen via de Overcingellaan langs het station gereden. Daarna over het viaduct van de Rolderstraat en toen rechtsaf de Phillipsweg op. Verdachte verklaart dat hij ongeveer 50-60 km/uur heeft gereden en dat hij in principe nooit hard rijdt in de stad. Toen hij halverwege de Phillipsweg was hoorde en voelde hij een harde klap. In paniek is hij doorgereden naar huis. Thuisgekomen zag hij hoe erg de schade was aan de auto. Hij heeft toen zijn vrouw ([naam echtgenote]) wakker gemaakt en haar verteld dat hij een ongeluk gehad had en dat hij iets had geraakt, mogelijk een fietser (pag. 67). [naam verdachte] heeft vervolgens zijn vrouw gevraagd om naar de plaats van het ongeluk te gaan om te zeggen dat zij gereden heeft. [naam echtgenote] heeft hiermee in eerste instantie ingestemd (pag. 70). [naam verdachte] is een stuk met haar meegereden en onderweg uitgestapt en weggerend. Hij is teruggelopen naar huis, heeft de andere auto, een Alfa Romeo 166, gepakt en is daarmee weggereden naar Meeden bij Veendam. Hij is naar de A-28 gereden en toen via Groningen en de A-7 richting Veendam. Aangekomen in Meeden heeft verdachte het mobiele nummer van [naam echtgenote] gebeld en kreeg de politie aan de telefoon. Vervolgens is verdachte in de auto gestapt en teruggereden in de richting van Assen. Later is hij aangehouden (pag. 71). De verklaring van de verdachte ter terechtzitting onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven: Ik heb bij de politie verklaard dat ik de bewuste avond ongeveer 10 glazen bier (amsterdammertjes) heb gedronken; ik weet niet precies hoeveel glazen want ik tel ze niet. Ik ben in de auto gestapt om naar huis te rijden. Ik heb de fietsers niet gezien. Ik hoorde en voelde een klap. Ik heb niet geremd maar ben direct in paniek doorgereden naar huis. Uit na aanhouding van [naam verdachte] verrichtte ademanalyse blijkt dat hij 5,5 uur na het ongeval een ademalcoholgehalte van 410 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht had (pag. 13 en 39-41 van het proces-verbaal met dossiernummer PL031H/07-173466 van de Politie Drenthe, District Noord, Basiseenheid Assen Centrum Zuid). Uit het door dr. [naam deskundige], apotheker-toxicoloog, opgemaakte deskundigenrapport d.d.12 november 2007 (pag. 74 van het proces-verbaal met dossiernummer PL031H/07-173466 van de Politie Drenthe, District Noord, Basiseenheid Assen Centrum Zuid) volgt dat het ademalcoholgehalte van [naam verdachte] op het tijdstip van het voorval hoogstwaarschijnlijk gelegen zal hebben tussen 770 en 1005 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht. De verklaring van [naam echtgenote], echtgenote van verdachte (pag. 55 e.v. van het proces-verbaal met dossiernummer PL031H/07-173466 van de Politie Drenthe, District Noord, Basiseenheid Assen Centrum Zuid) waaruit blijkt dat [naam verdachte] haar bij thuiskomst vertelde dat hij een fietser had aangereden en dat hij wilde dat zij de schuld op zich zou nemen. De verklaring van slachtoffer/getuige [naam getuige] (pag. 47 e.v. van het proces-verbaal met dossiernummer PL031H/07-173466 van de Politie Drenthe, District Noord, Basiseenheid Assen Centrum Zuid) waaruit blijkt dat hij met [naam slachtoffer] op de Phillipsweg fietste. [naam slachtoffer] reed iets achter hem. Hij hoorde een klap en zag in een flits dat een auto hem met hoge snelheid passeerde. [naam getuige] zag dat de auto niet stopte en hij zag geen remlichten. [naam getuige] is teruggegaan om [naam slachtoffer] te zoeken en trof hem bewusteloos aan. Hij heeft 112 gebeld. De verklaring van getuige [naam getuige] (pag. 42 e.v. van het proces-verbaal met dossiernummer PL031H/07-173466 van de Politie Drenthe, District Noord, Basiseenheid Assen Centrum Zuid): deze getuige reed op zondag 2 september 2007 omstreeks 05.40 uur als bestuurder van een taxi over de Phillipsweg komende uit de richting van de Europaweg in de richting van de Industrieweg. Hij passeerde twee jongens met fiets. Uit tegengestelde richting naderde een auto, een zilvergrijze Volvo. [naam getuige] zag dat deze auto met hoge snelheid reed. Ongeveer een 15 minuten later reed [naam getuige] dezelfde weg terug en zag dat een van de jongens die hij eerder gepasseerd was op de weg lag. Korte tijd later arriveerde de ambulance. Nadat hij zijn gegevens had doorgegeven aan de politie reed hij verder. Aan het eind van de Phillipsweg zag hij een zilvergrijze Volvo staan. Hij zag dat er aan de voorkant geen kentekenplaat opzat en dat het raam er raar uitzag. Er zaten een man en een vrouw in de auto. Bewezenverklaring De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, onder 2 en onder 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 1. hij op 02 september 2007 te Assen als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, dr. A.F. Philipsweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, doordat hij roekeloos is geweest, aangezien hij onder meer - heeft gereden onder invloed van alcoholhoudende drank en - heeft gereden met een hogere snelheid dan de ter plaatse toegestane maximumsnelheid en - met dat door hem bestuurde motorrijtuig is aangereden tegen een voor hem, in dezelfde richting als hij, over die weg rijdende fietser (te weten: [naam slachtoffer]), waardoor een ander (genaamd [naam slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht, terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994; 2. hij op 2 september 2007 in de gemeente Assen, als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval of door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt op de Dr. A.F. Philipsweg, de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden aan een ander (te weten [naam slachtoffer]) letsel en schade was toegebracht; 3. hij op 02 september 2007, in de gemeente Aa en Hunze, als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 410 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn. De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. De verdachte zal van het onder 1 subsidiair, onder 2 en onder 3 meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht. Kwalificaties Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op: onder 1 subsidiair: overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl degene die aan dat feit schuldig is verkeerde in de toestand als bedoel in artikel 8, tweede lid, sub a van deze wet, strafbaar gesteld bij artikel 6 juncto artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994; onder 2: overtreding van artikel 7 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994, strafbaar gesteld bij artikel 7 van de Wegenverkeerswet 1994; onder 3: overtreding van artikel 8 lid 2 sub a van de wegenverkeerswet 1994, strafbaar gesteld bij artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994; Strafbaarheid De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht. Strafmotivering De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking: de aard en de ernst van de gepleegde feiten; de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan; hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte; de eis van de officier van justitie; het pleidooi van de raadsman van de verdachte; de oriëntatiepunten voor de straftoemeting alsmede de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 5 september 2007, waaruit blijkt dat de verdachte eerder met justitie in aanraking is gekomen en meermalen is veroordeeld ter zake van onder meer rijden onder invloed en snelheidsovertredingen in het verkeer. Met betrekking tot de ernst van de gepleegde feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan weegt de rechtbank ten nadele van verdachte in het bijzonder het volgende mee. Verdachte heeft, als verkeersdeelnemer, een aan zijn schuld te wijten ernstig verkeersongeval veroorzaakt. Dit ongeval heeft voor het slachtoffer, [naam slachtoffer], grote gevolgen gehad waar hij nog steeds dagelijks problemen van ondervindt. De rechtbank rekent verdachte ernstig aan dat hij na het ongeval niet is gestopt, dat hij zich niet om het slachtoffer heeft bekommerd, dat hij getracht heeft zijn echtgenote te bewegen de schuld op zich te nemen en dat hij vervolgens wederom (en nog steeds onder invloed van alcoholhoudende drank) in een auto is gestapt in een poging om aanhouding te voorkomen. Hij heeft daarmee aangegeven weinig respect te hebben voor de verkeersregels en heeft zich, als gemotoriseerd verkeersdeelnemer, totaal onverantwoordelijk gedragen jegens andere (zwakkere) verkeersdeelnemers. Ter zitting is door verdachte desgevraagd verklaard dat hij normaal gesproken altijd een taxi naar huis neemt als hij is wezen stappen en gedronken heeft en dat hij zich altijd aan de maximum snelheid houdt. Dit rijmt echter geheel niet met de eerdere veroordelingen en transacties terzake van rijden onder invloed en snelheidsovertredingen zoals bekend uit het justitiële documentatieregister. Voornoemde omstandigheden zijn voor de rechtbank aanleiding een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur op te leggen. Motivering ontzegging van de rijbevoegdheid De rechtbank is van oordeel dat aan de verdachte voor langere tijd de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen moet worden ontzegd omdat - de verdachte, als verkeersdeelnemer, een aan zijn schuld te wijten ernstig verkeersongeval heeft veroorzaakt; - de verdachte, als verkeersdeelnemer, een voertuig heeft bestuurd terwijl hij onder invloed verkeerde van een aanzienlijke hoeveelheid alcoholhoudende drank; terwijl voorts - op grond van voormeld uittreksel uit het algemeen documentatieregister ernstig moet worden gevreesd dat de verdachte zich opnieuw aan een soortgelijk delict zal schuldig maken. Door of namens de verdachte is aangevoerd dat een ontzegging van de rijbevoegdheid hem onevenredig zwaar zal treffen omdat hij zijn rijbewijs voor zijn werk nodig heeft en hij in geval van een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid ernstig wordt belemmerd bij zijn beroepsuitoefening. De rechtbank is echter van oordeel dat het belang van de verdachte niet opweegt tegen het belang van de verkeersveiligheid die door de verdachte in hoge mate in gevaar is gebracht. BENADEELDE PARTIJ : [naam slachtoffer] Door [naam slachtoffer] is een vordering tot vergoeding van geleden immateriële schade ingediend ter hoogte van 6500,00 euro. De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. Het gevorderde bedrag acht zij voldoende aannemelijk gemaakt en niet onredelijk. De civiele vordering is dan ook gegrond en voor toewijzing vatbaar. Schadevergoedingsmaatregel Met betrekking tot het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde feit acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffer [naam slachtoffer] naar burgerlijk recht tot na te noemen bedrag aansprakelijk voor de schade, die door het strafbare feit is toegebracht. Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [naam slachtoffer]. Toepassing van wetsartikelen De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 27, 36f, 179 van het Wetboek van Strafrecht. Beslissing van de rechtbank De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder onder 1 primair is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1 subsidiair, onder 2 en onder 3 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar. De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 subsidiair, onder 2 en onder 3 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 MAANDEN (vierentwintig maanden). De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. De rechtbank ontzegt de verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van 4 JAAR (vier jaar). De rechtbank bepaalt, dat de tijd, gedurende welke het rijbewijs van de verdachte ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 vóór het tijdstip waarop deze bijkomende straf ingaat, ingevorderd of ingehouden is geweest, op de duur van deze bijkomende straf geheel in mindering zal worden gebracht. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam slachtoffer] van de som van € 6500,00 en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil. De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam slachtoffer], een bedrag van € 6500,00 te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 130 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen. Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Schoemaker, voorzitter en mr. C.M.M. Oostdam en mr. H.K. Elzinga, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.D. Vermeer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 15 juli 2008, zijnde mr. H.K. Elzinga buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.