Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD8312

Datum uitspraak2008-07-23
Datum gepubliceerd2008-07-23
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200707725/1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 9 juli 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Beesel (hierna: het college) het verzoek van [appellante], [vennoot A] en [vennoot B], (hierna: [appellante] en anderen) om het opheffen van de op 26 februari 2007 opgelegde last onder dwangsom afgewezen.


Uitspraak

200707725/1. Datum uitspraak: 23 juli 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: [appellante] en haar vennoten, [vennoot A] en [vennoot B], gevestigd te [plaats], appellanten, en het college van burgemeester en wethouders van Beesel, verweerder. 1. Procesverloop Bij besluit van 9 juli 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Beesel (hierna: het college) het verzoek van [appellante], [vennoot A] en [vennoot B], (hierna: [appellante] en anderen) om het opheffen van de op 26 februari 2007 opgelegde last onder dwangsom afgewezen. Bij besluit van 22 oktober 2007 heeft het college het door [appellante] en anderen hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Tegen dit besluit hebben [appellante] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 6 november 2007, beroep ingesteld. Het college heeft een verweerschrift ingediend. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 27 mei 2008, is namens [omwonende] een nader stuk ingediend. Dit is aan de andere partijen toegezonden. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 6 juni 2008, is namens [appellante] en anderen een nader stuk ingediend. Dit is aan de andere partijen toegezonden. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 juni 2008, waar [appellante] en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigde] en mr. J.B.Th. van 't Grunewold, advocaat te Roermond, en het college, vertegenwoordigd door mr. E. van Herpen, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen. 2. Overwegingen 2.1. Bij besluit van 26 februari 2007 heeft het college gelast de overtreding van, voor zover hier van belang, voorschrift 1.1.1 van Bijlage B van het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer (hierna: het Besluit), zoals dat destijds luidde, te beëindigen en beëindigd te houden. [appellante] en anderen hebben tegen dit besluit geen rechtsmiddelen aangewend, zodat het desbetreffende besluit inmiddels in rechte onaantastbaar is. 2.2. Voor zover het beroep van [appellante] en anderen ziet op de reeds verbeurde dwangsom, dient dit aspect - ten aanzien waarvan zij hebben verwezen naar een notitie van Kupers en Niggebrugge van 13 juli 2007 - in deze procedure buiten beschouwing te blijven. Of een dwangsom terecht is verbeurd, kan in het kader van de invordering van de verbeurde dwangsom worden beoordeeld. Niet de bestuursrechter maar de burgerlijke rechter is bevoegd kennis te nemen van geschillen omtrent invordering van verbeurde dwangsommen. 2.3. [appellante] en anderen betogen dat het college de opgelegde last onder dwangsom ten onrechte niet op hun verzoek heeft opgeheven. De in het beroepschrift aangevoerde beroepsgrond dat een situatie aan de orde is als bedoeld in artikel 5:34, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) is ter zitting ingetrokken. Wel wordt aangevoerd dat sprake is van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden als bedoeld in artikel 4:6 van de Awb. Volgens [appellante] en anderen zou uit een in de nacht van 24 op 25 november 2007 uitgevoerde geluidmeting kunnen worden afgeleid dat eerdere metingen, waaronder de meting die ten grondslag heeft gelegen aan het bestreden besluit, onjuist zijn uitgevoerd. 2.3.1. Artikel 4:6 van de Awb is alleen van toepassing indien een nieuw verzoek is ingediend dat een herhaling is van een eerder verzoek waarop reeds een besluit is genomen. [appellante] en anderen hebben niet eerder om opheffing van de last onder dwangsom verzocht. Artikel 4:6 van de Awb is dan ook niet van toepassing. Ook overigens behoeft de wijze waarop in de nacht van 24 op 25 november 2007 geluidmetingen zijn uitgevoerd er nog niet toe te leiden dat de uitkomsten van eerdere metingen onjuist zouden zijn. De beroepsgrond faalt. 2.4. Het beroep is ongegrond. 2.5. Voor zover [appellante] en anderen stellen schade te hebben geleden vanwege de bij het bestreden besluit gehandhaafde weigering de bij besluit van 26 februari 2007 opgelegde last onder dwangsom op te heffen, dient, nu het beroep ongegrond is, dit op artikel 8:73 van de Awb gebaseerde verzoek te worden afgewezen. 2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: I. verklaart het beroep ongegrond; II. wijst het verzoek om schadevergoeding af. Aldus vastgesteld door mr. J.M. Boll, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C. Sparreboom, ambtenaar van Staat. w.g. Boll w.g. Sparreboom lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 23 juli 2008 195-579.