Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD8306

Datum uitspraak2008-07-15
Datum gepubliceerd2008-07-23
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200803542/1
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter


Indicatie

Bij besluit van 21 april 2008 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant aan de naamloze vennootschap Tellgnosis N.V. (hierna: Tellgnosis) een tweetal lasten onder dwangsom opgelegd wegens overtreding van artikel 8.1 van de Wet milieubeheer ten aanzien van een inrichting voor de op- en overslag en het bewerken van bouw- en sloopafval en afvalhout, alsmede het produceren en verhandelen van vormgegeven bouwstoffen.


Uitspraak

200803542/1. Datum uitspraak: 15 juli 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer: de naamloze vennootschap Tellgnosis N.V., gevestigd te Bergen op Zoom en het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant, verweerder. 1. Procesverloop Bij besluit van 21 april 2008 heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant aan de naamloze vennootschap Tellgnosis N.V. (hierna: Tellgnosis) een tweetal lasten onder dwangsom opgelegd wegens overtreding van artikel 8.1 van de Wet milieubeheer ten aanzien van een inrichting voor de op- en overslag en het bewerken van bouw- en sloopafval en afvalhout, alsmede het produceren en verhandelen van vormgegeven bouwstoffen. Tegen dit besluit heeft Tellgnosis bezwaar gemaakt. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 15 mei 2008, heeft Tellgnosis de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 23 juni 2008, waar Tellgnosis, vertegenwoordigd door mr. A.S. Hessel, en het college van gedeputeerde staten, vertegenwoordigd door ing. E. Orgelist en J.J.A.M. Bertens, beiden werkzaam bij de provincie, zijn verschenen. 2. Overwegingen 2.1. Tellgnosis betoogt dat de oprichtingsvergunning in werking is getreden, nadat voor de bouw van de betoncentrale, silo’s en breker bouwvergunningen zijn verleend, zodat artikel 8.1 van de Wet milieubeheer niet wordt overtreden. 2.1.1. Ingevolge artikel 20.8 van de Wet milieubeheer treedt in afwijking van artikel 20.3, eerste lid, eerste volzin, een besluit als bedoeld in artikel 20.6, eerste lid, in gevallen als bedoeld in artikel 8.5, tweede lid, - waarin de vergunning betrekking heeft op het oprichten of veranderen van een inrichting, dat tevens is aan te merken als bouwen in de zin van de Woningwet - niet eerder in werking dan nadat de betrokken bouwvergunning is verleend. 2.1.2. Op 19 juli 2007 en 23 april 2008 zijn door het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom bouwvergunningen verleend voor de breker onderscheidenlijk de betoncentrale en silo’s. Door Tellgnosis is niet weersproken dat de verleende bouwvergunningen niet in overeenstemming zijn met de oprichtingsvergunning. Gelet op artikel 20.8 van de Wet milieubeheer is de oprichtingsvergunning daarom niet in werking getreden, zodat het college van gedeputeerde staten bevoegd was tot het toepassen van bestuurlijke handhavingsmiddelen. 2.2. Voor zover Tellgnosis zich richt tegen de opgelegde last onder dwangsom aangaande de opslag van circa 7.000 ton gebroken isolatiemateriaal, overweegt de voorzitter dat deze overtreding reeds is vervat in de last onder dwangsom wegens de overtreding van artikel 8.1 van de Wet milieubeheer. De voorzitter trekt dientengevolge de bevoegdheid van het college om daarnaast een separate last onder dwangsom aan Tellgnosis op te leggen in twijfel. Gezien het vorenstaande ziet de voorzitter in zoverre aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen. 2.3. Tellgnosis betoogt dat wat betreft de nieuwe locatie van de breker een melding als bedoeld in artikel 8.19 van de Wet milieubeheer is gedaan, zodat zicht bestaat op legalisatie. 2.3.1. De conclusie is dat is gehandeld in strijd met artikel 8.1 van de Wet milieubeheer, zodat het college van gedeputeerde staten ter zake handhavend kon optreden. Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevergd, dit niet te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet uitzicht op legalisatie bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien. 2.3.2. De melding, indien het college van gedeputeerde staten deze zou accepteren, komt, zolang de oprichtingsvergunning van 27 maart 2007 niet in werking is getreden, geen betekenis toe. De voorzitter ziet dan ook in hetgeen Tellgnosis betoogt, geen aanleiding voor het oordeel dat er in dit geval bijzondere omstandigheden zijn op grond waarvan het college had moeten afzien van zijn bevoegdheid om handhavend op te treden. Het college heeft terecht de last onder dwangsom opgelegd. 2.4. Voor zover Tellgnosis aanvoert dat uit het bestreden besluit niet duidelijk blijkt wat de begunstigingstermijn is voor wat betreft de last onder dwangsom wegens de overtreding van artikel 8.1 van de Wet milieubeheer, overweegt de voorzitter dat uit het dictum volgt dat de begunstigingstermijn drie maanden is, zodat deze voldoende kenbaar is. Dat de considerans een kennelijke verschrijving op dit punt bevat, doet daaraan niet af. 2.5. Tellgnosis betoogt dat de hoogte van de dwangsom wegens de overtreding van artikel 8.1 van de Wet milieubeheer niet in redelijke verhouding staat tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de dwangsomoplegging. 2.5.1. Bij het bestreden besluit is de dwangsom voor elke overtreding van artikel 8.1 van de Wet milieubeheer gesteld op € 124.000,- met een maximum van € 620.000,-. 2.5.2. Het opleggen van een last onder dwangsom heeft ten doel de overtreder te bewegen tot naleving van de voor haar geldende regels. Om dit doel te bereiken heeft het college van gedeputeerde staten de hoogte van de bedragen afgestemd op de kosten die gemoeid zijn met het ongedaan maken van de overtreding. In hetgeen Tellgnosis daartegen aanvoert, ziet de voorzitter geen aanleiding om aan de juistheid van de gehanteerde uitgangspunten en van de toepassing daarvan te twijfelen. Haar betoog leidt niet tot het oordeel dat de vastgestelde bedragen niet in redelijke verhouding tot de zwaarte van het geschonden belang of de beoogde werking van de dwangsomoplegging staan. 2.6. Gelet op het vorenstaande ziet de voorzitter aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen. 2.7. Het college van gedeputeerde staten dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld. 3. Beslissing De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant van 21 april 2008, kenmerk 1406631, voor zover het de last onder dwangsom betreft aangaande de opslag van circa 7.000 ton gebroken isolatiemateriaal betreft; II. veroordeelt het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant tot vergoeding van bij Tellgnosis in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 644,00 (zegge: zeshonderdvierenveertig euro) geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de provincie Noord-Brabant aan Tellgnosis onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald; III. gelast dat de provincie Noord-Brabant aan Tellgnosis het door haar voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 288,00 (zegge: tweehonderdachtentachtig euro) vergoedt. Aldus vastgesteld door mr. K. Brink, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. T.L.J. Drouen, ambtenaar van Staat. w.g. Brink w.g. Drouen voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 15 juli 2008 375.