Jurisprudentie
BD8110
Datum uitspraak2008-07-10
Datum gepubliceerd2008-07-22
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
Zaaknummers20-000168-08
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-07-22
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
Zaaknummers20-000168-08
Statusgepubliceerd
Indicatie
Het Hof veroordeelt een verdachte ter zake van 6 overvallen in Eindhoven (waarvan er 5 bewezen zijn verklaard en er 1 ad informandum is gevoegd) tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren.
Uitspraak
Parketnummer : 20-000168-08
Uitspraak : 10 juli 2008
TEGENSPRAAK
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 2 januari 2008, parketnummer 01/839021-07 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 01/827446-05, in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1954,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
thans verblijvende in PI Zuid Oost, Evertsoord Ter Peel BB/ZBB te Evertsoord.
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
De beslissing van de rechtbank tot niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [slachtoffer 5] is niet aan het oordeel van het hof onderworpen, aangezien de benadeelde partij zich in hoger beroep niet opnieuw in het geding heeft gevoegd. Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis, waarbij verdachte ter zake van “Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken” en “Afpersing” (feit 1), “Poging tot afpersing” (feit 2), “Afpersing” (feit 3), “Afpersing” (feit 4) en “Afpersing” (feit 5) is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, waarvan
1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd voor de duur van 2 jaren, en waarbij de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] zijn toegewezen, telkens met oplegging van de maatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht, behoudens de beslissingen van de rechtbank omtrent de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3], zal bevestigen en in zoverre opnieuw rechtdoende de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3] zal toewijzen tot een bedrag van € 750,00, met oplegging van de maatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht, en de benadeelde partij [benadeelde 3] voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering zal verklaren.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de eerste rechter.
Tenlastelegging
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
1.
zij op of omstreeks 19 november 2005 te Eindhoven met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van (ongeveer € 1750,-), in elk geval enig geldbedrag van in totaal (ongeveer) € 3500,-, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [naam winkelbedrijf] (aan de [adres]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of
[slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte:
- die [slachtoffer 2] aan haar haren heeft getrokken en/of (vervolgens naar achteren) op de grond heeft getrokken en/of die [slachtoffer 2] een mes/zaagje, althans een snij- of steekvoorwerp, in haar nek en/of rug heeft gezet en/of geduwd en/of (vervolgens) tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd: "Hou je mond, of ik snij je nek door midden" en/of "Doe iets, anders vermoord ik haar", althans woorden van soortgelijke dreigende strekking en/of die [slachtoffer 2] bij de nek heeft vastgehouden en/of (vervolgens)
- tegen die [slachtoffer 1] (terwijl verdachte een mes/zaagje, althans een snij- of steekvoorwerp, tegen de rug van die [slachtoffer 2] hield) en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 2] (dreigend) heeft gezegd: “Go upstairs” en/of “Sit down” en/of “I need money” en/of voornoemde personen met zogenaamde tierips heeft vastgebonden;
en/of
zij op of omstreeks 19 november 2005 te Eindhoven met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 3], medewerkster(s) van winkelbedrijf [naam winkelbedrijf] (aan de [adres]), heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van (ongeveer) € 1.750,-, in elk geval van enig geldbedrag van in totaal (ongeveer) € 3.500,-, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [naam winkelbedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte:
- een arm om de nek van die [slachtoffer 2] heeft geslagen en/of (daarbij) een mes/zaagje, althans een op een snij- en/of steekwapen gelijkend voorwerp tegen de nek en/of rug van die [slachtoffer 2] hield gedrukt en/of
- met dat mesje/zaagje bewegingen heeft gemaakt in de richting van voornoemde medewerkster(s) en/of
- (terwijl zij die [slachtoffer 2] vasthad) tegen die medewerkster(s) heeft gezegd: “Go upstairs” en/of “Sit there, sit there” en/of
- de pols(en) van een of meer van voornoemde medewerkster(s) (vervolgens) heeft vastgebonden met zogenaamde “tierips” en/of
- die tegen medewerksters heeft gezegd: “Als jullie niets doen of geen geld geven, dan bel ik een man die een bom laat ontploffen” en/of
- tegen die [slachtoffer 1] (onder dreiging van een mes/zaagje, althans op een snij- en/of steekwapen gelijkend voorwerp) heeft gezegd “I need money” en/of “I need more, where is the safe” en/of “You have two kassa’s” en/of (vervolgens) die [slachtoffer 1] onder bedreiging van een mes, althans een op een snij- en/of steekwapen gelijkend voorwerp naar de kassa en/of cashbox heeft bewogen/doen bewegen;
2.
zij op of omstreeks 2 december 2006 te Eindhoven ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 3], medewerkster(s) van winkelbedrijf [naam winkelbedrijf] (aan de [adres]), te dwingen tot de afgifte van goederen en/of een geldbedrag, in elk geval van enig goed en/of geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [naam winkelbedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, met voormeld oogmerk die [naam winkelbedrijf] tegen sluitingstijd is binnen gegaan en/of zich in die winkel heeft schuilgehouden en/of een medewerkster, te weten [slachtoffer 5] bij de hals heeft vastgepakt en/of die hals (meermalen) heeft dichtgedrukt en/of (daarbij) dreigend heeft gezegd: "Don't scream, or I kill you" en/of "Don't scream, I want money", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of een (vlees)mes, althans een steekvoorwerp op/tegen de hals van die [slachtoffer 5] heeft gezet en/of gedrukt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
zij op of omstreeks 03 december 2006 te Eindhoven met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 6] en/of [benadeelde 3] en/of [slachtoffer 7] en/of [benadeelde 1], medewerkster(s) van de [naam winkelbedrijf] (gelegen aan de [adres]), heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van (ongeveer) € 6.000,-, in elk geval van enig geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [naam winkelbedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld
en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
- zich tegen sluitingstijd heeft schuilgehouden in het magazijn van de [naam winkelbedrijf] en/of
- met een (vlees)mes, althans met een steekvoorwerp in de richting heeft gewezen van en/of een of meer dreigende bewegingen heeft gemaakt naar die [slachtoffer 6] en/of [benadeelde 3] en/of [slachtoffer 7] en/of [benadeelde 1] en/of die [slachtoffer 6] (daarbij) heeft gezegd: "I kill her, I kill her" en/of "More money, if you lie I kill you", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of
- die [benadeelde 3] een (vlees)mes, althans een steekvoorwerp op de keel heeft gezet en/of die [benadeelde 3] naar de deur heeft geduwd;
4.
zij op of omstreeks 16 december 2006 te Eindhoven met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 8] en/of [benadeelde 2], medewerkster(s) van de [naam winkelbedrijf], heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van (ongeveer) € 965,- en/of een paar schoenen, in elk geval van enig goed en/of geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [naam winkelbedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
- met een mes, althans met een steekvoorwerp op die [slachtoffer 8] is afgelopen en/of tegen die [slachtoffer 8] heeft gezegd: "Stay here or I will kill your colleague" en/of “Don't look at me of I will kill you", althans woorden van gelijkende dreigende aard of strekking en/of
- met een mes, althans met een steekvoorwerp in de richting van die [benadeelde 2] heeft gewezen en/of (daarbij) dreigend heeft gezegd: "I want money" en/of "I want more money" en/of "I want the shoes";
5.
zij op of omstreeks 17 december 2006 te Eindhoven met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] en/of [slachtoffer 12] en/of [slachtoffer 13], medewerkster(s) van winkelbedrijf [naam winkelbedrijf], heeft gedwongen tot de afgifte van (ongeveer) € 6.428,44 en/of een paar schoenen en/of een of meer VVV-bon(nen), in elk geval van enig goed en/of geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [naam winkelbedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte voornoemde medewerkster(s) een mes heeft getoond en/of met dat mes in de richting van die medewerksters heeft gewezen en/of tegen die [slachtoffer 9] en/of een of meer medewerkster(s) heeft gezegd: "Money" en/of "Als de kluis niet open gaat dan maak ik iedereen dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
zij op 19 november 2005 te Eindhoven met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag toebehorende aan winkelbedrijf [naam winkelbedrijf] (aan de [adres]), welke diefstal werd voorafgegaan van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte:
- die [slachtoffer 2] aan haar haren heeft getrokken en (vervolgens naar achteren) op de grond heeft getrokken en die [slachtoffer 2] een mes in haar nek en/of rug heeft gezet en/of geduwd en tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd: "Hou je mond, of ik snij je nek door midden" en/of "Doe iets, anders vermoord ik haar", althans woorden van soortgelijke dreigende strekking en die [slachtoffer 2] bij de nek heeft vastgehouden en
- tegen die [slachtoffer 1] (terwijl verdachte een mes tegen de rug van die [slachtoffer 2] hield) en/of die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 2] (dreigend) heeft gezegd: “Go upstairs” en “I need money” en voornoemde personen met zogenaamde tierips heeft vastgebonden;
en
zij op 19 november 2005 te Eindhoven met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1], medewerkster van winkelbedrijf [naam winkelbedrijf] (aan de [adres]), heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag toebehorende aan winkelbedrijf [naam winkelbedrijf], welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte:
- een arm om de nek van [slachtoffer 2], medewerkster van winkelbedrijf [naam winkelbedrijf] (aan de [adres]), heeft geslagen en (daarbij) een mes tegen de nek en/of rug van die [slachtoffer 2] hield gedrukt en
- (terwijl zij die [slachtoffer 2] vasthad) tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3], medewerkster(s) van winkelbedrijf [naam winkelbedrijf] (aan de [adres]), heeft gezegd: “Go upstairs” en “Sit there, sit there” en
- de pols(en) van een of meer van voornoemde medewerkster(s) heeft vastgebonden met zogenaamde “tierips” en
- tegen die [slachtoffer 1] (onder dreiging van een mes) heeft gezegd “I need money” en “I need more, where is the safe” en “You have two kassa’s” en die [slachtoffer 1] naar de kassa en cashbox heeft doen bewegen;
2.
zij op 2 december 2006 te Eindhoven ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 5], medewerkster van winkelbedrijf [naam winkelbedrijf] (aan de [adres]), te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag toebehorende aan winkelbedrijf [naam winkelbedrijf], met voormeld oogmerk die [naam winkelbedrijf] tegen sluitingstijd is binnen gegaan en zich in die winkel heeft schuilgehouden en een medewerkster, te weten [slachtoffer 5] bij de hals heeft vastgepakt en die hals (meermalen) heeft dichtgedrukt en (daarbij) dreigend heeft gezegd: "Don't scream, or I kill you" en "Don't scream, I want money", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en een mes op/tegen de hals van die [slachtoffer 5] heeft gezet en/of gedrukt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
zij op 03 december 2006 te Eindhoven met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld G.C.E. [slachtoffer 6], medewerkster van de [naam winkelbedrijf] (gelegen aan de [adres]), heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van (ongeveer) € 6.000,- toebehorende aan winkelbedrijf [naam winkelbedrijf], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte
- zich tegen sluitingstijd heeft schuilgehouden in het magazijn van de [naam winkelbedrijf] en
- met een mes in de richting heeft gewezen van en/of een of meer dreigende bewegingen heeft gemaakt naar die [slachtoffer 6] en [benadeelde 3] en [slachtoffer 7] en [benadeelde 1], medewerksters van de [naam winkelbedrijf] (gelegen aan de [adres]), en die [slachtoffer 6] (daarbij) heeft gezegd: "I kill her, I kill her" en "More money";
4.
zij op 16 december 2006 te Eindhoven met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [benadeelde 2], medewerkster van de [naam winkelbedrijf], heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van (ongeveer) € 965,- en een paar schoenen toebehorende aan winkelbedrijf [naam winkelbedrijf], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte
- met een mes op [slachtoffer 8], medewerkster van de [naam winkelbedrijf], is afgelopen en tegen die [slachtoffer 8] heeft gezegd: "Stay here or I will kill your colleague" en “Don't look at me of I will kill you", althans woorden van gelijkende dreigende aard of strekking en
- met een mes in de richting van die [benadeelde 2] heeft gewezen en (daarbij) dreigend heeft gezegd: "I want money" en "I want more money" en "I want the shoes";
5.
zij op 17 december 2006 te Eindhoven met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 9], medewerkster van winkelbedrijf [naam winkelbedrijf], heeft gedwongen tot de afgifte van (ongeveer) € 6.428,44 en een paar schoenen toebehorende aan winkelbedrijf [naam winkelbedrijf], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte die [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] en [slachtoffer 11] en [slachtoffer 12] en [slachtoffer 13], medewerksters van winkelbedrijf [naam winkelbedrijf], een mes heeft getoond en tegen die [slachtoffer 9] heeft gezegd: "Money" en "Als de kluis niet open gaat dan maak ik iedereen dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan zal worden vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkort arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het verkort arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt - ook in zijn onderdelen - slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
Van de zijde van verdachte is aangevoerd dat bij gebrek aan voldoende wettige bewijsmiddelen niet bewezen kan worden dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, zodat zij van dit feit dient te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt hieromtrent het navolgende.
Uit de door het hof gebezigde bewijsmiddelen komt het volgende naar voren:
- Op 19 november 2005 heeft in het winkelbedrijf [naam winkelbedrijf] (aan de [adres] te [woonplaats] een overval plaatsgevonden, waarbij sprake is geweest van geweld en bedreiging met geweld. De dader van deze overval was een vrouw.
- Het mes dat bij die overval door de dader is gebruikt betrof een mes met een geelkleurig handvat en een zeer specifieke vorm. Bij een huiszoeking in de woning van verdachte is een dergelijk mes aangetroffen.
- De dader van de genoemde overval bediende zich ten tijde van de overval van de Nederlandse en de Engelse taal. Verdachte heeft verklaard de Nederlandse en de Engelse taal door elkaar heen te spreken.
- [slachtoffer 3], medewerkster het genoemde winkelbedrijf [naam winkelbedrijf], heeft kort na de overval van 19 november 2005 reeds verklaard dat ze dacht dat ze de stem van de vrouw die de overval had gepleegd zou herkennen. [slachtoffer 3], die tevens slachtoffer is geworden van de overval op het genoemde winkelbedrijf [naam winkelbedrijf] op 2 december 2006, van welke overval verdachte bekend heeft deze te hebben gepleegd, heeft voorts verklaard de stem van de vrouw die het genoemde winkelbedrijf [naam winkelbedrijf] op 2 december 2006 heeft overvallen te herkennen als die van de vrouw die op 19 november 2005 dit winkelbedrijf heeft overvallen.
- Het signalement van de dader van de overval van 19 november 2005 dat door de slachtoffers van die overval is opgegeven, stemt in grote lijnen overeen met het signalement dat door de slachtoffers van overvallen waarvan verdachte bekend heeft deze te hebben gepleegd, is opgegeven.
- De modus operandi van de overval van 19 november 2005 stemt overeen met de wijze van optreden in de overige aan verdachte ten laste gelegde (en door haar bekende) feiten. De overvallen worden rond sluitingstijd gepleegd in winkels met louter vrouwelijk personeel en de dader gebruikt telkens een voor bedreiging geschikt mes en spreekt telkens in de Nederlandse en de Engelse taal.
Gelet op deze feiten en omstandigheden, een en ander in onderlinge samenhang bezien ook met hetgeen overigens uit de gebezigde bewijsmiddelen naar voren komt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan. Het hof verwerpt het verweer.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde is voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 312, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht en artikel 317, eerste lid, van die wet.
Het onder 2 bewezen verklaarde is voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 317, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht juncto artikel 45, eerste lid, van die wet.
Het onder 3, 4 en 5 bewezen verklaarde is telkens voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 317, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het wordt gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Naar het oordeel van het hof kan niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf welke onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de hierna te vermelden duur met zich brengt. Naar het oordeel van het hof kan echter niet worden volstaan met een straf als door de advocaat-generaal is gevorderd, omdat daarin onvoldoende tot uitdrukking komt:
- de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- de omstandigheid dat verdachte blijkens het haar betreffende uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 20 mei 2008 reeds eerder ter zake van vermogensdelicten, met name ook afpersing en diefstal met geweld, is veroordeeld;
- het persoonlijk leed en de deels nog immer voortlevende angst die het bewezen verklaarde handelen van verdachte teweeg heeft gebracht bij de slachtoffers. Aangenomen kan worden, zoals ook deels ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken, dat de slachtoffers van deze overvallen ernstig door het gebeurde zijn geschokt;
- de omstandigheid dat verdachte heeft erkend zich schuldig te hebben gemaakt aan het soortgelijke strafbare feit, ad informandum vermeld op de inleidende dagvaarding, voor welk feit verdachte niet afzonderlijk is of zal worden vervolgd;
- het gewelddadige karakter van het bewezen verklaarde en de maatschappelijke onrust die daarvan het gevolg is;
- de omstandigheid dat de verdachte enkel handelde uit eigen gewin.
Van de zijde van verdachte is aangevoerd dat verdachte haar bekennende verklaringen met betrekking tot het onder 2 en 3 bewezen verklaarde niet geheel vrijwillig heeft afgelegd, hetgeen volgens de verdediging dient te leiden tot strafvermindering ex artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering.
Het hof overweegt hieromtrent het navolgende.
Het hof is van oordeel is dat de stelling van verdachte dat zij haar bekennende verklaringen met betrekking tot het onder 2 en 3 bewezen verklaarde niet geheel vrijwillig heeft afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep niet aannemelijk is geworden, gelet op de aldaar afgelegde verklaring van verdachte dat zij door de politie niet onder druk is gezet. Voorts merkt het hof op dat verdachte hetgeen haar onder 2 en 3 ten laste is gelegd zowel ter terechtzitting in eerste aanleg als ter terechtzitting in hoger beroep (geheel vrijwillig) heeft bekend. Het hof verwerpt derhalve het verweer.
Het hof komt tot oplegging van een hogere straf dan zijdens verdachte ter verdediging is bepleit. Het hof acht de hierna op te leggen straf zowel wat strafsoort als strafmaat betreft het meest passend bij de persoon van de verdachte alsmede bij de ernst van en omstandigheden waaronder de bewezen verklaarde feiten zijn gepleegd.
Schadevergoedingen
De benadeelde partij [benadeelde 2] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 500,00, vermeerderd met de wettelijke rente. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 500,00.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde 2] als gevolg van verdachtes onder 4 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
De benadeelde partij [benadeelde 1] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 750,00, vermeerderd met de wettelijke rente. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 750,00.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde 1] als gevolg van verdachtes onder 3 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Het hof overweegt dat de rechtbank heeft verzuimd bij het toewijzen van de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 2] en [benadeelde 1] de toegewezen bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot de dag der algehele voldoening, terwijl de wettelijke rente blijkens de aan de vordering ten grondslag liggende stukken wel was gevorderd. Nu de rechtbank de vorderingen van deze benadeelde partijen geheel heeft toegewezen, is een beslissing op de in eerste aanleg door de benadeelde partijen gevorderde wettelijke rente naar ’s hofs oordeel aan het oordeel van het hof onderworpen.
De benadeelde partij [benadeelde 3] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 9.576,85, vermeerderd met de wettelijke rente (te weten een bedrag van € 6.576,85 aan materiële kosten en een bedrag van € 3.000,00 aan immateriële kosten). Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep niet toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd ter zake van de niet toegewezen vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij
[benadeelde 3] als gevolg van verdachtes onder 3 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag (zijnde een geldelijke schadevergoeding ter zake immateriële kosten). Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag toewijsbaar is.
Voor het overige is de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3] naar het oordeel van het hof niet van zo eenvoudige aard dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. In zoverre kan de benadeelde partij daarom in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Het hof ziet telkens tevens aanleiding ter zake de maatregel van artikel 36f van Wetboek van Strafrecht op te leggen als na te melden.
Verdachte is telkens naar burgerlijk recht aansprakelijk voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht.
Vordering tot tenuitvoerlegging
Het hof is ten aanzien van de vordering van de officier van justitie te 's-Hertogenbosch van
17 december 2007, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter te
's-Hertogenbosch van 17 februari 2006 onder parketnummer 01/827446-05 aan verdachte opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand, van oordeel, dat - nu is gebleken dat de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt - de tenuitvoerlegging van die straf, voorwaardelijk opgelegd bij voormeld vonnis, dient te worden gelast.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 14g, 24c, 36f, 45, 57, 63, 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en doet in zoverre opnieuw recht.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart dat het onder 1, 2, 3, 4 en 5 bewezen verklaarde oplevert:
1.
Diefstal, voorafgegaan van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.
en
Afpersing.
2.
Poging tot afpersing.
3., 4. en 5., telkens:
Afpersing.
Verklaart verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) jaren.
Bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] toe.
Veroordeelt verdachte om tegen bewijs van kwijting aan de benadeelde partij voornoemd, te betalen een bedrag van € 500,00 (vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij [benadeelde 2] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om, ten behoeve van [benadeelde 2], wonende te [woonplaats], aan de Staat een bedrag te betalen van € 500,00 (vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot de dag der algehele voldoening,
bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 (tien) dagen hechtenis.
Bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan haar verplichting tot betaling aan de Staat daarmee haar verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan haar verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee haar verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] toe.
Veroordeelt verdachte om tegen bewijs van kwijting aan de benadeelde partij voornoemd, te betalen een bedrag van € 750,00 (zevenhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij [benadeelde 1] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om, ten behoeve van [benadeelde 1], wonende te [woonplaats], aan de Staat een bedrag te betalen van € 750,00 (zevenhonderdvijftig euro),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 15 (vijftien) dagen hechtenis.
Bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan haar verplichting tot betaling aan de Staat daarmee haar verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan haar verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee haar verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3] toe.
Veroordeelt verdachte om tegen bewijs van kwijting aan de benadeelde partij voornoemd, te betalen een bedrag van € 2.000,00 (tweeduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot de dag der algehele voldoening.
Verklaart de benadeelde partij, [benadeelde 3], in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij [benadeelde 3] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op om, ten behoeve van [benadeelde 3], wonende te [woonplaats], aan de Staat een bedrag te betalen van € 2.000,00 (tweeduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van het delict tot de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 40 (veertig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan haar verplichting tot betaling aan de Staat daarmee haar verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan haar verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee haar verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te 's-Hertogenbosch van 17 februari 2006 onder parketnummer 01/827446-05, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maand.
Aldus gewezen door mr. H. Eijsenga, voorzitter, mr. K.J. van Dijk en mr. F. van Es,
in tegenwoordigheid van mr. T. Tanghe, griffier,
en op 10 juli 2008 ter openbare terechtzitting uitgesproken.