Jurisprudentie
BD8096
Datum uitspraak2008-07-21
Datum gepubliceerd2008-07-23
RechtsgebiedFaillissement
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
Zaaknummers251327/ FT-RK 08.574
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-07-23
RechtsgebiedFaillissement
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
Zaaknummers251327/ FT-RK 08.574
Statusgepubliceerd
Indicatie
Niet-ontvankelijkheid verzoek schuldsanering, 14 dagen termijn.
Uitspraak
RECHTBANK UTRECHT
Sector handels- en familierecht
zaaknummer: 251327/FT-RK 08.574
nummer verklaring: -
uitspraakdatum: 21 juli 2008
niet-ontvankelijkheid verzoek schuldsanering
enkelvoudige kamer
[verzoeker],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres],
hierna te noemen: verzoeker.
Op 28 maart 2008 is ten aanzien van verzoeker een verzoekschrift tot faillietverklaring ter griffie van deze rechtbank ingediend.
De schuldenaar heeft op 17 april 2008 een verzoekschrift tot toepassing van de schuldsaneringsregeling ingediend. De behandeling van het verzoek tot faillietverklaring is geschorst tot 1 juli 2008. Bij vonnis van 12 juni 2008 is verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling onder andere vanwege het ontbreken van de volledige verklaring ex artikel 285 lid 1 onder f van de Faillissementswet (Fw).
Verzoeker heeft vervolgens een tweede verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling bij de rechtbank ingediend op 30 juni 2008. De behandeling van het verzoek tot faillietverklaring is nader geschorst tot 5 augustus 2008.
Verzoeker is opgeroepen om te verschijnen ter terechtzitting van 14 juli 2008 om te worden gehoord op zijn verzoek tot schuldsanering. Verzoeker is ter zitting verschenen vergezeld van zijn raadsman, mr. H.W. Kompagne.
Verzoeker heeft aangevoerd dat hij geen volledige verklaring ex artikel 285 lid 1 onder f Fw heeft ingediend bij het eerste verzoek omdat de Gemeente geen schuldsaneringsverzoek voor verzoeker kon voorbereiden, zolang de onderneming van verzoeker stond ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Verzoeker is voorts doorverwezen naar schuldhulpbemiddeling. Deze schuldhulpbemiddeling is stopgezet nadat verzoeker door een zwaar hartinfarct is getroffen en tot begin 2008 ziek is geweest. Verzoeker is hierna het zicht kwijtgeraakt op welke instantie hem bijstand verleende inzake de schuldhulpbemiddeling met als gevolg dat hij de stukken bij de rechtbank heeft ingediend zonder de verklaring ex artikel 285 Fw.
De rechtbank overweegt als volgt.
Hetgeen verzoeker heeft aangevoerd heeft betrekking op het eerste verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling dat op 17 april 2008 bij de rechtbank is ingediend. Ten aanzien van dit eerste verzoek is reeds bij vonnis van 12 juni 2008 beslist.
Verzoeker heeft het onderhavige verzoek niet binnen de gestelde termijn van veertien dagen ex artikel 3 lid 1 Fw ingediend. Nu geen omstandigheden zijn gebleken waaruit volgt dat het verzoeker niet was toe te rekenen dat bij binnen de bovengenoemde termijn van veertien dagen niet het onderhavige verzoek tot toepassing tot de schuldsaneringsregeling heeft gedaan, dient verzoeker niet-ontvankelijk te worden verklaard in het onderhavige verzoek.
Ook indien voorgaande buiten beschouwing zou worden gelaten, moet worden geconstateerd dat verzoeker niet kan worden ontvangen in zijn verzoek, nu de verklaring ex artikel 285 lid 1 sub f Fw (nog steeds) ontbreekt. Het belang van schuldeisers om binnen een redelijke termijn duidelijkheid te krijgen ten aanzien van het door hen ingediende faillissementsrekest dient te prevaleren boven het door verzoeker bepleite belang om respijt te krijgen de benodigde stukken aan te leveren. De ratio achter de door de wetgever bepaalde termijnen in artikel 3
lid 1 en artikel 287 lid 2 Fw noopt daar immers toe.
Het verzoek tot faillietverklaring herleeft en zal worden behandeld ter terechtzitting van deze rechtbank op 5 augustus 2008 om 09:00 uur.
Beslissing
De rechtbank
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.C. Schroten en in het openbaar uitgesproken op
21 juli 2008.