Jurisprudentie
BD7541
Datum uitspraak2008-06-10
Datum gepubliceerd2008-07-17
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
Zaaknummers309301 / KG 08/488
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-07-17
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
Zaaknummers309301 / KG 08/488
Statusgepubliceerd
Indicatie
Aanbesteding door Rijkswaterstaat voor het zetten van de basaltblokken van de glooiingsconstructie van de in het IJsselmeer gelegen Houtribdijk. Volgens verliezende inschrijver Heuvelman is dit soort werkzaamheden zeer specialistisch en ambachtelijk van aard en is winnende inschrijver Krinkels op dit terrein in de Nederlandse markt een volslagen onbekende. Heuvelman acht het onmogelijk dat Krinkels kan voldoen aan de ervaringseisen in het bestek. Het betoog van Heuvelman berust volgens de voorzieningenrechter echter op een onjuiste uitleg van de minimumeisen. Deze schrijven niet voor dat de inschrijver moet beschikken over een bepaalde ervaring op het specialistische gebied van steenzetwerk in een kustverdedigingswerk. Er zijn geen overtuigende aanknopingspunten te vinden voor de beperkte uitleg die Heuvelman voorstaat. Ter zitting is voorts genoegzaam gebleken dat ook de door Krinkels opgegeven referentiewerken voldoen aan de in het bestek geformuleerde eisen. De vorderingen van Heuvelman worden daarom afgewezen.
Uitspraak
RECHTBANK 's-GRAVENHAGE
sector civiel recht - voorzieningenrechter
Vonnis in kort geding van 10 juni 2008,
gewezen in de zaak met zaak- en rolnummer 309301 / KG 08/488 van:
de besloten vennootschap Heuvelman Ibis B.V.,
gevestigd te Delfzijl,
eiseres,
procureur mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
advocaat mr. E.F.A. Dams te Groningen,
tegen:
de Staat der Nederlanden (Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Dienst Rijkswaterstaat IJsselmeergebied),
zetelende te ’s-Gravenhage,
gedaagde,
procureur mr. H.M. Fahner,
in welke zaak heeft verzocht te mogen tussenkomen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Krinkels B.V.,
gevestigd te Wouw (gemeente Roosendaal),
interveniënte,
procureur mr. R.S. Meijer,
advocaat mr. L. Mundt te Rotterdam.
Partijen zullen achtereenvolgens worden aangeduid als ‘Heuvelman’, ‘de Staat’ en ‘Krinkels’.
1. Het incident tot tussenkomt
Krinkels heeft verzocht te mogen tussenkomen in dit geding. Ter zitting van 29 mei 2008 heeft Heuvelman zich gerefereerd aan het oordeel van de voorzieningenrechter. De Staat heeft verklaard geen bezwaar te hebben tegen de tussenkomst. De voorzieningenrechter heeft de tussenkomst daarop toegestaan.
2. De feiten
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 29 mei 2008 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1. Op 4 januari 2008 heeft Rijkswaterstaat (onderdeel van de Staat) in het Supplement bij het Europese Publicatieblad een Europese aanbesteding gepubliceerd voor de herzettingswerkzaamheden van de glooiingsconstructie op de Houtribdijk aan de IJsselmeerzijde en het inwassen van de glooiingsconstructie aan de Waddenzeezijde van de Afsluitdijk (kenmerk 2008/S 2-001635). De CVP-classificatie van het werk is aangeduid met nummer 45243000. Op de aanbesteding is het ARW 2005 van toepassing.
2.2. Het gunningcriterium is dat van de laagste prijs.
2.3. Paragraaf 13 van het bestek (“eisen en criteria”) luidt onder meer als volgt:
“13.1 Minimumeisen m.b.t. draagkracht en bekwaamheid
1. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 11.8 t/m 11.12 van dit bestek, komt voor de opdracht van het werk uitsluitend in aanmerking de inschrijver, die, naar het oordeel van de aanbesteder, heeft aangetoond te voldoen aan elk van de hierna volgende minimumeisen.
De inschrijver moet:
a. met behulp van de in artikel 13.2 van dit bestek genoemde gegevens hebben aangetoond te beschikken over voldoende capaciteit en ervaring om het onderhavige werk op een vakkundige en regelmatige wijze te kunnen uitvoeren;
b. in de laatste drie boekjaren een gemiddelde omzet aan werken in de GWW-sector hebben bereikt gelijk aan of groter dan € 1.300.000,00;
c. in de periode van vijf jaar, voorafgaande aan de datum van aanbesteding van dit bestek, tijdig hebben opgeleverd, verleend uitstel daarin begrepen, ten minste één op een vakkundige en regelmatige wijze uitgevoerd werk in de GWW-sector met een aannemingssom of een gefactureerd bedrag gelijk aan of groter dan € 850.000,00;
d. in de periode van vijf jaar, voorafgaande aan de datum van aanbesteding van dit bestek, tijdig hebben opgeleverd, verleend uitstel daarin begrepen:
ten minste één op een vakkundige en regelmatige wijze zelf uitgevoerd werk op het gebied van waterbouwkundige werken; met een aannemingssom of een gefactureerd bedrag gelijk aan of groter dan € 500.000,00 excl. BTW.
(…)
13.2 In het kader van de beoordeling van de minimumeisen te verstrekken gegevens
1. Om te kunnen beoordelen of een inschrijver voldoet aan de in artikel 13.1 van dit bestek vermelde minimumeisen moet de inschrijver desgevraagd binnen vijf werkdagen na het daartoe ontvangen verzoek aan de aanbesteder de volgende gegevens verstrekken:
- een bereidverklaring bankgarantie ter grootte van 5% van de aanneemsom;
- een opgave van de omzet in de GWW-sector van de onderneming over de laatste drie boekjaren. De opgave moet zijn voorzien van een accountantsverklaring.
- een lijst van de in de periode van vijf jaar, voorafgaande aan de datum van aanbesteding van dit bestek, opgeleverde werken.
Van elk werk moet de volgende informatie worden verstrekt:
- korte omschrijving van het werk;
- naam opdrachtgever eventueel met vermelding van de (regionale) directie of dienst;
- overeengekomen bedrag (aannemingssom) (excl. BTW);
- gefactureerd bedrag (excl. BTW);
- datum van opdracht;
- datum van oplevering;
- overeengekomen uitvoeringsduur (incl. verleend uitstel van oplevering);
- indien uitgevoerd in combinatie: percentage aandeel in de combinatie en de juridische participatieverhouding.
De lijst moet zijn voorzien van een accountantsverklaring.
(…)”
2.4. Heuvelman en Krinkels behoren tot de inschrijvers op de aanbesteding.
2.5. De bedrijfsomschrijving van Kinkels luidt volgens een uittreksel uit het Handelsregister van de Kamer van Koophandel van 16 april 2008:
“Ontwerpen, aanleggen, onderhouden en aannemen van groenvoorzieningswerken, sportaccommodaties, cultuurtechnische en bosbouwkundige werken, als ook werken op het gebied van water-, spoor- en wegenbouw. De teelt van en handel in boomkwekerij- en aanverwante producten, alsmede de handel in overige producten. Het deelnemen in soortgelijke of andere ondernemingen als ook het verlenen van zakelijke of persoonlijke zekerheid voor schulden van groepsmaatschappijen.”
2.6. Bij brief van 13 maart 2008 heeft Rijkswaterstaat de inschrijvers voorzien van het proces-verbaal van aanbesteding van 13 maart 2008. Uit dit proces-verbaal blijkt dat Krinkels heeft ingeschreven met de laagste inschrijvingssom. Heuvelman is met haar inschrijvingssom als tweede achter Krinkels geëindigd.
2.7. Bij brief van 4 april 2008 heeft Rijkswaterstaat aan Heuvelman bericht voornemens te zijn het werk aan Krinkels te gunnen.
3. De vorderingen, de gronden daarvoor en het verweer
3.1. Heuvelman vordert, na ter zitting aanvankelijk haar eis te hebben vermeerderd en vervolgens haar eis te hebben verminderd, zakelijk weergegeven:
- primair te bepalen/verklaren dat de inschrijving van Krinkels ongeldig is, alsmede de Staat te gebieden om, indien hij tot gunning van de opdracht overgaat, de opdracht aan Heuvelman te gunnen;
- subsidiair de Staat te verbieden om, indien hij tot gunning van de opdracht overgaat, de opdracht te gunnen aan Krinkels, althans aan een ander dan Heuvelman;
- meer subsidiair de Staat te gebieden elke andere voorlopige voorziening na te komen die de voorzieningenrechter passend zal achten.
3.2. Daartoe voert Heuvelman het volgende aan.
De CVP-classificatie van de aanbesteding ziet op kustverdedigingswerken. De opdracht ziet onder meer op steenzetwerk, namelijk het zetten van de basaltblokken van de glooiingsconstructie van de in het IJsselmeer gelegen Houtribdijk. Dit soort werkzaamheden is zeer specialistisch en ambachtelijk van aard. Er zijn slechts enkele bedrijven die over voldoende kennis en ervaring beschikken om dergelijke werkzaamheden uit te kunnen voeren, waaronder Heuvelman. De Nederlandse markt is klein en overzichtelijk. Krinkels is op het terrein van steenzetwerk in een kustverdedigingswerk een volslagen onbekende. In de markt is niet bekend dat Krinkels ooit enig steenzetwerk van een dergelijke aard of omvang heeft gedaan. Het is onmogelijk dat Krinkels kan voldoen aan de eisen in paragraaf 13.1.1 van het bestek. Anders dan Krinkels, voldoet Heuvelman wél aan alle eisen van het bestek, zodat Heuvelman als opvolgend inschrijver voor gunning in aanmerking komt.
3.3. De Staat voert gemotiveerd verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.
3.4. Krinkels heeft (zo begrijpt de voorzieningenrechter) geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen van Krinkels en als tussenkomende partij gevorderd, zakelijk weergegeven, de Staat te verbieden om, indien hij tot gunning overgaat, de opdracht te gunnen aan een ander dan Krinkels.
4. De beoordeling van het geschil
4.1. Vooropgesteld wordt dat het beginsel van gelijke behandeling en het transparantiebeginsel meebrengen dat gunningcriteria zodanig moeten zijn geformuleerd, dat alle redelijk geïnformeerde en normaal zorgvuldige inschrijvers in staat zijn deze criteria op dezelfde wijze te interpreteren. Hieruit volgt dat bij de uitleg van deze criteria grote betekenis toekomt aan de bewoordingen ervan.
4.2. Het betoog van Heuvelman berust op een onjuiste uitleg van de minimumeisen van paragraaf 13.1.1 van het bestek. Anders dan Heuvelman heeft betoogd, schrijven deze niet voor dat de inschrijver moet beschikken over een bepaalde ervaring op het specialistische gebied van steenzetwerk in een kustverdedigingswerk. Verlangd wordt immers niet meer dan dat de inschrijver voldoet aan de in de onderdelen b en c van deze paragraaf beschreven draagkracht- en ervaringseisen ten aanzien van werken in de GWW-sector, alsmede aan de in onderdeel d gestelde ervaringseis ten aanzien van werk op het gebied van waterbouwkundige werken. Hiervan dient de inschrijver de in paragraaf 13.2 vermelde gegevens te overleggen aan de hand waarvan Rijkswaterstaat beoordeelt of de inschrijver beschikt over voldoende capaciteit en ervaring om het onderhavige werk op een vakkundige en regelmatige wijze te kunnen uitvoeren. Er zijn geen overtuigende aanknopingspunten te vinden voor de beperkte uitleg die Heuvelman voorstaat. Zoals de Staat terecht heeft aangevoerd, zou het toetsen aan de door Heuvelman bepleite ervaringseis op het specialistische gebied van steenzetwerk in een kustverdedigingswerk met het onderhavige bestek op gespannen voet staan met het in 4.1 aangehaalde transparantiebeginsel. Evenmin aannemelijk is geworden dat, in aanmerking nemende de overeenkomstig paragraaf 13.2 gevraagde gegevens, de inhoudelijke beoordeling van de inschrijving van Krinkels door Rijkswaterstaat ten aanzien van de minimumeisen van paragraaf 13.1.1, de onder a vermelde minimumeis daaronder begrepen, onjuist is. Meer in het bijzonder is ter zitting genoegzaam gebleken dat de door Krinkels opgegeven referentiewerken (het onderhouden van watergangen en bijkomende werken waaronder het aanbrengen van een paalschotconstructie, een damwandconstructie en schijnduikers) zijn aan te merken als waterbouwkundige werken. Hierop stuiten de vorderingen van Heuvelman af.
4.3. Voor de vordering van Krinkels betekent dit dat het resultaat van de door Rijkswaterstaat gevolgde aanbestedingsprocedure in stand blijft. Gesteld noch te verwachten is dat Rijkswaterstaat zal terugkomen op haar voornemen tot gunning aan Krinkels. De vordering van Krinkels zal daarom worden afgewezen.
4.4. Heuvelman zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten van de Staat. In de omstandigheid dat dit kort geding voornamelijk betrekking heeft op het geschil tussen Heuvelman en de Staat wordt aanleiding gevonden te bepalen dat de proceskosten voor het overige worden gecompenseerd op de hierna te vermelden wijze.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter:
wijst af de vorderingen van Heuvelman;
wijst af de vordering van Krinkels;
veroordeelt Heuvelman in de proceskosten van de Staat, aan deze zijde begroot op € 1.070,--, waarvan € 816,-- aan salaris procureur en € 254,-- aan griffierecht;
bepaalt dat indien niet binnen veertien dagen na heden aan deze proceskostenveroordeling is voldaan, wettelijke rente is verschuldigd;
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt ten aanzien van de overige proceskosten dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.Th. Nijhuis en uitgesproken ter openbare zitting van 10 juni 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.
mlh