Jurisprudentie
BD5939
Datum uitspraak2008-06-24
Datum gepubliceerd2008-07-01
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19.810171-07
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-07-01
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19.810171-07
Statusgepubliceerd
Indicatie
Verdachte heeft op 14 juni 2007, 16 juni 2007 en 19 juni 2007 haar kind, dat slechts enkele maanden oud was, opzettelijk mishandeld. Verdachte heeft telkens de ademhaling van haar kind belemmerd door een hand, een deken of een knuffel over de mond te drukken en te houden. Dit gebeurde steeds na kalm beraad en rustig overleg. De rechtbank acht derhalve bewezen dat verdachte niet alleen opzettelijk, maar tevens met voorbedachten rade haar kind heeft mishandeld.
Ten aanzien van het incident gepleegd op 17 juli 2007, vermeld onder het vierde gedachtestreepje in de tenlastelegging, acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte opzettelijk en met voorbedachten rade haar kind heeft mishandeld. Verdachte heeft haar kind op de grond laten vallen, terwijl het kind aan een monitor lag, die het hart en de ademhaling van het kind controleerde. Het alarmsignaal van de monitor ging af. Verdachte heeft verklaard dat ze deze monitor wilde resetten en haar kind op de bank heeft neergelegd zonder te kijken. Verdachte heeft hierdoor niet gezien dat het kind met haar gezichtje in de kussens van de bank lag. Op grond van deze omstandigheden kan naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen worden geacht dat verdachte de wil heeft gehad haar kind iets aan te doen. Ook voorwaardelijk opzet is onder deze omstandigheden niet aanwezig. Derhalve heeft verdachte niet met opzet gehandeld en evenmin met voorbedachten rade.
Uitspraak
RECHTBANK ASSEN
Sector strafrecht
Parketnummer: 19.810171-07
vonnis van de Meervoudige kamer d.d. 24 juni 2008 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[naam]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986,
Thans verblijvende [verblijfplaats].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 10 juni 2008.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. C.C.N. Brens-Cats, advocaat te Emmen.
Tevens zijn de volgende getuige-deskundigen verschenen:
- Dhr. P.A. Lambers, psychiater (belofte);
- Dhr. S. Nannan Panday, psyhiater (belofte);
- Mevr. E. Reinink, gz psycholoog (belofte).
Tenlastelegging
De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 14 juni 2007 tot en met 17 juli 2007 in de gemeente Emmen (telkens) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [naam] (haar dochter, geboren
[geboortedatum] 2007) van het leven te beroven, danwel zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg,
- een hand over de mond van haar dochter heeft gedrukt/gehouden en/of
- een deken over de mond/ het gezicht van haar dochter heeft gelegd en/of (vervolgens) haar hand(en) over die deken gedrukt/gehouden en/of
- een knuffel over de mond van haar dochter heeft gedrukt/gehouden en/of
- nadat haar dochter (uit haar armen) op de grond was gevallen en/of terwijl die dochter een bloedneus had, haar met haar gezicht in de kussens van een bank heeft gedrukt/gelegd,
ten gevolge waarvan (meermalen) (deels) de luchtweg(en) van haar dochter
werd(en) afgesloten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,
terzake dat
zij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 14 juni 2007 tot en met 17 juli 2007 in de gemeente Emmen (telkens) opzettelijk en met voorbedachten rade mishandelend haar dochter, [naam],
- een hand over de mond heeft gedrukt/gehouden en/of
- een deken over de mond/het gezicht heeft gelegd en/of (vervolgens) haar hand(en) over die deken gedrukt/gehouden en/of
- een knuffel over de mond heeft gedrukt/gehouden en/of
- nadat haar dochter (uit haar armen) op de grond was gevallen en/of terwijl deze een bloedneus had, haar met haar gezicht in de kussens van een bank heeft gedrukt/gelegd,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden en/of waardoor
opzettelijk de gezondheid van [naam] is benadeeld;
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
De verdachte dient van het primair tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
Bijzondere bewijsoverwegingen
Verdachte heeft op 14 juni 2007, 16 juni 2007 en 19 juni 2007 haar kind, dat slechts enkele maanden oud was, opzettelijk mishandeld. Verdachte heeft telkens de ademhaling van haar kind belemmerd door een hand, een deken of een knuffel over de mond te drukken en te houden. Dit gebeurde steeds na kalm beraad en rustig overleg. De rechtbank acht derhalve bewezen dat verdachte niet alleen opzettelijk, maar tevens met voorbedachten rade haar kind heeft mishandeld.
Ten aanzien van het incident gepleegd op 17 juli 2007, vermeld onder het vierde gedachtestreepje in de tenlastelegging, acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte opzettelijk en met voorbedachten rade haar kind heeft mishandeld. Verdachte heeft haar kind op de grond laten vallen, terwijl het kind aan een monitor lag, die het hart en de ademhaling van het kind controleerde. Het alarmsignaal van de monitor ging af. Verdachte heeft verklaard dat ze deze monitor wilde resetten en haar kind op de bank heeft neergelegd zonder te kijken. Verdachte heeft hierdoor niet gezien dat het kind met haar gezichtje in de kussens van de bank lag. Op grond van deze omstandigheden kan naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen worden geacht dat verdachte de wil heeft gehad haar kind iets aan te doen. Ook voorwaardelijk opzet is onder deze omstandigheden niet aanwezig. Derhalve heeft verdachte niet met opzet gehandeld en evenmin met voorbedachten rade.
Bewijsmiddelen
Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij in de periode van 14 juni 2007 tot en met 19 juni 2007 in de gemeente Emmen (telkens) opzettelijk en met voorbedachten rade mishandelend haar dochter, [naam],
- een hand over de mond heeft gedrukt/gehouden en
- een deken over de mond/ het gezicht heeft gelegd en (vervolgens) haar hand over die deken gedrukt/gehouden en
- een knuffel over de mond heeft gedrukt/gehouden,
waardoor opzettelijk de gezondheid van [naam] is benadeeld;
De verdachte zal van het onder meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Kwalificatie
Het subsidiair bewezen verklaarde levert op:
mishandeling gepleegd met voorbedachte raad,
strafbaar gesteld bij artikel 301 van het Wetboek van Strafrecht.
Strafbaarheid
De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Strafmotivering
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straffen in aanmerking:
- de aard en de ernst van het gepleegde feit;
- de omstandigheden waaronder dit feit is begaan;
- hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte;
- de eis van de officier van justitie, te weten: een gevangenisstraf voor de duur van 197 dagen, met aftrek van de tijd die door verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht. De officier van justitie vordert bovendien de maatregel terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege;
- het pleidooi van de raadsvrouw van de verdachte;
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 27, 37a, 37b en 38e van het Wetboek van Strafrecht.
Motivering maatregel van terbeschikkingstelling
Door de gedragsdeskundigen, P.A. Lambers, psychiater, S. Nannan Panday, psychiater en E. Reinink, psycholoog, die de verdachte allen hebben onderzocht, is gezamenlijk een met reden omkleed, gedagtekend en ondertekend advies uitgebracht.
De conclusies in het gezamenlijk uitgebrachte advies d.d. 18 maart 2008, luiden - zakelijk weergegeven - :
Bij betrokkene is sprake van een borderline persoonlijkheidsstoornis, met forse emotieregulatie problemen en fors acting out gedrag. Deze stoornis was aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde. Betrokkene is hierdoor verminderd toerekeningsvatbaar.
Een behandeling zou in de eerste plaats gericht moeten zijn op het vergroten van het inzicht in en omgaan met haar eigen (on)mogelijkheden en daarnaast op het op een efficiënte en adequatere manier van omgaan met (negatieve) emoties. Dit zal een lange behandeling vergen, omdat een patroon wat ze in de afgelopen 21 jaar aangeleerd heeft, omgebogen moet worden. Het blijft bij betrokkene wenselijk om haar langdurig bij situaties weg te houden waarin ze alleen is met en/of alleen verantwoordelijk is voor een kind. Omdat we de kans op recidive hoog inschatten en vanwege de te verwachten duur van de behandeling adviseren wij TBS met dwangverpleging.
De rechtbank verenigt zich met de bovenstaande conclusies en maakt die tot het hare. Op grond van die conclusies en adviezen van de gedragskundigen, is de rechtbank van oordeel dat bij de verdachte tijdens het begaan van het bewezen verklaarde feit een ziekelijke stoornis van haar geestvermogens bestond.
Op grond van het bovenstaande en de door de gedragskundigen - mede ter terechtzitting - gegeven adviezen met betrekking tot de behandeling van de verdachte en gelet op de ernst van het begane feit is de rechtbank van oordeel dat de algemene veiligheid voor personen het opleggen van de maatregel terbeschikkingstelling en de verpleging van overheidswege eist.
De rechtbank zal daarom gelasten dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld en zal bevelen dat de verdachte van overheidswege zal worden verpleegd.
De rechtbank overweegt dat de maatregel van terbeschikkingstelling zal worden opgelegd ter zake van een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De totale duur van de maatregel kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte primair is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank verklaart bewezen dat het subsidiair tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 197 dagen.
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank beveelt dat de verdachte ter beschikking zal worden gesteld en van overheidswege zal worden verpleegd.
De rechtbank stelt vast dat de totale duur van de maatregel van terbeschikkingstelling een periode van vier jaar te boven mag gaan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Schoemaker, voorzitter en mr. B.I. Klaassens en mr. K. Bunk, rechters in tegenwoordigheid van mr. E.M. Harbers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 20 juni 2008.