Jurisprudentie
BD5868
Datum uitspraak2008-06-30
Datum gepubliceerd2008-07-01
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Roermond
Zaaknummers850404-07
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-07-01
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Roermond
Zaaknummers850404-07
Statusgepubliceerd
Indicatie
40 maanden gevangenisstraf, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, wegens een reeks van insluipingen bij woningen in Swalmen.Verdachte is bewust bij woningen naar binnen geslopen van personen die zeer kwetsbaar zijn en in sommige gevallen niet in staat zijn geweest om voor hun belangen op te komen. Verdachte is onder meer binnengeslopen bij aanleunwoningen van een zorgcentrum, een woongroep voor verstandelijk gehandicapten en een stichting voor een begeleide woonvorm voor verstandelijk gehandicapten.
Uitspraak
RECHTBANK ROERMOND
Parketnummers : 04/850404-07
04/850418-07 (ter terechtzitting gevoegd)
04/850709-05 (TUL)
Uitspraak d.d. : 30 juni 2008
TEGENSPRAAK
VONNIS
van de rechtbank Roermond,
meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
naam : [achternaam]
voornamen : [voornaam]
geboren op : [geboortedatum]
adres : [adres]
plaats : [woonplaats]
thans gedetineerd in P.I. Zuid Oost, HvB Roermond, Keulsebaan 530 te Roermond.
1. Het onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 24 juni 2008.
2. De tenlastelegging
De verdachte staat terecht ter zake dat:
Feit 1 met parketnummer 04/850404-07
hij op of omstreeks 10 mei 2007 te Swalmen, in elk geval in de gemeente Roermond,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld en/of een bankpas en/of een creditcard en/of een portemonnee, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht;
Feit 2 met parketnummer 04/850404-07
hij in of omstreeks de periode van 03 mei 2007 tot en met 04 mei 2007 te Swalmen, in elk geval in de gemeente Roermond, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een scheerapparaat en/of een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming;
Artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht;
Feit 3 met parketnummer 04/850404-07
hij in of omstreeks de periode van 29 april 2007 tot en met 03 mei 2007 te Swalmen, in elk geval in de gemeente Roermond, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldkist en/of een hoeveelheid geld en/of een bankpas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht;
Feit 4 met parketnummer 04/850404-07
hij op of omstreeks 25 april 2007 te Swalmen, in elk geval in de gemeente Roermond, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een geldkistje inhoudende onder andere een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming;
Artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht;
Feit 5 met parketnummer 04/850404-07
hij op of omstreeks 11 april 2007 te Swalmen, in elk geval in de gemeente Roermond, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een aantal sieraden, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht;
Feit 6 met parketnummer 04/850404-07
hij op of omstreeks 15 april 2007 te Swalmen, in elk geval in de gemeente Roermond, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een handtas inhoudende onder andere een beurs en/of een Identiteitskaart en/of
€ 20, - en/of een zilveren rozenkrans, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht;
Feit 7 met parketnummer 04/850404-07
hij in of omstreeks de periode van 16 april 2007 tot en met 20 april 2007 te Swalmen, in elk geval in de gemeente Roermond, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee inhoudende onder andere een bankpas en/of een identiteitskaart en/of € 250, -, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht;
Feit 8 met parketnummer 04/850404-07
hij op of omstreeks 21 april 2007 te Swalmen, in elk geval in de gemeente Roermond, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
twee radiografisch bestuurbare auto's en/of een portable PSP en/of een minibike en/of een portemonnee inhoudende onder andere een bankpas en/of €100, -, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht;
Feit 1 met parketnummer 04/850418-07
hij op of omstreeks 28 december 2006 in de gemeente Swalmen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening vanaf een binnenplaats behorende bij [slachtoffer 9] heeft weggenomen 10, in elk geval één of meer krat(ten) met (bier)flesjes, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door over een hekwerk te klimmen en/of vervolgens voornoemde binnenplaats te betreden, in elk geval door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht
Feit 2 met parketnummer 04/850418-07
hij op of omstreeks 2 januari 2007 te Swalmen, in elk geval in de gemeente Roermond, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een containerstalling behorende bij zorgcentrum [slachtoffer 10] heeft weggenomen acht, in elk geval één of meer krat(ten) met (bier)flesjes en/of drie, in elk geval één of meer pakket(ten) met flessen Coca Cola, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan zorgcentrum [slachtoffer 10], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door (met een steen) een ruit van de deur van voornoemde containerstalling in te slaan althans te vernielen en/of (vervolgens) via de aldus ontstane opening naar binnen te klimmen althans te gaan, in elk geval door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
Artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht
Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten of misslagen voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad.
3. De geldigheid van de dagvaarding
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding aan alle wettelijke eisen voldoet en dus geldig is.
4. De bevoegdheid van de rechtbank
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen.
5. De ontvankelijkheid van de officier van justitie
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie kan dus in de vervolging worden ontvangen.
6. Schorsing der vervolging
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
7. Bewijsoverwegingen
7.1 Standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 24 juni 2008 gevorderd dat het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 ten laste gelegde met parketnummer 04/850404-07 en het onder 1 en 2 ten laste gelegde met parketnummer 04/850418-07 bewezen zal worden verklaard.
De raadsman heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.2 Bewijsmiddelen en overwegingen van de rechtbank
De overtuiging van de rechtbank dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en de omstandigheden die zijn vervat in de navolgende bewijsmiddelen. De hieronder vermelde bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
7.3.1 Samenvatting van de bewijsmiddelen
Met betrekking tot de feiten met parketnummer 04/850404-07
De rechtbank merkt op dat waar hieronder bij de vindplaatsvermeldingen wordt verwezen naar paginanummers, deze verwijzen naar de doorlopende paginanummering van de ‘print van scan 26-06-2007 van origineel’, van het in de wettelijke vorm door de Regiopolitie Limburg-Noord, District Roermond, Basiseenheid Swalmen, opgemaakt proces-verbaal, genummerd PL2332/07-003057, gedateerd 18 juni 2007 en de daarbij behorende bijlagen.
Feit 1 met parketnummer 04/850404-07
Gelet op de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 juni 2008 en de aangifte van [slachtofferr 1] acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde met parketnummer 04/850404-07 heeft begaan.
Feit 2 met parketnummer 04/850404-07
Gelet op de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 juni 2008 en de aangifte van [slachtoffer 2] , acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde met parketnummer 04/850404-07 heeft begaan.
Feit 3 met parketnummer 04/850404-07
Gelet op de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 juni 2008 en de aangifte van [slachtoffer 3] , acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde met parketnummer 04/850404-07 heeft begaan.
Feit 4 met parketnummer 04/850404-07
Gelet op de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 juni 2008 en de aangifte van [slachtoffer 4] , acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 4 ten laste gelegde met parketnummer 04/850404-07 heeft begaan.
Feit 5 met parketnummer 04/850404-07
Gelet op de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 juni 2008 en de aangifte van [slachtoffer 5] , acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 5 ten laste gelegde met parketnummer 04/850404-07 heeft begaan.
Feit 6 met parketnummer 04/850404-07
Gelet op de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 juni 2008 en de aangifte van [slachtoffer 11] , acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 6 ten laste gelegde met parketnummer 04/850404-07 heeft begaan.
Feit 7 met parketnummer 04/850404-07
Gelet op de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 juni 2008 en de aangifte van [slachtoffer 7] , acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 7 ten laste gelegde met parketnummer 04/850404-07 heeft begaan.
Feit 8 met parketnummer 04/850404-07
Gelet op de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 juni 2008 en de aangifte van [slachtoffer 8] , acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 8 ten laste gelegde met parketnummer 04/850404-07 heeft begaan.
Met betrekking tot de feiten met parketnummer 04/850418-07
De rechtbank merkt op dat waar hieronder bij de vindplaatsvermeldingen wordt verwezen naar paginanummers, deze verwijzen naar de doorlopende paginanummering van de ‘print van scan 31-05-2007 van origineel’, van het in de wettelijke vorm door de Regiopolitie Limburg-Noord, District Roermond, Basiseenheid Swalmen, opgemaakt proces-verbaal, genummerd PL2332/07-002922, gedateerd 8 mei 2007 en de daarbij behorende bijlagen.
Feit 1 met parketnummer 04/850418-07
Gelet op de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 juni 2008 en de aangifte van [slachtoffer 9] acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde met parketnummer 04/850418-07 heeft begaan.
Feit 2 met parketnummer 04/850418-07
Gelet op de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 24 juni 2008 en de aangifte van [slachtoffer 10] acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde met parketnummer 04/850418-07 heeft begaan.
7.4 Bewezenverklaring
Op grond van voormelde bewijsmiddelen en overwegingen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 ten laste gelegde met parketnummer 04/850404-07 en het onder 1 en 2 ten laste gelegde met parketnummer 04/850418-07 heeft begaan, met dien verstande dat:
Feit 1 met parketnummer 04/850404-07
hij omstreeks 10 mei 2007 te Swalmen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, heeft weggenomen een hoeveelheid geld en een bankpas en een creditcard en een portemonnee toebehorende aan [slachtoffer 1].
Feit 2 met parketnummer 04/850404-07
hij in de periode van 03 mei 2007 tot en met 04 mei 2007 te Swalmen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, uit een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een scheerapparaat en een hoeveelheid geld toebehorende aan [slachtoffer 2], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van inklimming;
Feit 3 met parketnummer 04/850404-07
hij in de periode van 29 april 2007 tot en met 03 mei 2007 te Swalmen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, heeft weggenomen een geldkist en een hoeveelheid geld en een bankpas, toebehorende aan [slachtoffer 3]
Feit 4 met parketnummer 04/850404-07
hij op 25 april 2007 te Swalmen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, in/uit een woning gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een geldkistje inhoudende onder andere een hoeveelheid geld toebehorende aan
[slachtoffer 4], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van inklimming;
Feit 5 met parketnummer 04/850404-07
hij op 11 april 2007 te Swalmen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, heeft weggenomen een aantal sieraden toebehorende aan [slachtoffer 5];
Feit 6 met parketnummer 04/850404-07
hij op 15 april 2007 te Swalmen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, heeft weggenomen een handtas inhoudende onder andere een beurs en een Identiteitskaart en € 20, - en een zilveren rozenkrans toebehorende aan [slachtoffer 6];
Feit 7 met parketnummer 04/850404-07
hij in de periode van 16 april 2007 tot en met 20 april 2007 te Swalmen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, heeft weggenomen een portemonnee inhoudende onder andere een bankpas en een identiteitskaart en € 250, - toebehorende aan [slachtoffer 7];
Feit 8 met parketnummer 04/850404-07
hij op 21 april 2007 te Swalmen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, heeft weggenomen twee radiografisch bestuurbare auto's en een portable PSP en een minibike en een portemonnee inhoudende onder andere een bankpas en
€100, - toebehorende aan [slachtoffer 8]
Feit 1 met parketnummer 04/850418-07
hij op 28 december 2006 in de gemeente Swalmen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, vanaf een binnenplaats behorende bij [slachtoffer 9] heeft weggenomen kratten met bierflesjes toebehorende aan [slachtoffer 9], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door over een hekwerk te klimmen en vervolgens voornoemde binnenplaats te betreden;
Feit 2 met parketnummer 04/850418-07
hij op 2 januari 2007 te Swalmen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, in/uit een containerstalling behorende bij zorgcentrum [slachtoffer 10] heeft weggenomen kratten met bierflesjes en drie pakketten met flessen Coca Cola toebehorende aan zorgcentrum [slachtoffer 10], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door met een steen een ruit van de deur van voornoemde containerstalling in te slaan en vervolgens via de aldus ontstane opening naar binnen te klimmen;
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
8. Kwalificatie
Met betrekking tot de feiten ten laste gelegd onder 1, 3, 5, 6, 7 en 8 met parketnummer 04/850404-07
Diefstal
Met betrekking tot de feiten ten laste gelegd onder 2 en 4 met parketnummer 04/850404-07 en feit 1 met parketnummer 04/850418-07
Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming.
Ten aanzien van het feit ten laste gelegd onder 2 met parketnummer 04/850418-07
Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
De misdrijven onder 1, 3, 5, 6, 7 en 8 met parketnummer 04/850404-07 zijn strafbaar gesteld bij artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht.
De misdrijven onder 2 en 4 met parketnummer 04/850404-07 en onder 1 en 2 met parketnummer 04/850418-07 zijn strafbaar gesteld bij artikel 311 juncto 310 van het Wetboek van Strafrecht.
9. De strafbaarheid van verdachte
De verdachte is strafbaar voor het bewezenverklaarde nu niet is gebleken van enige omstandigheid die verdachtes strafbaarheid opheft.
10. De straffen en/of maatregelen
10.1 De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft bij gelegenheid van de terechtzitting op 24 juni 2008 gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 ten laste gelegde met parketnummer 04/850404-07 en de feiten ten laste gelegd onder 1 en 2 met parketnummer 04/850418-07, zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met aftrek ex artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht en een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast vordert de officier van justitie dat als bijzondere voorwaarde wordt opgelegd, dat verdachte zich gedurende de proeftijd dient te houden aan de richtlijnen en aanwijzingen van Justitiële Verslavingszorg.
Ten aanzien van de vordering van benadeelde partij vordert de officier van justitie dat deze integraal wordt toegewezen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Voorts verzoekt de officier van justitie de teruggave van de in beslag genomen mobiele telefoons aan verdachte.
Daarnaast vordert de officier van justitie dat de vordering tot tenuitvoerlegging in zijn geheel wordt toegewezen.
10.2 Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van de gevorderde straf aangevoerd dat het aan de hand van de landelijke oriëntatiepunten straftoemeting van het LOVS berekenen en cumuleren van een strafeis in de onderhavige zaak ongewenst is. Dit mede gelet op de persoon van verdachte, het gegeven dat alle delicten in een relatief korte periode zijn gepleegd en de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte.
Voorts verzoekt de raadsman de rechtbank bij de strafmaat rekening te houden met het feit dat per 1 juli 2008 de regeling van de (automatische) vervroegde invrijheidsstelling wordt vervangen door het instituut van de voorwaardelijke invrijheidsstelling. Bij een uitspraakdatum na 1 juli 2008 zou een voorwaardelijke straf betekenen dat verdachte geen recht heeft op een (automatische) vervroegde invrijheidsstelling, aldus de raadsman. Mede gelet op deze wetswijziging en de bovengenoemde omstandigheden verzoekt de raadsman de rechtbank te volstaan met een onvoorwaardelijk gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren. Daarnaast verzoekt de raadsman de proeftijd van de vordering tot tenuitvoerlegging met één jaar te verlengen. Door de verlenging van de proeftijd, kan aan deze voorwaardelijke straf dan alsnog de bijzondere voorwaarde, dat verdachte zich gedurende deze proeftijd dient te houden aan de aanwijzingen en voorschriften die hem zullen worden gegeven door de Justitiële Verslavingszorg - ook indien dat inhoudt het begeleid wonen in een beschermde woonomgeving voor licht verstandelijk gehandicapten bij de stichting Dichterbij -, worden gekoppeld, aldus de raadsman.
Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij heeft de raadsman aangevoerd dat de verdediging deze vordering voor zover deze betrekking heeft op de immateriële schade van € 200, - niet betwist. De raadsman heeft echter wel aangevoerd dat zijns inziens de benadeelde partij geen recht heeft op de toekenning van de wettelijke rente over dit schadebedrag. Ter onderbouwing heeft de raadsman aangevoerd dat de benadeelde partij niet zelf de wettelijke rente heeft gevorderd, doch dat dit is gebeurd door de medewerkers van de slachtofferbalie in de nadien verstrekte onderbouwing van vordering. De raadsman is van mening dat de benadeelde partij derhalve geen recht heeft op de wettelijke rente.
10.3 De overwegingen van de rechtbank
Verdachte heeft bekend dat hij zich gedurende een relatief korte periode schuldig heeft gemaakt aan 17 diefstallen uit een woning, waarvan vier met inklimming dan wel braak en vier pogingen daartoe. Voorts heeft verdachte bekend zich schuldig te hebben gemaakt aan een eenvoudige belediging en een fietsendiefstal. Bij de (pogingen tot) diefstallen uit de woningen is verdachte op vrijwel identieke wijze te werk gegaan. De verdachte heeft gewacht tot hij zijn kans schoon zag en is vervolgens bewust bij woningen naar binnen geslopen van personen die zeer kwetsbaar zijn en in sommige gevallen niet in staat zijn geweest voor hun belangen op te komen. Verdachte is onder meer binnengeslopen bij aanleunwoningen van een zorgcentrum, een woongroep voor verstandelijk gehandicapten en een stichting voor een begeleide woonvorm voor verstandelijk gehandicapten.
De rechtbank rekent verdachte de brutaliteit van deze insluipingen zwaar aan.
De rechtbank heeft rekening gehouden met het feit dat feiten als de onderhavige ernstige schendingen opleveren van de persoonlijke levenssfeer van anderen. Een reeks van gepleegde insluipingen bij kwetsbare groepen veroorzaakt een grote mate van maatschappelijke ontwrichting en onrust, hetgeen blijkt uit het proces-verbaal van bevindingen van wijkagent Van Soest. Verdachte is diverse malen in woningen naar binnen gegaan zonder zich ook maar één moment te bekommeren om de gevolgen voor de slachtoffers. Het feit dat verdachte tijdens de insluipingen een aantal malen werd gezien door de bewoners/ begeleiders heeft verdachte er op geen enkel moment van weerhouden om met de insluipingen door te gaan. Hierbij heeft de verdachte zich alleen laten leiden door financiële motieven en zijn eigen behoeftebevrediging. Verdachte heeft hierbij geen enkel respect getoond voor andermans eigendom.
Bij de oplegging van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met het feit dat de nog (relatief) jonge verdachte al een omvangrijke justitiële voorgeschiedenis heeft, wiens veroordelingen vrijwel alleen betrekking hebben op vermogensdelicten. Daarnaast zijn de ten laste gelegde feiten gepleegd terwijl de verdachte net uit zijn detentie was ontslagen en de proeftijd nog liep.
De rechtbank heeft in het kader van de persoonlijke omstandigheden kennis genomen van een psychiatrisch rapport d.d. 26 april 2008, opgemaakt door prof. dr. C.E.P. Dillen, Forensisch Psychiater VUB, inhoudende de uitkomst van een onderzoek naar de geestvermogens van verdachte. Hieruit komt naar voren dat verdachte ten tijde van het delict leed aan een antisociale persoonlijkheidsstoornis, alsook een lichte zwakzinningheid. De deskundige is van oordeel dat zowel de persoonlijkheidsstoornis als de zwakzinningheid ertoe hebben geleid dat verdachte tot het plegen van de feiten over is gegaan, aangezien verdachte als gevolg van deze stoornissen enkel lijkt te handelen in het hier en nu, zonder stil te staan bij de consequenties op langere termijn. Het bij sommige feiten gebruikt hebben van middelen, kan de remmingen van verdachte verminderd hebben, aldus de deskundige. De deskundige concludeert dat verdachte in wezen wel weet waar de grenzen liggen tussen het toelaatbare en de overtredingen van de norm, doch - mede als gevolg van zijn stoornissen - de onmiddellijke behoeftebevrediging via misdrijven verkiest boven de langere weg binnen het toelaatbare.
Gelet op het vorenstaande adviseert de deskundige de rechtbank bij haar oordeel in aanmerking te nemen, dat verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar ten tijde van de ten laste gelegde feiten was.
Ten aanzien van een behandeling van verdachte adviseert de deskundige, dat een zeer gestructureerde opvang, in de vorm van begeleid wonen met aandacht voor zijn zwakzinnigheid geïndiceerd is. De deskundige adviseert dan ook om verdachte te laten opnemen in een begeleide woonvorm voor personen met een mentale beperking en zich te laten behandelen voor zijn middelenafhankelijkheid. Deze conclusie komt overeen met de aanvullende psychologische rapportage opgesteld door drs. M.M. van der Veer, GZ-psychologe, en het adviesrapport van GGZ
Noord en Midden-Limburg opgesteld door de heer J. Bekkers, reclasseringsmedewerker. De heer Bekkers adviseert in zijn rapport om, naast een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich dient te houden aan de richtlijnen en aanwijzingen van de Justitiële Verslavingszorg en daarnaast zal meewerken aan een opname bij de Stichting Dichterbij dan wel een nader te bepalen vergelijkbare instelling.
De rechtbank is van oordeel dat de bovenstaande bevindingen ten aanzien van verdachte haar waarschijnlijk voorkomen en conformeert zich derhalve aan het oordeel van de deskundigen in die zin dat zij ten tijde van het bewezenverklaarde een licht verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte aanwezig acht.
Met betrekking tot oplegging van de bijzondere voorwaarde overweegt de rechtbank dat, gelet op het uitgebreide strafblad van verdachte en het feit dat eerdere hulpverleningspogingen zijn mislukt wegens het gebrek aan motivatie voor behandeling en weerstand tegen begeleiding bij verdachte, de rechtbank vraagtekens zet bij een nieuwe voorwaardelijke straf met daaraan gekoppeld een bijzondere voorwaarde. De rechtbank acht het echter wel in het belang van zowel de maatschappij als verdachte dat verdachte strikte begeleiding krijgt binnen een beschermde woonvorm voor licht verstandelijk gehandicapten. De rechtbank zal hierbij een lange voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, zodat verdachte ervan doordrongen raakt dat hij bij het opnieuw plegen van strafbare feiten een forse straf te vrezen heeft.
Naast de oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf met de bovengenoemde bijzondere voorwaarde is de rechtbank van oordeel dat, gezien de ernst en brutaliteit van de bewezenverklaarde feiten, de onrust die de reeks van insluipingen heeft veroorzaakt, alsmede de uitgebreide recidive van verdachte, een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf onderdeel van de straf dient uit te maken. De rechtbank merkt ten aanzien van de hoogte van deze onvoorwaardelijke gevangenisstraf op, dat het niet de praktijk is om dergelijke hoeveelheden gepleegde diefstallen onbeperkt te cumuleren. Desalniettemin heeft met name de uitgebreide justitiële documentatie ertoe geleid dat de rechtbank een onvoorwaardelijk gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden passend acht.
Bij de strafoplegging heeft de rechtbank ten bezware van verdachte er rekening mee gehouden dat verdachte ter zitting heeft erkend zich schuldig te hebben gemaakt aan de onder aan de dagvaarding met parketnummer 04/850404-07 ad informandum gevoegd feiten, te weten:
parketnummer, pleegdatum, pleegplaats, omschrijving feit
2. 850404-07, 08 mei 2007, [adres] gemeente Roermond, poging tot diefstal uit woning [slachtoffer 12] (blz. 188-191)
3. 850404-07, 02 mei 2007, [adres] gemeente Roermond, poging tot diefstal uit woning [slachtoffer 13]. (blz. 221-223)
4. 850404-07, 11 april 2007, [adres], gemeente Roermond, poging tot diefstal uit woning [slachtoffer 14]. (blz. 294-295)
5. 850404-07, 13 mei 2007, [adres] gemeente Roermond, poging tot diefstal uit woning door middel van inklimming [slachtoffer 15]. (blz. 326-328)
6. 850404-07, 30 april 2007, [adres] gemeente Roermond, diefstal uit woning [slachtoffer 16]. (blz. 336-338)
7. 850404-07, 07 mei 2007, [adres] gemeente Roermond, diefstal uit woning [slachtoffer 17]. (blz. 352-355)
8. 850404-07, 05 mei 2007, [adres], gemeente Roermond, diefstal uit woning [slachtoffer 18]. (blz. 367-369)
10. 850404-07, 28 maart 2007, [adres] gemeente Roermond,
eenvoudige belediging van een ambtenaar in tegenwoordigheid. (blz. 392-393)
11. 850404-07, 22 april 2007, [adres] gemeente Roermond, fietsendiefstal. (blz. 402-406)
10.4 Teruggave
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat onder meer inbeslaggenomen zijn:
- één zwart/zilveren telefoon (merk: Nokia, type: N70);
- één tijgerprint telefoon (merk: Nokia, type: 3310)
Nu met betrekking tot deze voorwerpen niet (meer) wordt voldaan aan de voorwaarden van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering, dienen deze voorwerpen te worden teruggegeven aan degene onder wie deze in beslag zijn genomen, zoals hierna in het dictum genoemd.
10.5 De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
[slachtoffer 7] wonende [adres], heeft een vordering benadeelde partij ingediend met betrekking tot de geleden schade als gevolg van het hiervoor onder 7 ten laste gelegde met parketnummer 04/850404-07.
[slachtoffer 7] voornoemd heeft - zo begrijpt de rechtbank - een immateriële schadepost aangevoerd van € 200, -.
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij recht heeft op de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade. De wettelijke rente dient echter wel gevorderd te worden door de benadeelde partij dan wel door een gemachtigde van de benadeelde partij. De rechtbank leidt uit de wijze waarop het voegingsformulier van de benadeelde partij is opgesteld af, dat de benadeelde partij de wettelijke rente niet heeft gevorderd, doch slachtofferhulp nadien in haar onderbouwing te kennen heeft gegeven dat de benadeelde partij aanspraak wil maken op de wettelijke rente. De rechtbank is van oordeel dat slachtofferhulp niet als gemachtigde van de benadeelde partij kan worden aangemerkt. Nu noch de benadeelde partij noch een gemachtigde van de benadeelde partij de wettelijke rente heeft gevorderd, kan deze naar het oordeel van de rechtbank niet worden toegewezen.
Ten laste van verdachte is het hiervoor ten laste gelegde feit onder 7 met parketnummer 850404-07 bewezen. Het is een strafbaar feit en verdachte zal ter zake van dit feit worden veroordeeld.
Met betrekking tot de gevorderde immateriële schade overweegt de rechtbank als
volgt. Gelet op de aard en de impact van het bewezenverklaarde is het een ervaringsregel dat daardoor bij het slachtoffer immateriële schade van enige omvang kan worden veroorzaakt. Verdachte, die de vordering met betrekking tot deze post niet heeft weersproken, is naar burgerlijk recht aansprakelijk voor de schade. De rechtbank komt dan ook tot het oordeel dat hem inderdaad een schadevergoeding dienaangaande kan worden toegekend. De rechtbank zal naar de maatstaf van redelijkheid en billijkheid een bedrag van € 200, - toekennen.
De rechtbank zal over de vordering van de benadeelde partij, overeenkomstig het hiervoor overwogene, beslissen zoals hierna is vermeld, alsmede over de kosten die door de benadeelde partij zijn gemaakt, thans begroot op nihil.
De rechtbank zal tevens aan verdachte de verplichting opleggen aan de Staat een bedrag van € 200, - te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 4 dagen, ten behoeve van [slachtoffer 7] wonende [adres], zoals hierna in de beslissing is genoemd.
11. Toepasselijke wetsartikelen
Na te melden beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 27, 36f, 57, 91, 310, 311
12. De vordering tot tenuitvoerlegging
De rechtbank is van oordeel dat nu gebleken is dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd heeft schuldig gemaakt aan de hiervoor bewezen verklaarde strafbare feiten omtrent de vordering tot tenuitvoerlegging van een aan de verdachte bij een vroegere veroordeling opgelegde voorwaardelijke straf, beslist dient te worden zoals hierna is vermeld.
BESLISSING
De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8 ten laste gelegde met parketnummer 04/850404-07 en het onder 1 en 2 ten laste gelegde met parketnummer 850418-07 zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
verstaat dat het aldus bewezenverklaarde de hiervoor vermelde strafbare feiten oplevert en verklaart verdachte ter zake strafbaar;
veroordeelt verdachte voor het hiervoor bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden;
beveelt dat van deze gevangenisstraf 10 maanden niet zullen worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd, welke hierbij wordt bepaald op 2 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel gedurende die proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende die proeftijd
zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die hem zullen worden
gegeven door of namens de Justiële Verslavingszorg, arrondissement Roermond
- ook indien dat inhoudt het begeleid wonen in een beschermde woonomgeving voor licht verstandelijk gehandicapten bij de stichting Dichterbij dan wel een vergelijkbare instelling - met opdracht aan de Justitiële Verslavingszorg aan de verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze bijzondere voorwaarde;
beveelt dat de tijd die door de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de aan verdachte opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
gelast de teruggave van de zwart/zilveren telefoon (merk: Nokia, type: N70) aan de rechthebbende en de tijgerprint telefoon (merk: Nokia, type: 3310) aan verdachte;
Met betrekking tot de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 7]
wijst toe de vordering tot betaling van de benadeelde partij [slachtoffer 7], tot een bedrag van € 200, - en veroordeelt verdachte om tegen bewijs van betaling aan benadeelde partij [slachtoffer 7] wonende [adres], te betalen een bedrag van € 200, -;
legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat te betalen een som geld ten bedrage van € 200, -, subsidiair 4 dagen hechtenis, ten behoeve van het slachtoffer genaamd, [slachtoffer 7] wonende [adres], met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de opgelegde verplichting tot schadevergoeding ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
bepaalt dat indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 200, - ten behoeve van voornoemd slachtoffer daarmede de verplichting van verdachte om dit bedrag aan voornoemde benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien dit bedrag door verdachte aan voornoemde benadeelde partij is betaald, daarmee de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat ten behoeve van voornoemd slachtoffer komt te vervallen;
veroordeelt verdachte tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en
ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van
voormeld bedrag alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging
gelast de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de Meervoudige strafkamer te Roermond d.d. 23 mei 2006 in de zaak met parketnummer 04/850709-05 aan de
veroordeelde opgelegde doch voorwaardelijk niet tenuitvoergelegde straf, te
weten:
gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden.
Vonnis gewezen door mrs. L.P. Bosma, W.A.H.J. Poppeliers en A.R.J. Vos, rechters van wie mr. L.P. Bosma, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R.P. van der Pijl als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 30 juni 2008.
Mrs. W.A.H.J. Poppeliers en A.R.J. Vos zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
typ: PIJL