Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD1251

Datum uitspraak2008-05-08
Datum gepubliceerd2008-05-08
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Almelo
Zaaknummers710396/07
Statusgepubliceerd


Indicatie

(zwangere) Vrouw mishandeld door ex-vriend, tevens van vrijheid beroofd en beroofd gehouden door die ex-vriend in haar eigen woning. Ex-vriend nog maar net op vrije voeten wegens eerdere veroordeling mishandeling van de vrouw. Vrouw diverse verwondingen waaronder gescheurd trommelvlies, vijf dagen ziekenhuisopname. Straf: 30 maanden gevangenisstraf waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van vier jaar omdat gegronde vrees bestaat dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Civiele vordering vrouw tot €3.000 toegewezen.


Uitspraak

RECHTBANK ALMELO Parketnummer: 710396/07 STRAFVONNIS Uitspraak: 8 mei 2008 De rechtbank te Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen: M. L. Verdachte, geboren te Rokupr (Sierra Leone) in 1982, thans verblijvende in het huis van bewaring “De Karelskamp” te Almelo terechtstaande terzake dat: 1. hij in of omstreeks de nacht van 19 op 20 april 2007 in de gemeente Enschede ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een vrouw, genaamd Mw. P van het leven te beroven, met dat opzet die Mw. P: - meermalen met kracht in het gezicht en/althans (elders) tegen het hoofd en/of lichaam heeft gestompt en/of geslagen, en/of - (meermalen) met een mes in de arm/keel en/althans het lichaam heeft gestoken/gesneden/geprikt en/althans (meermalen) met dat mes tegen het lichaam heeft geslagen en/of naar en/of in de richting van het hoofd/lichaam heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat hij in of omstreeks de nacht van 19 op 20 april 2007 in de Enschede aan een vrouw, genaamd Mw. P, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten een zware hersenschudding en/of een gescheurd trommelvlies en/of een of meer scheurtje(s) in/op het neusbeen en/of de jukbeenderen), heeft toegebracht, door deze opzettelijk: - meermalen met kracht in het gezicht en/althans (elders) tegen het hoofd en/of lichaam te slaan en/of te stompen, en/of - (meermalen) met een mes in de arm/keel en/althans het lichaam te steken en/of te snijden en/of te prikken en/of met dat mes tegen het hoofd/lichaam te slaan; ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat hij in of omstreeks de nacht van 19 op 20 april 2007 in de gemeente Enschede ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een vrouw genaamd Mw. P, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die Mw. P: - meermalen met kracht in het gezicht en/althans (elders) tegen het hoofd en/of lichaam heeft gestompt en/of geslagen, en/of - (meermalen) met een mes in de arm/keel en/althans het lichaam heeft gestoken/gesneden/geprikt en/althans (meermalen) met dat mes tegen het lichaam heeft geslagen en/of naar en/of in de richting van het hoofd/lichaam heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; 2. hij in of omstreeks de nacht van 19 op 20 april 2007 in de gemeente Enschede opzettelijk een vrouw, genaamd Mw. P (in haar woning aan de Dirk Hartogstraat) wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, met dat opzet (in die woning): - een mes heeft gepakt, en/of - (op gebiedende wijze/toon) tegen die Mw. P heeft gezegd dat zij mee moest komen naar de kamer en/of (vervolgens) al haar kleren/kleding uit moest trekken/doen, en/of - alle rolluiken van de woonkamer heeft gesloten/dicht gedaan, en/of - tegen die Mw. P heeft gezegd dat zij op de bank (in de kamer) moest gaan zitten en/of (langdurig) blijven zitten, en/of - tegen die Mw. P heeft gezegd dat die Mw. P haar mond moest houden en/of niet mocht gillen en/of (daarbij/wederom/telkens) dat mes heeft getoond en/of met dat mes heeft gemanipuleerd, en/of - tegen die (zwangere) Mw. P heeft gezegd -zakelijk weergegeven- dat hij, verdachte haar de baby uit de buik zou snijden en/of (daarbij) de punt van het mes in buik van die Mw. P heeft gedrukt en/of (tevens) een gebalde vuist boven die Mw. P heeft gehouden, en/of - die Mw. P (meermalen) met woorden met de dood heeft bedreigd en/of heeft gedreigd de keel door te snijden en/of (daarbij) de punt van het mes op de keel van die Mw. P heeft gezet en/of met dat mes voor die Mw. P is gaan staan; ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat hij in of omstreeks de nacht van 19/20 april 2007 in de gemeente Enschede eeen vrouw, genaamd Mw. P (meermalen) heeft bedreigd met enig misdrijf waardoor de algemene veiligheid van personen en/of goederen in gevaar werd gebracht en/of met verkrachting en/of met feitelijke aanranding van de eerbaarheid en/of met enig misdrijf tegen het leven gericht en/althans met zware mishandeling immers heeft verdachte opzettelijk dreigend in de woning van die Mw. P: - een mes gepakt en/of (vervolgens) meermalen met dat mes ten opzichte van die Mw. P gemanipuleerd, en/of - (op gebiedende wijze/toon) tegen die Mw. P gezegd dat zij mee moest komen naar de kamer en/of (vervolgens) al haar kleren/kleding uit moest trekken/doen, en/of - tegen die (zwangere) Mw. P gezegd -zakelijk weergegeven- dat hij, verdachte haar de baby uit de buik zou snijden en/of heeft hij, verdachte (daarbij) opzettelijk dreigend de punt van het mes in buik van die Mw. P gedrukt en/of (tevens) een gebalde vuist boven het hoofd van die Mw. P gehouden, en/of - (meermalen) tegen die Mw. P gezegd -zakelijk weergegeven- dat hij, verdachte die Mw. P dood zou maken en/of de keel door zou snijden en/of heeft verdachte (daarbij) opzttelijk dreigend de punt van het mes op de keel van die Mw. P gezet en/of is verdachte met dat mes voor die Mw. P gaan staan; 3. hij in of omstreeks de nacht van 19 op 20 april 2007 in de gemeente Enschede met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de Dirk Hartogstraat heeft weggenomen een mobiele telefoon en/of een huissleutel, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Mw. P, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte; Gezien de stukken; Gelet op het onderzoek ter terechtzitting; Gehoord de vordering van de officier van justitie; Gelet op de verdediging door en namens verdachte gevoerd; Indien in de tenlastelegging taal- en/ of schrijffouten voorkomen zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte sub 1 primair en subsidiair en sub 2 subsidiair is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken. De rechtbank is door de inhoud van wettige bewijsmiddelen, -die in gevallen waarin de wet aanvulling van dit (verkorte) vonnis met de bewijsmiddelen vereist, in een aan dit vonnis te hechten bijlage zullen worden opgenomen- waarop na te melden beslissing steunt, tot de overtuiging gekomen en acht wettig bewezen dat verdachte het sub 1 meer subsidiair, sub 2 primair en sub 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 1. hij in de nacht van 19 op 20 april 2007 in de gemeente Enschede ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een vrouw genaamd Mw. P, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die Mw. P: - meermalen met kracht in het gezicht en elders tegen het hoofd en lichaam heeft gestompt en geslagen, en - met een mes in het lichaam heeft geprikt en met dat mes tegen het lichaam heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; 2. hij in de nacht van 19 op 20 april 2007 in de gemeente Enschede opzettelijk een vrouw, genaamd Mw. P in haar woning aan de Dirk Hartogstraat wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door met dat opzet: - een mes te pakken en - op gebiedende wijze/toon tegen die Mw. P te zeggen dat zij mee moest komen naar de kamer en vervolgens al haar kleren uit moest trekken/doen, en - alle rolluiken van de woonkamer te sluiten/ dicht te doen, en - tegen die Mw. P te zeggen dat zij op de bank in de kamer moest gaan zitten en langdurig blijven zitten, en - tegen die Mw. P te zeggen dat die Mw. P haar mond moest houden en niet mocht gillen en daarbij dat mes te tonen en met dat mes te manipuleren, en - tegen die zwangere Mw. P te zeggen -zakelijk weergegeven- dat hij, verdachte haar de baby uit de buik zou snijden en daarbij de punt van het mes in de buik van die Mw. P te drukken en tevens een gebalde vuist boven die Mw. P te houden, en - die Mw. P meermalen met woorden met de dood te bedreigen en te dreigen de keel door te snijden en daarbij de punt van het mes op de keel van die Mw. P te zetten en met dat mes voor die Mw. P te gaan staan; 3. hij in de nacht van 19 op 20 april 2007 in de gemeente Enschede met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan de Dirk Hartogstraat heeft weggenomen een mobiele telefoon en een huissleutel, toebehorende aan Mw. P; Tot deze beslissing geven reden de in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden. De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte sub 1 meer subsidiair, sub 2 primair en sub 3 meer of anders is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken. Het bewezen verklaarde levert op: wat betreft sub 1 meer subsidiair, het misdrijf: "poging tot zware mishandeling", strafbaar gesteld bij artikel 45 jo 302 van het Wetboek van Strafrecht; en wat betreft sub 2 primair, het misdrijf: "opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven/beroofd houden", strafbaar gesteld bij artikel 282 van het Wetboek van Strafrecht; en wat betreft sub 3 het misdrijf: “diefstal”, strafbaar gesteld bij artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht; De verdachte is strafbaar, aangezien niet is gebleken van een zijn strafbaarheid uitsluitende omstandigheid. De rechtbank overweegt over de straf: De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het sub 1 subsidiair, sub 2 primair en sub 3 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van het ‘voorarrest’, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van vier jaar plus de bijzondere voorwaarde: een contact- en straatverbod voor de duur van twee jaren. De officier van justitie vordert voorts toewijzing van de civiele vordering van € 5.470,- en oplegging daarbij van de zogenaamde Terwee-maatregel. De rechtbank overweegt dat op grond van de aard van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoon van verdachte, zoals één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, aan verdachte de straffen en maatregel behoren te worden opgelegd conform de eis van de officier van justitie, waarbij nog het volgende is overwogen: Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan ernstige feiten. Verdachte heeft Mw. P in haar eigen woning van haar vrijheid beroofd en beroofd gehouden en haar gedurende die tijd mishandeld. Uit het uittreksel justitiële documentatie blijkt dat verdachte eerder, op 11 april 2007, is veroordeeld voor mishandeling van Mw. P. Verdachte heeft hiervoor 47 dagen gevangenisstraf opgelegd gekregen. Verdachte is nog maar enkele dagen op vrije voeten als hij wederom naar die Mw. P gaat en hij haar weer mishandelt. Verdachte heeft die Mw. P meerdere keren met kracht tegen het hoofd geslagen. Als gevolg van de mishandeling heeft Mw. P onder andere een gescheurd trommelvlies, een hersenschudding en meerdere blauwe plekken en kneuzingen opgelopen. Mw. P heeft voor haar verwondingen vijf dagen in het ziekenhuis gelegen. De omstandigheid dat de zwangere Mw. P geen verdere (zware) verwondingen heeft opgelopen, is een gelukkige, die geenszins aan verdachte is te danken. Mw. P is in haar eigen woning van haar vrijheid beroofd, moest naakt op de bank gaan zitten terwijl de luiken van de woning werden dichtgedaan en haar kinderen boven lagen te slapen. Mw. P was volledig overgeleverd aan verdachte. Verdachte heeft op grove wijze de lichamelijke en geestelijke integriteit van Mw. P aangetast. Slachtoffers van bedreigingen als de onderhavige ervaren deze doorgaans als uiterst traumatisch en kunnen hier langdurig psychische gevolgen van ondervinden. Mw. P heeft te kennen gegeven dat dit ook bij haar het geval is, dat zij bang is dat zij wederom door verdachte zal worden mishandeld en dat zij nog steeds door hem wordt lastig gevallen. De rechtbank is van oordeel dat als bijzondere voorwaarde aan verdachte een contact- en straatverbod opgelegd dient te worden. Verdachte is eerder veroordeeld voor mishandeling van Mw. P en de toentertijd opgelegde straf heeft verdachte er niet van weerhouden die Mw. P wederom thuis op te zoeken en ernstig te mishandelen. ` Hoewel de rechtbank verdachte voor het sub 1 primair en subsidiaire heeft vrijgesproken, terwijl de officier van justitie het sub 1 subsidiair bewezen achtte, behoort dit naar het oordeel van de rechtbank, gelet op de ernst van de feiten, niet te leiden tot een lagere straf dan door de officier van justitie is gevorderd. Over verdachte is op 8 april 2008 gerapporteerd door C.M. van Deutekom, klinisch psycholoog en M.D. van Ekeren, psychiater, beiden verbonden aan het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, locatie Pieter Baan Centrum. Uit dit rapport komt, zakelijk weergegeven, naar voren dat bij betrokkene symptomen worden gezien die goed passen bij een Post Traumatische Stress Stoornis (PTSS). De aard van een eventueel trauma (of trauma’s) is echter volledig onduidelijk gebleven. Over zijn levensgeschiedenis en vluchtverhaal is niets anders bekend geworden dan dat betrokkene uit Sierra Leone afkomstig is en zijn ouders vermoord heeft zien worden. Betrokkene kan of wil hier verder niet over praten. Het is niet zo dat PTSS tot agressief gedrag van betrokkene moet leiden. Dit hangt -naast uiteraard situatieve factoren- af van de aard en ernst van het trauma, ernst van de PTSS en de onderliggende persoonlijkheidsconstellatie. Of er sprake is van een persoonlijkheidsstoornis kan niet worden vastgesteld. Betrokkene heeft ook het psychologisch onderzoek geweigerd. De wijze waarop betrokkene het contact met anderen aangaat pleit tegen eventuele (secundaire) psychopathisering die soms wordt gezien bij personen met een PTSS. Ten gevolge van bovengenoemde beperkingen in het onderzoek hebben ondergetekenden onvoldoende onderzoek kunnen verrichten naar de geestvermogens van betrokkene en zijn daarom niet in staat antwoord te geven op de vraag of betrokkene ten tijde van het plegen van de hem ten laste gelegde feiten lijdende was aan een gebrekkige ontwikkeling en of ziekelijke stoornis zijner geestvermogens noch op de overige in hoofde gestelde vragen. Met beide rapportages stelt de rechtbank vast dat verdachte niet over het verleden kan of wil praten en weigert mee te werken aan psychologisch onderzoek. Het door de raadsman van verdachte voorgestelde nader onderzoek met opvraging van het IND dossier acht de rechtbank gelet op het voorgaande dan niet zinvol. Gelet op de ernst van de feiten en ter norminprenting en normhandhaving, en gelet op de (speciale) recidive van verdachte, is naar het oordeel van de rechtbank, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur thans de meest passende straf. De rechtbank zal hiervan echter een deel voorwaardelijk opleggen, teneinde verdachte ervan te weerhouden zich opnieuw aan, met name dit soort, strafbare feiten schuldig te maken en omdat de rechtbank eerder vermelde bijzondere voorwaarde noodzakelijk acht. De rechtbank is voorts van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen zodat de proeftijd op vier jaren dient te worden gesteld. Civiele vordering De rechtbank overweegt verder, dat Mw. P, ter zake de bovengenoemde feiten, zich via het in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering voorgeschreven formulier heeft gevoegd in het strafproces, en op de voet van artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave heeft gedaan van de vordering tot schadevergoeding als benadeelde partij, tot een totaalbedrag van € 5.470,-, als zijnde immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van het ontstaan van de schade. Naar het oordeel van de rechtbank is deze door verdachte betwiste, vordering van de benadeelde partij ten dele gegrond, aangezien op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en het verhandelde ter terechtzitting is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade is toegebracht. Voor de hoogte van de immateriële schade wordt door de benadeelde partij verwezen naar een uitspraak uit de ANWB Smartengeldgids 2006 nummer 726. De rechtbank acht genoemde uitspraak niet vergelijkbaar. In genoemde uitspraak werd de benadeelde immers in huis door een achttal mannen overvallen. Wel staat het voor de rechtbank vast dat de benadeelde immateriële schade heeft geleden door het gebeuren. Mw. P is door verdachte in de nacht van 19 op 20 april 2007 van haar vrijheid beroofd in haar eigen woning, heeft naakt om de bank moeten plaatsnemen en is gedurende enkele uren door verdachte bedreigd en mishandeld. Mw. P heeft gevreesd voor haar leven. Het gebeuren heeft bij Mw. P zowel fysiek letsel als psychische problemen veroorzaakt. Dat verdachte geen verhaal biedt voor het voldoen van een immateriële schadevergoeding is voor de rechtbank geen aanleiding om deze vordering niet toe te wijzen. De rechtbank acht een bedrag van € 3.000 aan immateriële schadevergoeding toewijsbaar met niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij in het resterende deel van de vordering. De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door genoemde feiten is toegebracht. De na te melden straf en maatregel zijn gegrond, behalve op voormelde artikelen, op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 36f, 57 van het Wetboek van Strafrecht. R E C H T D O E N D E: Verklaart niet bewezen wat aan verdachte sub 1 primair en subsidiair is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij. Verklaart bewezen, dat het sub 1 meer subsidiair en sub 2 primair en 3 tenlastegelegde zoals boven omschreven door verdachte is begaan. Verstaat, dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven vermeld. Verklaart verdachte strafbaar. Veroordeelt verdachte ter zake daarvan tot een gevangenisstraf voor de tijd van DERTIG MAANDEN. Beveelt dat van de gevangenisstraf een gedeelte groot ZES MAANDEN niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, op de grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij op VIER JAREN wordt bepaald, aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt of gedurende de proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd. Stelt als bijzondere voorwaarde: De veroordeelde mag gedurende de eerste 24 maanden, na ingang van de proeftijd, op generlei wijze contact opnemen of opzoeken met Mw. P voornoemd en veroordeelde mag zich gedurende eveneens de eerste 24 maanden, na ingang van de proeftijd, niet bevinden in of op de Dirk Hartogstraat, in de gemeente Enschede. Beveelt dat de tijd, die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. Veroordeelt verdachte, terzake van de bewezen feiten tot betaling aan de benadeelde partij Mw. P van een bedrag groot: € 3.000,- (zegge: drieduizend euro). Veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering. Legt de maatregel op dat veroordeelde verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag groot € 3.000,- ten behoeve van de benadeelde Mw. P, voornoemd, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de tijd van 45 dagen zal worden toegepast. Verstaat dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen. Bepaalt dat voornoemde benadeelde partij: Mw. P voor een deel van € 1.470,- niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte sub 1, 2 en 3 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij. Aldus gewezen door mr. Teekman, voorzitter, mr. Maten en mr. Taalman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Marsman, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 8 mei 2008.