Jurisprudentie
BC7541
Datum uitspraak2008-03-25
Datum gepubliceerd2008-03-25
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
Zaaknummers09/900995-07
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-03-25
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
Zaaknummers09/900995-07
Statusgepubliceerd
Indicatie
Zware mishandeling gepleegd met voorbedachte raad, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. Verdachte heeft de oorlel van het slachtoffer afgesneden en haar bedreigd door te zeggen: 'Ik snijd je keel open'. De op te leggen maatregelen zijn gegrond op de artikelen 24c, 36f, 37, 57, 285, 302, 303 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank verklaart verdachte niet strafbaar; ontslaat verdachte ter zake van alle rechtsvervolging; gelast de plaatsing van verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis voor de termijn van één jaar.
Uitspraak
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
(VERKORT VONNIS)
parketnummer 09/900995-07
's-Gravenhage, 25 maart 2008
De rechtbank 's-Gravenhage, rechtdoende in strafzaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de door de politierechter naar de meervoudige strafkamer verwezen zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [datum] 1977,
thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting '[...]' te [...].
De terechtzitting.
Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 11 maart 2008.
De verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. D.M. Kortekaas, advocaat te 's Gravenhage, is ter terechtzitting verschenen en gehoord.
Er heeft zich een benadeelde partij, [benadeelde partij], gevoegd.
De officier van justitie mr. T. Berger heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het hem bij dagvaarding onder 1 primair en 2 ten laste gelegde wordt ontslagen van alle rechtsvervolging en dat verdachte wordt geplaatst in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij].
De tenlastelegging.
Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de ingevoegde fotokopie van de dagvaarding, gemerkt A.
De bewijsmiddelen.
De rechtbank grondt haar overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist met de bewijsmiddelen, dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit vonnis zal worden gehecht.
De bewezenverklaring.
Door de voormelde inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen - elk daarvan, ook in zijn onderdelen, gebruikt voor het bewijs van datgene waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft - staan de daarin genoemde feiten en omstandigheden vast. Op grond daarvan acht de rechtbank wettig bewezen en is zij tot de overtuiging gekomen dat de verdachte de op de dagvaarding onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande, dat de rechtbank bewezen acht - en als hier ingelast beschouwt, zulks met verbetering van eventueel in de tenlastelegging voorkomende type- en taalfouten, zoals weergegeven in de bewezenverklaring, door welke verbetering de verdachte niet in de verdediging is geschaad - de inhoud van de tenlastelegging, zoals deze is vermeld in de fotokopie daarvan, gemerkt B.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte.
Voor wat betreft de strafbaarheid van verdachte overweegt de rechtbank als volgt.
In het dossier bevindt zich een psychiatrisch rapport d.d. 11 maart 2008, van drs. J.J.F.M. de Man, psychiater te 's-Gravenhage. De psychiater concludeert dat verdachte, ten tijde van het begaan van het telastgelegde feit, leed aan een schizoaffectieve stoornis. Vanuit psychiatrische optiek moet verdachte als ontoerekeningsvatbaar worden beschouwd.
In het dossier bevindt zich eveneens een psychologisch rapport d.d. 7 februari 2008 van drs. W.J.L. Lander, klinisch psycholoog te Hulst. Volgens de psycholoog is sprake van een chronisch psychotische stoornis in het kader van paranoïde schizofrenie. Verdachte dient, met betrekking tot het telastgelegde feit, als ontoerekeningsvatbaar te worden beschouwd.
De rechtbank neemt deze conclusies over en maakt die tot de hare.
Nu het telastgelegde feit wegens voornoemde ziekelijke stoornis niet kan worden toegerekend aan verdachte, is hij daarvoor niet strafbaar, zodat hij dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Motivering van de op te leggen maatregel
Na te melden maatregelen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Voorts wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft de oorlel van het slachtoffer afgesneden en haar bedreigd door te zeggen: 'Ik snijd je keel open'. Dit zijn ernstige strafbare feiten, waardoor aan het slachtoffer veel leed is toegebracht.
De rechtbank heeft, zoals hiervoor overwogen, op grond van het psychiatrisch rapport van drs. J.J.F.M. de Man en het psychologisch rapport van drs. W.J.L. Lander, vastgesteld dat het bewezenverklaarde feit niet aan verdachte kan worden toegerekend.
De psychiater vermeldt in zijn rapportage dat verdachte al tijdens zijn verblijf in Nederland van 2003 tot 2005 enige malen psychotisch is geweest en ook na 2005 in zijn vaderland is gehospiteerd. Bij verdachte is sprake van een gesystematiseerde waan, die echter met het beeld wisselt en daarmee de recidivekans sterk afhankelijk maakt van het succes van behandeling en het toezicht daarop.
Volgens de psycholoog is verdachte nog steeds psychotisch en is de kans op recidive van een soortgelijk gevaarlijk delict groot, wanneer hij geen adequate behandeling krijgt.
Beiden adviseren verdachte de strafrechtelijke maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar op te leggen.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte gevaarlijk is voor anderen (in de zin van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht) en dat oplegging van de strafrechtelijke maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar geboden is.
De vordering van de benadeelde partij.
[benadeelde partij] heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 1.565,90. Te weten een materiële schade van € 615,90 en een immateriële schade van € 950,-.
De rechtbank acht de vordering, voor zover deze betrekking heeft op de posten 'vervanging kapotte ruit' (€ 125,-) en 'reiskosten' (€ 42,90), van zo eenvoudige aard dat dit deel van de vordering zich leent voor behandeling in deze strafzaak. Dit deel van de vordering is door de verdachte niet betwist en is voldoende onderbouwd door de benadeelde partij.
Tijdens het onderzoek ter terechtzitting is vast komen te staan dat de benadeelde partij deze schade rechtstreeks heeft geleden als gevolg van het onder 1 primair bewezenverklaarde feit.
De rechtbank acht de vordering, als voorschot op een vergoeding ter zake van immateriële schade tot het bedrag van € 950,- naar billijkheid toewijsbaar en in zoverre eenvoudig vast te stellen, nu door de verdachte de omvang daarvan niet is betwist en nu vast is komen te staan dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden als gevolg van de onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde feiten.
De rechtbank zal derhalve de vordering toewijzen tot een bedrag van € 1.117,90,-.
De rechtbank zal de benadeelde partij ten aanzien van het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren, nu dit deel van de vordering niet van zo eenvoudige aard is dat het zich leent voor behandeling in deze strafzaak. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Dit brengt mee, dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met haar vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil, en de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel.
Nu verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde strafbare feit is toegebracht en verdachte voor dit feit zal worden veroordeeld, zal de rechtbank aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 1.117,90,-., ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij].
De toepasselijke wetsartikelen.
De op te leggen maatregelen zijn gegrond op de artikelen 24c, 36f, 37, 57, 285, 302, 303 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing.
De rechtbank,
verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de bij dagvaarding onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
Feit 1 Primair:
Zware mishandeling gepleegd met voorbedachte raad
Feit 2:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
verklaart verdachte niet strafbaar;
ontslaat verdachte ter zake van alle rechtsvervolging;
gelast de plaatsing van verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis voor de termijn van één jaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Beslissing benadeelde partij
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan [benadeelde partij], een bedrag van € 1.117,90,- ;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
verklaart de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat zij dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Beslissing schadevergoedingsmaatregel
legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag groot € 1.117,90,- ten behoeve van het slachtoffer genaamd [benadeelde partij], [adres];
bepaalt dat in geval volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt - onder handhaving van voormelde verplichting - vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 22 dagen;
bepaalt dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, alsmede dat voldoening van de gehele of gedeeltelijke betalingsverplichting aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mrs P. Poustochkine, voorzitter,
J. M. van de Poll en W.A. Jacobs , rechters,
in tegenwoordigheid van E. Th. Rietbroek, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 25 maart 2008.