Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BC7405

Datum uitspraak2008-03-21
Datum gepubliceerd2008-03-21
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Almelo
Zaaknummers08/710970-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte heeft zich - naast overtreding van de vuurwapenwet - schuldig gemaakt aan openbare schennis. Een feit als dit veroorzaakt over het algemeen gevoelens van angst en onveiligheid bij het slachtoffer. Verdachte heeft dit ondergeschikt gemaakt aan zijn verlangen om zijn eigen lustgevoelens te bevredigen. De rechtbank verklaart verdachte strafbaar en veroordeelt hem tot een gevangenisstraf van 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.


Uitspraak

RECHTBANK ALMELO Parketnummer: 08/710970-07 STRAFVONNIS Uitspraak: 21 maart 2008 De rechtbank te Almelo, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Almelo, tegen: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], wonende te [woonadres Duitsland], zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande, terechtstaande ter zake dat: 1. hij op of omstreeks 7 september 2007, in de gemeente Wierden, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 1] te dwingen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), zich heeft voorzien van een gasrevolver, althans een op een vuurwapen of een voor bedreiging of afdreiging gelijkend voorwerp en/of een verrekijker en/of pluche dieren (knuffels) en/of een auto en/of zich in een door hem, verdachte bestuurde auto heeft begeven naar en in de richting van de plaats waar die [slachtoffer 1] zich bevond en/of zich (deels) heeft ontkleed en/of zich met ontbloot geslachtsdeel in die auto heeft bevonden en/of toenadering tot die [slachtoffer 1] heeft gezocht en/of die [slachtoffer 1] heeft aangesproken en/of op haar gemak heeft gesteld, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, ter zake dat hij op of omstreeks 7 september 2007, in de gemeente Wierden, ter voorbereiding van het misdrijf als bedoeld in artikel 242 en/of 244 en/of 245 en/of 246 van het Wetboek van Strafrecht, opzettelijk een gasrevolver, althans een op een vuurwapen of voor bedreiging of afdreiging gelijkend voorwerp en/of een verrekijker en/of een auto en/of pluche dieren (knuffels), bestemd tot het begaan van dat/die misdrijf/misdrijven, heeft verworven en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad; en/of hij op of omstreeks 7 september 2007, in de gemeente Wierden, zich opzettelijk oneerbaar op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten de Woestendijk, met ontbloot geslachtsdeel heeft bevonden; 2. hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2007 tot en met 30 oktober 2007, in de gemeente(n) Wierden en/of Tubbergen en/althans elders in Nederland, meermalen, in elk geval eenmaal (telkens) een wapen van categorie III, te weten een gasrevolver (merk Rohm) voorhanden heeft gehad; 3. hij op of omstreeks 7 september 2007, te Mander, in de gemeente Tubbergen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] te dwingen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), zich heeft voorzien van een gasrevolver, althans een op een vuurwapen of een voor bedreiging of afdreiging gelijkend voorwerp en/of een verrekijker en/of pluche dieren (knuffels) en/of een auto en/of zich in een door hem, verdachte bestuurde auto heeft begeven naar en in de richting van de plaats waar die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] zich bevond(en) en/of (vervolgens) toenadering tot die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft gezocht en/of die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft aangesproken en/of op haar/hun gemak heeft gesteld en/of zijn, verdachtes broek, althans kleding (deels) heeft geopend, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 3 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, ter zake dat: hij op of omstreeks 7 september 2007 te Mander, in de gemeente Tubbergen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdijf om met [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had(den) bereikt buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) te plegen, zich heeft voorzien van een gasrevolver, althans een op vuurwapen of een voor bedreiging of afdreiging gelijkend voorwerp en/of een verrekijker en/of pluche dieren (knuffels) en/of een auto, zich naar Nederland heeft begeven en/of zich in een door hem, verdachte bestuurde auto heeft begeven naar en/of in de richting van de plaats waar die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] zich bevond(en) en/of (vervolgens) toenadering tot die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft gezocht en/of die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft aangesproken en/of op haar/hun gemak heeft gesteld en/of zijn, verdachtes broek, althans kleding (deels) heeft geopend, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 3 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen MEER SUBSIDIAIR, ter zake dat hij op of omstreeks 7 september 2007, te Mander, in de gemeente Tubbergen, ter voorbereiding van het misdrijf als bedoeld in artikel 242 en/of 244 en/of 245 en/of 246 en/of 247 van het Wetboek van Strafrecht, opzettelijk een gasrevolver, althans een op een vuurwapen of voor bedreiging of afdreiging gelijkend voorwerp en/of een verrekijker en/of een auto en/of pluche dieren (knuffels), bestemd tot het begaan van dat/die misdrijf/misdrijven, heeft verworven en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad; Gezien de stukken; Gelet op het onderzoek ter terechtzitting; Gehoord de vordering van de officier van justitie; Gelet op de verdediging door en namens verdachte gevoerd; De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging begane kennelijke schrijffouten verbeterd, in de bewezenverklaring. Verdachte wordt daardoor in zijn verdediging niet geschaad. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte sub 1 primair en subsidiair in de eerste plaats en sub 3 primair, subsidiair en meer subsidiair is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt ten aanzien van de onder 1 primair en de onder 3 primair en subsidiair tenlastegelegde poging tot (telkens) het misdrijf van artikel 246 en van artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht dat verdachte mogelijk heeft gefantaseerd over het verrichten van ontuchtige handelingen als daar omschreven, maar dat niet door wettige bewijsmiddelen is komen vast te staan dat verdachte toen en daar telkens ook daadwerkelijk het voornemen heeft gehad om die feiten te plegen. Evenmin is bewezen dat een dergelijk voornemen zich heeft geopenbaard door een begin van uitvoering. Er zijn geen bewijsmiddelen die dwingen tot de conclusie dat verdachte de genoemde voorwerpen in zijn auto aanwezig heeft gehad met de bedoeling die te gebruiken om al dan niet door gebruik van geweld of feitelijkheden tot komen tot het plegen of doen ondergaan dulden van ontuchtige handelingen met die meisjes , terwijl ook van de overige in de tenlastelegging omschreven handelingen niet kan worden gezegd dat zij door de uiterlijke verschijningsvorm zijn gericht op de voltooiing van delict van voormelde artikelen. Daarbij geldt voor het onder 3 primair en subsidiair tenlastegelegde nog dat niet is bewezen dat verdachte zich deels ontkleed in zijn auto heeft bevonden. De rechtbank acht de aan verdachte tenlastegelegde voorbereiding van een of meer van de misdrijven van de artikelen 242, 244, 245, 246 en 247 evenmin bewezen, nu in het bijzonder op grond van de voorhanden zijnde wettige bewijsmiddelen niet is komen vast te staan dat verdachte uit was op het plegen (al dan niet door dwang) van ontuchtige handelingen en evenmin dat de genoemde voorwerpen kennelijk bestemd zijn tot het begaan van een of meer van die feiten. Verdachte dient derhalve te worden vrijgesproken van het onder 1 primair en subsidiair in de eerste plaats en van het onder 3 primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde. De rechtbank is door de inhoud van wettige bewijsmiddelen -die in de gevallen waarin de wet aanvulling van dit (verkorte) vonnis met de bewijsmiddelen vereist, in een aan dit vonnis te hechten bijlage zullen worden opgenomen- waarop na te melden beslissing steunt, tot de overtuiging gekomen en acht wettig bewezen dat verdachte het sub 1 subsidiair in de tweede plaats en het sub 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 1. hij op 7 september 2007, in de gemeente Wierden, zich opzettelijk oneerbaar op een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten de Woestendijk, met ontbloot geslachtsdeel heeft bevonden; 2. hij in de periode van 1 januari 2007 tot en met 30 oktober 2007, in de gemeenten Wierden en Tubbergen, telkens een wapen van categorie III, te weten een gasrevolver (merk Rohm) voorhanden heeft gehad; Tot deze beslissing geven reden de in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden, waarbij de inhoud van die bewijsmiddelen telkens alleen is gebezigd tot bewijs van het telastegelegde feit, waarop deze inhoud in het bijzonder betrekking heeft. De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte sub 1 subsidiair in de tweede plaats en sub 2 meer of anders is tenlastegelegd, zodat hij daarvan behoort te worden vrijgesproken. Het bewezen verklaarde levert op: wat betreft sub 1 subsidiair in de tweede plaats het misdrijf: "Schennis van de eerbaarheid op een plaats voor het openbaar verkeer bestemd", strafbaar gesteld bij artikel 239 van het Wetboek van Strafrecht; en wat betreft sub 2 het misdrijf: "Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd", strafbaar gesteld bij artikel 55 van de Wet wapens en munitie; De verdachte is strafbaar, aangezien niet is gebleken van een zijn strafbaarheid uitsluitende omstandigheid. De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte, terzake sub 1 primair, 2 en 3 primair wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden en 14 dagen, waarvan 15 maanden voorwaardelijk, proeftijd 2 jaren, met aftrek van het voorarrest, met als bijzondere voorwaarde toezicht door de reclassering, ook als dat een behandeling in Duitsland inhoudt, met verbeurdverklaring van het beslag. De rechtbank overweegt wat de straf betreft, dat op grond van de aard van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoon van verdachte, zoals één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, aan verdachte de straf behoort te worden opgelegd, zoals deze hierna zal worden bepaald, waarbij nog het volgende is overwogen. Verdachte heeft zich - naast overtreding van de vuurwapenwet - schuldig gemaakt aan openbare schennis. Een feit als dit veroorzaakt over het algemeen gevoelens van angst en onveiligheid bij het slachtoffer. Verdachte heeft dit ondergeschikt gemaakt aan zijn verlangen om zijn eigen lustgevoelens te bevredigen. Uit de omtrent verdachte opgemaakte psychologische rapport - van welk rapport de rechtbank de inhoud en conclusie juist acht, deze overneemt en tot de hare maakt - blijkt dat er bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van de geestesgesteldheid in termen van een pervasieve ontwikkelingsstoornis en persoonlijkheidsproblematiek met ontwijkende en onrijpe kenmerken. Verdachte dient als licht verminderd toerekeningsvatbaar te worden beschouwd. Het door de reclassering uitgebrachte rapport over verdachte maakt melding van het feit dat verdachte inmiddels gespecialiseerde hulp heeft gezocht om te voorkomen dat verdachte opnieuw tot dergelijk gedrag zal komen. Dit gegeven, alsmede het feit dat verdachte in Nederland niet eerder met justitie in aanraking is geweest, brengt de rechtbank ertoe aan verdachte een geheel voorwaardelijke vrijheidsstraf op te leggen, met als bijzondere voorwaarde toezicht door de reclassering. Weliswaar is verdachte woonachtig in Duitsland, maar in voormeld reclasseringsrapport komt naar voren dat de reclassering in staat is om de begeleiding en behandeling van verdachte af te stemmen met de Duitse Bewährungshilfe. De na te melden straf is gegrond, behalve op voormelde artikelen, op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht. R E C H T D O E N D E: Verklaart niet bewezen wat aan verdachte sub 1 primair en subsidiair in de eerste plaats, sub 3 primair, subsidiair en meer subsidiair is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij. Verklaart bewezen, dat het sub 1 subsidiair in de tweede plaats en sub 2 tenlastegelegde zoals boven omschreven door verdachte is begaan. Verstaat, dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven vermeld. Verklaart verdachte strafbaar. Veroordeelt verdachte ter zake daarvan tot een gevangenisstraf voor de tijd van drie maanden. Beveelt dat de gevangenisstraf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechtbank later anders mocht gelasten, op de grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij op twee jaren wordt bepaald, aan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt, of gedurende de proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd. Stelt als bijzondere voorwaarde: De veroordeelde dient zich gedurende de proeftijd te gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de reclassering Nederland, arrondissement Almelo, met opdracht aan die instelling ingevolge artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht. Beveelt dat de tijd, die de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte sub 1 subsidiair in de tweede plaats en sub 2 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij; Gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen goederen. Heft op het tegen verdachte verleende -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis. Aldus gewezen door mr. Stoové, voorzitter, mr. Vogel en mr. Groener, rechters, in tegenwoordigheid van Last, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting op 21 maart 2008.