Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BC6880

Datum uitspraak2008-01-24
Datum gepubliceerd2008-03-17
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Amsterdam
Zaaknummers106005662
Statusgepubliceerd


Indicatie

Conflict FNV met de NS inzake schoonmaakwerkzaamheden. Geschil inzake artikel 10 van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (WAADI)


Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM ZESDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER ARREST in de zaak van: de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid FNV BONDGENOTEN, gevestigd te Amsterdam, APPELLANTE, procureur: mr. E. Unger, tegen 1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid NEDTRAIN B.V., 2. de naamloze vennootschap N.V. NEDERLANDSE SPOORWEGEN, beide gevestigd te Utrecht, GEÏNTIMEERDEN, procureur: mr. R.S. van Coevorden. 1. Het geding in hoger beroep Partijen worden hierna FNV en NedTrain, respectievelijk NS genoemd. 1.1 FNV is bij dagvaarding van 11 september 2006 in hoger beroep gekomen van het vonnis van de rechtbank te Amsterdam van 14 juni 2006, onder zaak/rolnummer 306855/HA ZA 05-39 gewezen tussen haar als gedaagde in conventie, eiseres in reconventie en NedTrain en NS als eiseressen in conventie, verweersters in reconventie. 1.2 Bij memorie heeft FNV tegen genoemd vonnis twee grieven aangevoerd, bewijs aangeboden en geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de vorderingen van NedTrain en NS, het hof begrijpt: voor zover toegewezen, alsnog zal afwijzen, haar reconventionele vordering alsnog zal toewijzen met veroordeling van NedTrain en NS in de kosten van beide instanties. 1.3 NedTrain en NS hebben bij memorie van antwoord de grieven bestreden en geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal bekrachtigen met veroordeling van FNV in, het hof begrijpt, de kosten van het hoger beroep. 1.4 Ten slotte hebben partijen het hof verzocht arrest te wijzen op de stukken van beide instanties. 2. De feiten De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder 2 (2.1 tot en met 2.6) een aantal feiten vastgesteld. Daaromtrent bestaat tussen partijen geen geschil zodat het hof die feiten tot uitgangspunt neemt. 3. De beoordeling 3.1 Het gaat in deze zaak om het volgende. a. Tussen FNV en Ondernemersorganisatie Schoonmaak- & Bedrijfsdiensten (OSB) is een conflict ontstaan over de totstandkoming van een collectieve arbeidsovereenkomst in het Schoonmaak- en Glazenwasbedrijf voor het jaar 2003. OSB heeft voor dit jaar met CNV Bedrijvenbond wel een bedrijfstak cao kunnen afsluiten, maar niet met FNV. b. NedTrain is binnen de groep van ondernemingen van NS onder meer belast met het reiningen van de passagierstreinen. c. In verband met genoemd conflict zijn bij enkele schoonmaakbedrijven die in opdracht van NedTrain passagierstreinen schoonhielden stakingsacties uitgebroken Daardoor konden deze bedrijven op een aantal plaatsen de treinen niet meer schoonmaken. d. Vervolgens hebben werknemers van NedTrain primaire schoonmaakwerkzaamheden verricht. Daarnaast heeft NedTrain onder andere schoonmaakbedrijf Plataco ingeschakeld. e. Bij brief van 14 april 2003 heeft FNV de Arbeidsinspectie regio Noord-West gemeld dat schoonmaakbedrijf Plataco in strijd met artikel 10 van de Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (WAADI) werknemers heeft ingezet op de locatie Centraal Station te Den Helder waar een werkstaking plaatsvond. f. Artikel 10 WAADI luidt als volgt: Degene die arbeidskrachten ter beschikking stelt, stelt, voor zover hem bekend is of redelijkerwijze bekend kan zijn dat in een bedrijf of onderneming, of een gedeelte daarvan, een werkstaking, uitsluiting of bedrijfsbezetting bestaat, geen arbeidskrachten ter beschikking voor het verrichten van werkzaamheden in dat bedrijf of die onderneming of wel dat gedeelte daarvan, waar de werkstaking, uitsluiting of bedrijfsbezetting heerst. g. Bij brief van 12 mei 2003 heeft de Arbeidsinspectie Plataco meegedeeld dat door het verrichten van schoonmaakwerkzaamheden in april 2003 op het Centraal Station in Den Helder, het hof begrijpt: omdat daar een werkstaking gaande was, is gehandeld in strijd met artikel 10 WAADI. De Arbeidsinspectie heeft deze mededeling bij brief aan Plataco van 22 september 2003 ingetrokken. h. Op 17 april 2003 heeft FNV in treinen aan passagiers pamfletten uitgedeeld waarin is uitgelegd waarom de schoonmakers van de treinen staakten en waarin NS ervan wordt beschuldigd de staking te willen breken door het inzetten van andere schoonmakers. 3.2 NedTrain en NS hebben gevorderd dat voor recht wordt verklaard: a. Dat NedTrain niet heeft gehandeld in strijd met artikel 10 WAADI door het inzetten van haar personeel voor het verrichten van schoonmaakwerkzaamheden op de trajecten die in 2003 zijn getroffen door de stakingsacties in verband met een collectief arbeidsconflict in de Schoonmaak- en Glazenwassersbranche; b. Dat schoonmaakbedrijf Plataco niet heeft gehandeld in strijd met artikel 10 WAADI door het verrichten van de hierboven bedoelde werkzaamheden; c. Dat FNV onrechtmatig heeft gehandeld jegens NedTrain en NS bij genoemde stakingsacties door schadebeperkende maatregelen te verhinderen en te belemmeren op de wijze als nader in de inleidende dagvaarding is omschreven; d. Dat uitlatingen die FNV in verband met deze stakingsacties heeft gedaan als nader omschreven in de inleidende dagvaarding onrechtmatig zijn jegens NedTrain en NS. 3.3 In reconventie heeft FNV gevorderd dat voor recht wordt verklaard dat NedTrain onrechtmatig jegens FNV heeft gehandeld door haar te belemmeren in de uitoefening van haar in artikel 6 lid 4 van het Europees Sociaal Handvest gewaarborgde recht tot het voeren van collectieve onderhandelingen, het hof leest: collectief optreden, met inbegrip van het stakingsrecht, door tijdens de door FNV uitgeroepen collectieve actie die zich richtte tegen werkgevers in de schoonmaakbranche, werkzaamheden te laten verrichten door Placato. 3.4 Bij het vonnis waarvan beroep heeft rechtbank de door NedTrain en NS gevorderde verklaringen voor recht inhoudende dat artikel 10 WAADI niet is overtreden toegewezen en de overigens door hen gevorderde verklaringen voor recht afgewezen, evenals de reconventionele vordering van FNV. 3.5 In grief 1 komt FNV op tegen het oordeel van de rechtbank dat NedTrain moet worden beschouwd als derde die niet door het in artikel 10 WAADI neergelegde verbod wordt getroffen en dat Plataco dit wetsartikel niet heeft overtreden omdat zij geen arbeidskrachten ter beschikking heeft gesteld aan de schoonmaakbedrijven waar werd gestaakt. De grief faalt omdat het oordeel van de rechtbank juist is. Noch uit de tekst van artikel 10 WAADI noch uit de wetsgeschiedenis valt steun te putten voor de door FNV voorgestane, tegengestelde, uitleg. Voor deze uitleg pleit ook niet dat een derde die buiten een arbeidsconflict staat zou worden beknot in haar mogelijkheden de schade die daarvan het gevolg is te beperken. Het voorgaande brengt met zich dat er evenmin goede grond is om in een geval als dit artikel 10 WAADI analoog toe te passen, zoals FNV nog heeft aangevoerd. 3.6 Grief 2 klaagt erover dat de rechtbank heeft geoordeeld dat NedTrain geen onrechtmatig handelen jegens FNV valt te verwijten omdat zij niet heeft gehandeld in strijd met een wettelijk verbod en gesteld noch gebleken is dat NedTrain, NS en/of Plataco met FNV afspraken hebben gemaakt voor het geval FNV bij een opdrachtnemer van NedTrain of NS een staking organiseert. Het hof oordeelt hieromtrent als volgt. 3.7 Aan haar vordering legt FNV allereerst ten grondslag dat het door NedTrain onder de gegeven omstandigheden inzetten van andere schoonmakers een overtreding oplevert van artikel 10 WAADI. Die grondslag is ondeugdelijk, gelet op hetgeen ten aanzien van grief 1 is overwogen. 3.8 Voor het geval genoemd wetsartikel niet mocht zijn overtreden acht FNV de handelwijze van NedTrain onrechtmatig omdat zij door het laten verrichten wat FNV aanduidt als “besmet werk” inbreuk heeft gemaakt op het in artikel 6 lid 4 van het Europees Sociaal Handvest verankerde recht op collectief optreden. Ook met hetgeen de rechtbank in dit verband heeft geoordeeld verenigt het hof zich. Toen NedTrain in de vorm van vervuilde passagierstreinen werd geconfronteerd met nadelige gevolgen van een collectief arbeidsconflict waarbij zij geen partij was, stond het haar vrij haar schade te beperken door het inschakelen van een ander schoonmaakbedrijf. Bijzondere omstandigheden die aan dit uitgangspunt afbreuk zouden doen zijn gesteld noch gebleken. Als zodanige omstandigheid kan in het bijzonder ook niet gelden het feit dat de onderhavige staking als gevolg van de door NedTrain genomen maatregelen mogelijk minder effectief is geweest. Ook grief 2 mist dus doel. 4. Slotsom De grieven falen. Het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, zal worden bekrachtigd. Als in het ongelijk gestelde partij moet FNV de kosten van het hoger beroep dragen. 5. Beslissing Het hof bekrachtigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan zijn oordeel onderworpen; veroordeelt FNV in de kosten van het hoger beroep en begroot deze kosten aan de zijde van NedTrain en NS tot aan deze uitspraak op € 296,-- wegens verschotten en € 894,-- wegens procureurssalaris. Dit arrest is gewezen door mrs. M.M.M. Tillema, S.F. Schütz en A. Rutten-Roos en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2008.