Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BC5739

Datum uitspraak2008-02-21
Datum gepubliceerd2008-03-04
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers165488/08-11
Statusgepubliceerd
SectorPresident


Indicatie

Wraking rechterlijk college. Verzoek afgewezen. Kritiek op rechtspraak van een rechterlijk college en/of de werkwijze van dat college komt niet in aanmerking als wrakingsgrond


Uitspraak

beschikking RECHTBANK ARNHEM Wrakingskamer zaaknummer / rekestnummer: 165488/ 08-11 Beschikking van 21 februari 2008 inzake [verzoeker], wonende te Nijmegen, verzoeker tot wraking, en [mr. A], in haar hoedanigheid van kantonrechter te Nijmegen in de behandeling van het hierna onder de feiten genoemd verzetschrift van verzoeker onder nummer [nummer] 1. De procedure 1.1. Het verloop van de wrakingsprocedure blijkt uit: - het proces-verbaal van de zitting van 8 januari 2008 waarin het wrakingsverzoek is neergelegd - het verweerschrift van [mr. A] d.d. 23 januari 2008 - de reactie op het verweerschrift van verzoeker d.d. 29 januari 2008 - de mondelinge behandeling op 7 februari 2008, alwaar verzoeker en [mr. A] niet zijn verschenen. 1.2. Ten slotte is de uitspraak bepaald op heden. 2. De feiten 2.1. Op of omstreeks 18 maart 2007 is bij beschikking aan verzoeker wegens overtreding van een verkeersregel een administratieve sanctie van € 20,-- opgelegd. Verzoeker heeft tegen die beschikking geen hoger beroep ingesteld. Omdat tijdige betaling door verzoeker van de hem opgelegde sanctie en de daarop toegepaste verhogingen uitbleef, is op 27 september 2007 door/namens de officier van justitie in dit arrondissement aan verzoeker een kennisgeving van verhaal als bedoeld in artikel 27 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften betekend. Verzoeker heeft tegen de tenuitvoerlegging van die kennisgeving bezwaar gemaakt door het indienen van een verzetschrift. 2.2. Op 8 januari 2008 is verzoeker door de kantonrechter [mr. A] gehoord inzake voormeld verzetschrift. Verzoeker heeft daar toen, voordat het verzetschrift inhoudelijk kon worden behandeld, de rechtbank althans [mr. A] als vertegenwoordigster van de rechtbank gewraakt, waarna de behandeling van het verzetschrift is geschorst. 3. Het verzoek en het verweer 3.1. Blijkens de inhoud van voormeld proces-verbaal van 8 januari 2008 legt verzoeker aan zijn verzoek - samengevat - ten grondslag dat hij nooit antwoord krijgt op zijn brieven aan de rechtbank, dat hij bij gegrondverklaring van het verzetschrift het door hem betaalde vast recht niet terugkrijgt, dat hij “de rechtbank een eenzijdige vorm van rechtspraak” vindt en dat hij twijfelt aan de onpartijdigheid en onafhankelijkheid van de rechter. 3.2. [mr. A] voert gemotiveerd verweer dat er - samengevat - op neerkomt dat de argumenten van verzoeker betrekking hebben op de rechtbank als instituut en op de werkwijze van de rechtbank en niet zijn gestoeld op haar (gebrek aan) onpartijdigheid. 4. De motivering van de beslissing 4.1. Gelet op artikel 512 Wetboek van Strafvordering dient in een wrakingsprocedure te worden beslist of er sprake is van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. 4.2. Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid bij de rechter in de zin van artikel 6 lid 1 EVRM (en artikel 14 lid 1 IVBPR) dient voorop te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing vormen dat een rechter jegens een procespartij vooringenomen is, althans dat de bij die partij bestaande vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. 4.3. Volgens vaste rechtspraak dient een wrakingsgrond te zijn gelegen in feiten of omstandigheden die betrekking hebben op de (persoon van de) rechter die een zaak behandelt. Het wrakingsverzoek dient het betrokken lid of de betrokken leden van het rechterlijk college te betreffen, niet het rechterlijk college als zodanig. Kritiek op - al dan niet constante - rechtspraak van een rechterlijk college en/of de werkwijze van dat college komt niet in aanmerking als wrakingsgrond: het instituut van de wraking kan niet worden benut als rechtsmiddel. Voor zover de gronden van het verzoek daarop zien, kunnen zij dus niet leiden tot een toewijzing van het verzoek. 4.4 Voor zover verzoeker in zijn hiervoor onder 3.1. (laatste zinsnede) weergegeven stelling de onpartijdigheid en onafhankelijkheid van [mr. A] in het bijzonder in twijfel trekt, is de wrakingskamer van oordeel dat verzoeker deze stelling niet heeft onderbouwd. 4.5. Gelet op het voorgaande moet het wrakingsverzoek worden afgewezen. 5. De beslissing De rechtbank: wijst het verzoek tot wraking af. Deze beschikking is gegeven door mrs J.D.A. den Tonkelaar (voorzitter), P.A. Huidekoper en J.G. Luiten en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, E.J. Wouters op 21 februari 2008. de griffier is buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen. de griffier de voorzitter