Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BC0455

Datum uitspraak2007-12-07
Datum gepubliceerd2007-12-19
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers05/1950 WAZ
Statusgepubliceerd


Indicatie

Nihil steIlen WAZ-uitkering. Is terecht uitgegaan van het maatgevend inkomen aan de hand van de winst over een langer tijdvak dan de drie jaar voorafgaande aan het jaar waarin de arbeidsongeschiktheid is ingetreden?


Uitspraak

05/1950 WAZ Centrale Raad van Beroep Meervoudige kamer U I T S P R A A K op het hoger beroep van: de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: appellant), tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 22 februari 2005, 04/1003 (hierna: de aangevallen uitspraak), in het geding tussen: appellant en [Betrokkene] Datum uitspraak: 7 december 2007 I. PROCESVERLOOP Appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak. Namens betrokkene heeft mr. R.L.J.J. Vereijken, werkzaam bij Stichting Rechtsbijstand te Roermond, een verweerschrift ingediend. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 oktober 2007. Appellant heeft zich laten vertegenwoordigen door W.J.M.H. Lagerwaard. Betrokkene is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. Vereijken. II. OVERWEGINGEN De Raad gaat uit van de feiten zoals de rechtbank deze, door partijen niet bestreden, heeft vastgesteld. Appellant heeft bij besluit van 12 december 2003 de aan betrokkene toegekende arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsuitkering zelfstandigen (Waz) over 2000 op nihil gesteld in verband met de door hem over dat jaar gerealiseerde winst. Dit besluit heeft appellant bij het bestreden besluit van 8 juli 2004 in weerwil van het bezwaar van betrokkene gehandhaafd. Tussen partijen is uitsluitend (nog) in geschil of, in afwijking van de in de rechtspraak van de Raad neergelegde hoofdregel, bijzondere omstandigheden aanleiding geven om het voor betrokkene bij de toepassing van de Waz maatgevende inkomen te bepalen aan de hand van de winst over een langer tijdvak dan de drie jaar voorafgaande aan het jaar waarin de arbeidsongeschiktheid is ingetreden. In de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank neergelegd dat het maatgevende inkomen moet worden berekend aan de hand van de over vijf jaar gerealiseerde winsten. Daartoe heeft de rechtbank overwogen dat de berekening van het maatgevende inkomen aan de hand van de over drie jaren gemaakte winsten de representativiteit geweld aan doet, omdat daarmee het maatgevende inkomen nul bedraagt. Hierbij heeft de rechtbank kennelijk in aanmerking genomen dat de als agrariër werkzame betrokkene is getroffen door de gevolgen van de uitbraak van varkenspest, waarbij zijn bedrijf preventief is geruimd. Vanaf 1998 heeft betrokkene daarom de bakens verzet en geïnvesteerd in de teelt van sierheesters. In 1998, 1999 en 2000 heeft betrokkene dientengevolge (afnemende) negatieve bedrijfsresultaten geboekt. In 2001 is hij arbeidsongeschikt geworden. Anders dan de rechtbank is de Raad van oordeel dat de hiervoor geschetste omstandigheden onvoldoende grondslag vormen om af te wijken van de hoofdregel dat het maatgevende inkomen wordt bepaald aan de hand van de winst over drie jaren. Appellant is dus terecht tegen dit oordeel in hoger beroep opgekomen. De Raad zal de aangevallen uitspraak vernietigen en het beroep alsnog ongegrond verklaren. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep, Recht doende: Vernietigt de aangevallen uitspraak; Verklaart het beroep ongegrond. Deze uitspraak is gedaan door R.C. Stam als voorzitter en J. Brand en J.P.M. Zeijen als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M. Gunter als griffier, uitgesproken in het openbaar op 7 december 2007. (get.) R.C. Stam. (get.) M. Gunter. MH