
Jurisprudentie
BC0229
Datum uitspraak2007-12-05
Datum gepubliceerd2007-12-14
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers267654/ HA ZA 06-2386
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-12-14
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers267654/ HA ZA 06-2386
Statusgepubliceerd
Indicatie
uitleg verzekeringsvoorwaarden.
Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 267654/ HA ZA 06-2386
Uitspraak: 5 december 2007
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid MECARI PLASTICS B.V.,
gevestigd te Raamsdonksveer,
eiseres,
procureur mr. J.G.A. van Zuuren,
advocaat mr. P.C. Knijp,
- tegen -
1. ALLIANZ NEDERLAND SCHADEVERZEKERING N.V. h.o.d.n. Allianz Global Risks Nederland,
gevestigd te Rotterdam,
2. FORTIS CORPORATE INSURANCE N.V. ,
gevestigd te Amstelveen,
3. ERASMUS VERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
4. ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
5. REAAL VERZEKERINGEN N.V., als rechtsopvolgster van Nieuw Hollandse Lloyd Schadeverzekering Maatschappij N.V.,
gevestigd te Utrecht,
6. DELTA LLOYD SCHADEVEZEKERING N.V. ,
gevestigd te Amsterdam,
7. GENERALI SCHADEVERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd te Diemen,
8. NATEUS N.V.,
gevestigd te Antwerpen, België,
9. HDI VERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Rotterdam
10. de rechtspersoon naar het recht van de plaats harer vestiging LLOYD’S OF LONDON,
gevestigd te Londen, Verenigd Koninkrijk,
11. de rechtspersoon naar het recht van de plaats harer vestiging MALAYAN INSURANCE COMPANY INC,
gevestigd te Manila, Filippijnen,
12. AEGON SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te ’s-Gravenhage,
13. NASSAU VERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagden,
procureur mr. W.J. Hengeveld,
advocaat mr. P.J.M Drion.
Partijen worden hierna aangeduid als "Mecari" respectievelijk "verzekeraars".
1 Het verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- dagvaarding d.d. 8 augustus 2006;
- akte overlegging producties aan de zijde van Mecari;
- conclusie van antwoord;
- conclusie van repliek;
- conclusie van dupliek.
2 Het geschil
De vordering luidt - verkort weergegeven - om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
- voor recht te verklaren dat een redelijke uitleg van artikel 9.6 van de verzekeringsvoorwaarden met zich meebrengt dat verzekeraars gehouden zijn Mecari schadeloos te stellen voor wat betreft de door Mecari geleden bedrijfsschade, berekend over een periode van 52 weken ten aanzien van de gehele bedrijfsvoering voor de brand;
- verzekeraars te veroordelen tot betaling van dat deel van de som van
€ 1.395.000,-- waarvoor de betreffende verzekeraar op de betreffende verzekering
heeft ingetekend, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag sedert 5
juli 2005;
- verzekeraars te veroordelen in de kosten van het geding.
Verzekeraars hebben de vordering van Mecari gemotiveerd betwist en geconcludeerd tot afwijzing daarvan, met veroordeling van Mecari in de kosten van het geding.
3 De beoordeling
3.1 Tussen partijen staan onder meer de volgende feiten vast:
a. Op 1 maart 2005 heeft zich een brand voorgedaan in het bedrijfsgebouw van Mecari. Door de brand zijn het gehele machinepark, de gehele bedrijfsinventaris en de gehele voorraad halffabrikaat en eindproduct van Mecari vernietigd.
b. Mecari hield zich voor de brand bezig met de productie en verkoop van kunststof verpakkingsmaterialen. Na de verkoop houdt Mecari zich nog uitsluitend met de verkoop van kunststof verpakkingsmaterialen bezig.
c. Mecari is (onder andere) tegen bedrijfsschade als gevolg van brand verzekerd onder polisnummer 602.943.006 bij verzekeraars.
Het polisblad luidt - voor zover relevant - als volgt:
“Verzekerde zaken A. (…)
B. (…)
C. (…)
D. Bedrijfsschade met een maximale uitkeringstermijn van 52 weken.
Bestemming Produktiebedrijf van en handel in kunststof verpakkingsmaterialen (…).”
Op voornoemde verzekering is de Nederlandse Beurspolis voor Zaak-en Bedrijfsschade- NBZB 2002 (hierna: NBZB 2002) van toepassing verklaard.
De NBZB 2002 luidt - voor zover relevant - als volgt:
“ARTIKEL 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
(…)
1.2 Bedrijfsschade
De vermindering van de brutowinst, gedurende de schadevergoedingstermijn, van het in het polisblad omschreven bedrijf van verzekerde.
(…)
1.20 Schadevergoedingstermijn
Vangt aan op de dag dat de bedrijfsschade ontstaat en eindigt wanneer de bedrijfsactiviteiten niet meer worden beïnvloed door de schadeveroorzakende gebeurtenis of indien dat eerder is na verloop van de in het polisblad genoemde maximum schadevergoedingstermijn, ongeacht de vervaldag van de verzekering.
(…)
SCHADE EN OMVANG VAN DE VERGOEDING
9.1 De verplichting van verzekeraars tot schadeuitkering bestaat uit:
(…)
9.1.2 Bedrijfsschade, verminderd met eventuele besparingen.
(…)
9.6 De schadevergoedingstermijn wordt beperkt tot 13 weken indien:
Na een gebeurtenis de daardoor getroffen bedrijfsactiviteiten niet wordt (de rechtbank leest: worden) voortgezet. Binnen 13 weken na de gebeurtenis geen pogingen in het werk zijn gesteld om de bedrijfsactiviteiten te hervatten. Echter indien verzekerde op grond van wettelijke of contractuele bepalingen verplicht is tot doorbetaling van beloningen en daarmee verband houdende sociale lasten, wordt hiervoor een maximale schadevergoedingstermijn van 26 weken aangehouden, tenzij de in het polisblad genoemde schadevergoedingstermijn korter is.”
d. Verzekeraars hebben een bedrag van € 1.160.000,-- aan Mecari vergoed in verband met de door Mecari geleden bedrijfsschade als gevolg van voornoemde brand.
3.2 Partijen twisten over de vraag of verzekeraars op grond van de polis en de NBZB 2002 gehouden zijn om de bedrijfsschade van Mecari berekend over een periode van 52 weken te vergoeden, zoals Mecari betoogt, dan wel of zij slechts gehouden zijn om de bedrijfsschade over een periode van 13 weken te vergoeden, zoals verzekeraars betogen. De discussie spitst zich toe op de wijze waarop artikel 9.6 van de NBZB 2002 dient te worden uitgelegd. Mecari stelt zich op het standpunt dat genoemd artikel aldus moet worden uitgelegd dat de in dit artikel genoemde beperkte schadevergoedingstermijn van 13 weken alleen van toepassing is indien alle door het verzekerd evenement getroffen bedrijfsactiviteiten niet worden voortgezet. Nu hiervan in casu geen sprake is omdat Mecari de verkoop van kunststofverpakkingsmateriaal na de brand heeft voortgezet, is in de visie van Mecari de beperkte schadevergoedingstermijn van 13 weken niet van toepassing.
Verzekeraars stellen daarentegen dat artikel 9.6 van de NBZB 2002 uitgaat van de mogelijkheid dat het bedrijf meerdere bedrijfsactiviteiten ontplooit, dat meerdere bedrijfsactiviteiten door een verzekerde gebeurtenis worden getroffen en dat indien een van de getroffen bedrijfsactiviteiten niet wordt voortgezet, de schadevergoedingstermijn daarvoor wordt beperkt tot 13 weken. In de visie van verzekeraars brengt deze uitleg in casu mee dat nu door de brand de productieactiviteit van Mecari is getroffen (omdat het gehele machinepark, de gehele bedrijfsinventaris en de gehele voorraad halffabricaat en eindproduct zijn vernietigd), en deze activiteit na de brand niet is voortgezet, Mecari voor wat betreft de bedrijfsschade slechts aanspraak kan maken op schadevergoeding over een periode van 13 weken.
3.3 De rechtbank stelt voorop dat bij de uitleg van de voorwaarden in de thans aan de orde zijnde verzekeringsovereenkomst van belang is dat deze overeenkomst tot stand is gekomen op basis van een zogenoemde beurspolis, een verzekering die wordt gesloten op basis van gedeponeerde standaardvoorwaarden, vastgesteld door georganiseerde verzekeraars en makelaars. Aldus is sprake van een verzekeringsovereenkomst die tot stand is gekomen tussen professionele, of althans professioneel vertegenwoordigde, partijen, zodat het bij de uitleg van een beding in de polis en de bijbehorende voorwaarden aankomt op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden in beider professionele kring over en weer redelijkerwijs aan deze polis en voorwaarden mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Voorts moeten bij die uitleg aard en strekking van de onderhavige polis en verzekering in aanmerking worden genomen.
3.4 Uitgaande van voormelde norm is de rechtbank van oordeel dat artikel 9.6 van de NBZB 2002 dient te worden uitgelegd in de door verzekeraars gestelde zin. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat in de tekst van artikel 9.6 door het gebruik van de woorden “de daardoor getroffen bedrijfsactiviteiten” tot uitdrukking is gebracht dat de schadevergoedingstermijn van 13 weken geldt indien een of meer van de door een bedrijf ontplooide bedrijfsactiviteiten die door een verzekerde gebeurtenis wordt getroffen na de verzekerde gebeurtenis niet wordt/worden voortgezet. Voorts acht de rechtbank in dit verband het volgende van belang. Het ligt in de rede dat indien een door een verzekerde gebeurtenis getroffen bedrijfsactiviteit niet wordt voortgezet, voor het bepalen van de schadevergoedingsduur een forfaitaire termijn als genoemde 13 weken termijn wordt gehanteerd omdat in dat geval niet aan de hand van de definitie van de schadevergoedingstermijn als bedoeld in artikel 1.20 van de NBZB 2002 kan worden vastgesteld op welk moment de bedrijfsactiviteiten niet meer worden beïnvloed door de schadeveroorzakende gebeurtenis en dus op welk moment de schadevergoedingstermijn eindigt.
3.5 De stelling van Mecari dat voor de brand geen sprake was van twee losstaande bedrijfsactiviteiten (onder 16 conclusie van repliek) en de stelling dat de voor de brand door Mecari ontplooide bedrijfsactiviteiten feitelijk niet goed van elkaar te splitsen waren (onder 37 dagvaarding), houden geen stand. Vast staat dat Mecari voor de brand kunststof verpakkingsmaterialen produceerde en kunststof verpakkingsmaterialen verkocht en dat zij zich na de brand alleen nog bezighield met de verkoop van bedoelde materialen. Uit deze feitelijke gang van zaken kan reeds worden opgemaakt dat voor de brand sprake was van (in ieder geval) twee te splitsen activiteiten, te weten de verkoop en de productie van verpakkingsmaterialen.
3.6 Nu door de brand (in ieder geval) de productieactiviteit van Mecari is getroffen en deze bedrijfsactiviteit na de brand niet is voortgezet, leidt het bovenstaande tot de conclusie dat Mecari op basis van haar verzekeringsovereenkomst met verzekeraars aanspraak kan maken op vergoeding van haar bedrijfsschade (voor de productieactiviteit) gedurende een periode van 13 weken.
3.7 Mecari heeft zich ter onderbouwing van de door haar voorgestane uitleg van artikel 9.6 beroepen op de toelichting op artikel 8.2 van de Nederlandse Beurspolis voor Bedrijfsschade op uitgebreide gevarendekking 1999, welk artikel gelijkluidend is aan artikel 9.6 van de NBZB 2002. Naar het oordeel van de rechtbank onderschrijft de toelichting eerder de wijze waarop de rechtbank artikel 9.6 heeft uitgelegd dan dat het de door Mecari voorgestane uitleg van artikel 9.6 onderschrijft.
3.8 De rechtbank laat in het midden of de regel dan wel het beginsel inhoudende dat wanneer een verzekeringsvoorwaarde voor meer dan één uitleg vatbaar schijnt, gekozen moet worden voor de uitleg die voor de verzekerde het meest gunstig is, ook toepassing kan vinden in het geval van uitleg van verzekeringsvoorwaarden die zijn opgenomen in een beurspolis. Het beroep van Mecari op toepassing van deze regel in de onderhavige situatie treft reeds geen doel omdat artikel 9.6 van de NBZB 2002 naar het oordeel van de rechtbank niet voor meer dan één uitleg vatbaar is.
3.9 Mecari vordert een bedrag van € 1.395.000,--, stellende dat dit het verschil is tussen
€ 2.555.000,-- (de op basis van de expertiserapporten vastgestelde bedrijfsschade van Mecari als gevolg van de brand (inclusief de kosten voor het sociaal plan) over een periode van 52 weken) en € 1.160.000,-- (de op basis van de expertiserapporten vastgestelde bedrijfsschade van Mecari berekend over een periode van 13 weken). Mecari heeft hieraan toegevoegd dat het geschil zich uitsluitend beperkt tot de vraag van welke schadeuitkeringstermijn moet worden uitgegaan en dat over de schadecijfers als zodanig tussen partijen geen verschil van mening bestaat. Hiervan uitgaande en gelet op de hiervoor door de rechtbank gegeven uitleg aan artikel 9.6 van de NBZB 2002, concludeert de rechtbank dat de vordering van Mecari voor afwijzing gereed ligt.
3.10 Mecari zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van verzekeraars.
4 De beslissing
De rechtbank,
wijst de vordering van Mecari af;
veroordeelt Mecari in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van verzekeraars bepaald op € 4.665,-- aan vast recht en op € 6.422,-- aan salaris voor de procureur.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F. Koekebakker.
Uitgesproken in het openbaar.
1582