
Jurisprudentie
BC0149
Datum uitspraak2007-12-12
Datum gepubliceerd2007-12-17
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Breda
Zaaknummers453947 cv 07-4579
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Datum gepubliceerd2007-12-17
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Breda
Zaaknummers453947 cv 07-4579
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Indicatie
Vordering bij kantonrechter ondanks arbitraal beding in algemene voorwaarden. In beginsel gebondenheid aan de voorwaarden en daarmee ook het arbitraal beding, ondanks onbekendheid met de inhoud. Wel mogelijke vernietigbaarheid daarvan. Ontkenning van ter hand stelling betekent echter nog niet dat niet een redelijke mogelijkheid is geboden om van de algemene voorwaarden kennis te nemen. Toewijzing vordering in incident en onbevoegdverklaring met betrekking tot vordering in de hoofdzaak in conventie, terwijl niet meer wordt toegekomen aan de vordering in de hoofdzaak in voorwaardelijke reconventie. Kostenveroordeling in incident, maar proceskosten in de hoofdzaak zijn door beide partijen nodeloos gemaakt.
Uitspraak
RECHTBANK BREDA
Sector kanton
Locatie Bergen op Zoom
zaak/rolnr.: 453947 CV EXPL 07-4579
vonnis d.d. 12 december 2007
inzake
de besloten vennootschap Pandenbeheer Amsterdam BV, h.o.d.n. Maxistuc,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in voorwaardelijke reconventie,
tevens verweerster in het incident,
gemachtigden: mw R.M. Conijn, medewerkster Zens Incasso BV te Alkmaar,
tegen
de besloten vennootschap Buijs BV,
gevestigd te 4612 PB Bergen op Zoom, aan het adres Lelyweg 12,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in voorwaardelijke reconventie,
tevens eiseres in het incident,
gemachtigde: mw. mr. I. van Leusden te Utrecht.
Partijen worden aangeduid als “Maxistuc” en “Buijs”.
1. Het verloop van het geding
1.1 De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. het exploot van dagvaarding van 7 augustus 2007, met producties;
b. de conclusie van antwoord tevens exceptie van onbevoegdheid, tevens conclusie van eis in voorwaardelijke reconventie, met producties;
c. de conclusie van antwoord in incident inzake exceptie van onbevoegdheid, met producties.
1.2 De inhoud van deze stukken geldt als hier ingelast.
2. Het geschil in het incident
Buijs vordert, samengevat, dat de kantonrechter zich onbevoegd verklaart van de vordering in de hoofdzaak in conventie kennis te nemen, met veroordeling van Maxistuc in de kosten van het incident.
Maxistuc weerspreekt de incidentele vordering.
3. De beoordeling in het incident
3.1 Maxistuc vordert in de hoofdzaak in conventie, samengevat, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van Buijs tot betaling van € 3.693,62, te vermeerderen met handelsrente en met veroordeling van Buijs in de proceskosten. Maxistuc legt aan die vordering in de hoofdzaak ten grondslag dat partijen een (onder)aannemingsovereenkomst sloten. Maxistuc baseert die vordering op een schending van de verplichting tot tijdige en volledige betaling van de in het kader van die overeenkomst aan Buijs gezonden factuur van 30 november 2006.
3.2 Buijs baseert de gevorderde onbevoegdverklaring van de kantonrechter op de stellingname, samengevat, dat krachtens toepasselijk arbitraal beding naar keuze van Buijs de Raad van Arbitrage voor de Bouw bevoegd is het door Maxistuc aanhangig gemaakte geschil te beslechten. Buijs stelt beslechting van het geschil door de Raad van Arbitrage voor de Bouw te wensen. Buijs verweert zich voor het overige in de hoofdzaak in conventie door, samengevat, te stellen dat Maxistuc is tekortgeschoten, te stellen dat zij bevoegd is tot verrekening en de hoogte van de vordering te betwisten. Voor het geval de kantonrechter zich bevoegd mocht achten van de vordering in de hoofdzaak in conventie kennis te nemen, vordert Buijs in reconventie, samengevat, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van Maxistuc tot betaling van € 8.132,00, kosten rechtens.
3.3 Maxistuc concludeert, samengevat, tot afwijzing van de vordering in het incident en stelt daartoe dat de toepasselijkheid van de door Buijs ingeroepen algemene voorwaarden moet worden vernietigd.
3.4 De kantonrechter overweegt dat tussen partijen niet in geschil is dat over het door Maxistuc in de hoofdzaak aanhangig gemaakte geschil krachtens in beginsel toepasselijk arbitraal beding een overeenkomst tot arbitrage is gesloten en dat op grond daarvan in beginsel de Raad van Arbitrage voor de Bouw bevoegd is daarover te beslissen. Ook is niet in geschil dat het arbitraal beding in beginsel van toepassing is op grond van zowel de voorwaarden van de hoofdaannemingsovereenkomst als op grond van de algemene voorwaarden van Buijs. Dat (ook) Maxistuc de gelding van de voornoemde voorwaarden - en daarmee ook het arbitraal beding - heeft aanvaard, heeft onder meer tot gevolg dat zij daaraan in beginsel gebonden is, zelfs indien Buijs zou hebben begrepen of had moeten begrijpen dat Maxistuc de inhoud daarvan niet kende. Dat doet er echter nog niet aan af dat die voorwaarden - of een daarin voorkomend arbitraal beding - soms vernietigbaar kunnen zijn, namelijk indien het voor een partij onredelijk bezwarend is of indien de gebruiker aan de wederpartij niet een redelijke mogelijkheid heeft geboden om van de bewuste voorwaarden kennis te nemen. Maxistuc stelt dat echter niet, althans niet duidelijk en gemotiveerd. Maxistuc ontkent wel dat haar de bewuste voorwaarden voor of bij het sluiten van de overeenkomst werden verstrekt, maar uit de stellingen van Maxistuc volgt niet dat Buijs haar niet een redelijke mogelijkheid heeft geboden om van de toepasselijk verklaarde algemene voorwaarden kennis te nemen.
3.5 Nu Buijs zich voor alle weren op het toepasselijke arbitrale beding beroept, zal de incidentele vordering worden toegewezen en zal de kantonrechter zich op grond van het voorgaande onbevoegd verklaren kennis te nemen van de vordering van Maxistuc in de hoofdzaak in conventie. Gelet daarop wordt ook niet meer toegekomen aan de beoordeling van de door Buijs ingestelde vordering in de hoofdzaak in voorwaardelijke reconventie.
3.6 Als de in het ongelijk gestelde partij zal Maxistuc in de proceskosten in het incident worden veroordeeld. Kosten die zowel Maxistuc als Buijs in de hoofdzaak in conventie en in voorwaardelijke reconventie hebben gemaakt worden gelet op het voorgaande echter als nodeloos aangewende of veroorzaakte kosten voor eigen rekening gelaten. Maxistuc heeft de hoofdzaak immers ten onrechte aanhangig gemaakt terwijl Buijs daarin had kunnen volstaan met het opgeworpen incident, zodat de kantonrechter in de hoofdzaak zal bepalen dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
3.7 Gelet op het voorgaande behoeven de overige geschilpunten geen bespreking meer en wordt als volgt beslist.
4. De beslissing
De kantonrechter:
in het incident:
wijst de vordering in het incident van Buijs toe;
veroordeelt Maxistuc in de kosten van het geding in het incident, deze voor zover aan de zijde van Buijs gevallen en tot op heden begroot op € 200,00, zijnde het gemachtigden-salaris;
in de hoofdzaak:
in conventie:
verklaart zich onbevoegd van de vordering van Maxistuc in de hoofdzaak in conventie kennis te nemen;
in conventie en in voorwaardelijke reconventie:
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.G.W.M. Stienissen en in het openbaar uitgesproken op 12 december 2007 in tegenwoordigheid van de griffier.