Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB8836

Datum uitspraak2007-09-12
Datum gepubliceerd2007-11-29
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers127887 / HA ZA 06-1571
Statusgepubliceerd


Indicatie

Huurder van loods, waarin hennepkwekerij is ontdekt, wordt door Continuon aangesproken tot betaling van illegaal afgenomen electriciteit. Huurder stelt loods voor 3 jaar te hebben gehuurd, maar die feitelijk niet als opslagruimte in gebruik te hebben genomen. Rechtbank: Huurder heeft onrechtmatig gehandeld t.o. Continuon. In huurcontract was een zorgplicht n.b.t. de belangen van het nutsbedrijf opgenomen. Die zorgplicht is door huurder genegeerd door zich al snel na de ingang van de huur ``niet meer -op welke wijze dan ook- bezig te houden met het pand`` Daarom is het mogelijk geworden dat illegaal stroomafneme in het gehuurde mogelijk werd.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 127887 / HA ZA 06-1571 Vonnis van 12 september 2007 in de zaak van de naamloze vennootschap N.V. CONTINUON NETBEHEER, gevestigd te Arnhem, eiseres, verder te noemen: “Continuon”, procureur mr. M.F.H.M. van Haastert, advocaat mr. E.J. Zwalve te Arnhem, tegen de heer [gedaagde], wonende te Almere, gedaagde, verder te noemen: “[gedaagde]”, procureur mr. C. Borstlap, advocaat mr. D.I. Madunic te Amsterdam. 1. Het verdere verloop van de procedure Eerder is in deze zaak een incidenteel vonnis gewezen dat op 28 maart 2007 is uitgesproken. Vervolgens hebben partijen de volgende stukken gewisseld: - de conclusie van antwoord aan de zijde van [gedaagde]; - de repliek aan de zijde van Continuon en - de dupliek aan de zijde van [gedaagde]. 2. Het geschil De vordering van Continuon strekt ertoe dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van EUR 21.062,35 inclusief BTW, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 november 2006 en met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure. Daartegen heeft [gedaagde] verweer gevoerd met conclusie dat Continuon in haar vordering niet ontvankelijk wordt verklaard althans dat deze vordering wordt afgewezen, met veroordeling van Continuon in de kosten van de procedure. 3. De vaststaande feiten 3.1. Op 10 mei 2006 heeft de politie een inval gedaan in het pand te [woonplaats] aan de [adres]. Bij deze inval is in het pand in een viertal ruimten een hennepkwekerij aangetroffen. Voorts is daarbij geconstateerd dat ten behoeve van deze kwekerij buiten de meter om elektriciteit is verbruikt doordat de zegels van de huisaansluitkast waren verbroken, op de toevoerleiding voor de huisaansluitkast een illegale aansluiting was gemaakt en de zogenaamde “doorlaatwaarde” illegaal was verzwaard van 3 x 35 Ampère naar 3 x 80 Ampère. 3.2. Continuon heeft ten aanzien van de aangetroffen kwekerij op basis van de mate van vervuiling van de koolstoffilters, de aangetroffen kweekresten en de overige in de kwekerij aangetroffen vervuiling berekend dat in de vier ruimten, naast de aangetroffen kweek, twee andere kweken hebben plaatsgevonden. Continuon heeft vervolgens berekend dat ten behoeve van de kwekerij 119.987 kWh aan elektriciteit is verbruikt die niet door de meter is geregistreerd. Continuon heeft de waarde van deze hoeveelheid elektriciteit becijferd op een bedrag van EUR 17.204,56 inclusief BTW. 3.3. Het pand te [woonplaats] aan de [adres] behoort in eigendom toe aan de besloten vennootschap M.J.V.B. Beheer B.V., verder te noemen: “de verhuurder”. 3.4. Verhuurder heeft het pand met ingang van 1 februari 2005 voor de duur van drie jaar verhuurd aan [gedaagde]. De huurovereenkomst is vastgelegd, waarbij onder meer is bepaald dat mede van toepassing zijn de ‘algemene bepalingen huurovereenkomst kantoorruimte en ander bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:230a BW’. Het gehuurde is in artikel 1.2 van de overeenkomst bestemd tot opslagruimte. In de overeenkomst is artikel 5 met betrekking door of vanwege de verhuurder aan de huurder te leveren diensten doorgehaald. In artikel 6.1 van genoemde algemene bepalingen is een verplichting opgenomen voor de huurder om het gehuurde daadwerkelijk, geheel, behoorlijk en zelf te gebruiken overeenkomstig de in de huurovereenkomst verwoorde bestemming. In artikel 6.11 van de algemene bepalingen is onder meer bepaald dat het huurder niet is toegestaan het gehuurde zodanig te gebruiken dat daardoor schade aan het gehuurde kan ontstaan of het aanzien van het gehuurde kan worden geschaad of wijzigingen of veranderingen in het gehuurde aan te brengen die in strijd zijn met voorschriften van de overheid en van de nutsbedrijven. Voorts is in artikel 8 van de algemene bepalingen een verbod van onderhuur geformuleerd. Tot slot is voor zover van belang in artikel 16.1 van de algemene bepalingen samengevat bepaald dat de kosten van levering, transport en verbruik van nutsvoorzieningen voor rekening van de huurder zijn en dat de huurder zelf de overeenkomsten tot levering met de betrokken instanties dient af te sluiten, ‘tenzij het gehuurde geen afzonderlijke voorzieningen heeft en/of verhuurder als onderdeel van de overeengekomen leveringen en diensten hiervoor zorgdraagt.’ 3.5. [gedaagde] is namens Continuon bij brief van 20 oktober 2006 gesommeerd om binnen 14 dagen een bedrag van EUR 21.062,35 (inclusief BTW) aan schadevergoeding te betalen wegens het illegaal afnemen van elektriciteit en het daardoor ontstaan van bijkomende kosten als onderzoek naar de fraude en het plaatsen van een nieuwe elektriciteitsmeter. [gedaagde] heeft geen bedrag betaald. 4. Standpunten van partijen Op wat Continuon aan haar vordering en [gedaagde] aan zijn verweer ten grondslag heeft gelegd, zal voor zover relevant in het navolgende worden ingegaan. 5. De overwegingen 5.1. Anders dan [gedaagde] ter afwering heeft aangevoerd, kan Continuon in haar vordering worden ontvangen. Continuon heeft immers onbestreden aangevoerd dat zij als netwerkbeheerder ter plaatse tegenover de beheerder van het landelijke hoofdspanningsnet verantwoordelijk is voor ‘verloren’ elektriciteit als gevolg van frauduleuze handelingen (waaronder een illegale aansluiting en het blokkeren en/of terugdraaien van het telwerk van een elektriciteitsmeter) en dat zij die elektriciteit dient in te kopen (te vergoeden, naar de rechtbank begrijpt) tegen een hoger tarief dan voor normale elektriciteitafname. Daarmee moet worden aangenomen dat Continuon belang heeft bij deze vordering, daargelaten de gegrondheid daarvan, welke hierna zal worden beoordeeld. 5.2. Het verweer van [gedaagde] dat niet hij doch de verhuurder een overeenkomst tot levering van elektriciteit is aangegaan, ziet er ten onrechte aan voorbij dat Continuon hem niet aanspreekt op basis van een contractuele relatie. Dit verweer kan dan ook verder onbesproken blijven. 5.3. Wat betreft het verweer van [gedaagde] dat hij ten tijde van de inval door de politie op 10 mei 2006 het gehuurde niet in gebruik had, zodat hem geen verwijt treft dat in het gehuurde een hennepplantage is aangetroffen waarvoor de elektriciteit illegaal is afgetapt, geldt het volgende. 5.3.1. Continuon heeft voor haar stelling dat [gedaagde] in het gehuurde een hennepkwekerij heeft geëxploiteerd dan wel heeft laten exploiteren onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd op basis waarvan dat zou kunnen worden aangenomen. Hetzelfde geldt voor haar stelling dat [gedaagde], al dan niet met anderen, zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal van de door Continuon getransporteerde elektriciteit en aan de elektriciteitsmeter toege-brachte vernielingen. Er kan dan ook niet op deze grond tot de conclusie worden gekomen dat [gedaagde] jegens Continuon onrechtmatig heeft gehandeld als bedoeld in artikel 6:162 BW. 5.3.2. Vast staat echter dat [gedaagde] het gehuurde met ingang van 1 februari 2005 voor de duur van drie jaren in huur heeft genomen. Dat [gedaagde] het gehuurde feitelijk niet in gebruik zou hebben genomen als opslagruimte, zoals in de huurovereenkomst is bepaald, dan wel voor zijn groothandel in sanitair, zoals hij bij antwoord heeft aangevoerd, betekent op zichzelf nog niet dat de huurovereenkomst daardoor zonder betekenis zou zijn of (vrijwel onmiddellijk) beëindigd is. [gedaagde] heeft dat ook niet gesteld. Hij heeft zich immers beperkt tot de niet onderbouwde stelling dat hij ‘vrij snel na het tekenen van de huurovereenkomst de ruimte weer ter beschikking heeft gesteld aan’ de verhuurder en hij zich daarna ‘niet meer, op welke wijze dan ook, heeft beziggehouden met het pand’. [gedaagde] heeft daarmee niet gesteld, wat evenmin anderszins is gebleken, dat zijn huurovereenkomst met de verhuurder is beëindigd. Gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] jegens verhuurder al snel ontheven was van zijn verplichting om huur te betalen. Uit het door Continuon bij dagvaarding gestelde volgt ook dat de verhuurder [gedaagde] als huurder / feitelijke gebruiker aan Continuon heeft opgegeven. Dit wordt bevestigd in de als productie 1 bij dagvaarding gevoegde faxbrief van 19 oktober 2006. Gelet op een en ander moet dan ook als vaststaand worden aangenomen dat [gedaagde] ten tijde van de inval en in de daaraan voorafgaande periode de huurder was en over het gebruik kon beschikken van de ruimten waarin de hennepkwekerij en de gemanipuleerde elektriciteits-meter zijn aangetroffen. 5.3.3. Krachtens de huurovereenkomst en de daarop van toepassing zijnde algemene bepalingen was [gedaagde] tegenover zijn verhuurder gehouden om het gehuurde zelf en behoorlijk te gebruiken als opslagruimte, zonder dat schade aan het gehuurde kan ontstaan of het aanzien van het gehuurde kan worden aangetast. Voorts blijkt uit de bij de huurovereenkomst behorende algemene bepalingen dat het bij uitsluiting van verhuurder aan [gedaagde] als huurder was om nutsvoorzieningen geleverd te krijgen. In artikel 6.11 van die algemene bepalingen is daarbij door de verhuurder aan [gedaagde] een verplichting opgelegd om geen wijzigingen of veranderingen in het gehuurde aan te brengen die strijd zijn met de voorschriften van de overheid en van de nutsbedrijven. Als zodanig is er op [gedaagde] een zorgplicht gebracht, die zich mede uitstrekte tot de belangen van derden. Uit hoofde van die plicht was [gedaagde] dan ook gehouden de in het gehuurde aanwezige aansluiting op het elektriciteitsnetwerk op legale wijze te (laten) gebruiken. Dat in dit geval de verhuurder die zorgplicht heeft bedongen en niet Continuon als netwerkbeheerder ter plaatse, maakt dat niet anders. 5.3.4. Uitgaande van [gedaagde]s stelling dat hij zich al snel na de ingang van de huurovereenkomst per 1 februari 2005 ‘niet meer, op welke wijze dan ook, heeft beziggehouden met het pand’, is het evident dat hij voormelde verplichtingen en de daaruit voortvloeiende zorgplicht heeft genegeerd. 5.3.5. Buiten twijfel is voorts dat de aanleg en instandhouding van een hennepkwekerij, het verbreken van de zegels van de elektriciteitmeter, het illegaal verzwaren van de doorlaatwaarde en het maken van een illegale aansluiting op de toevoerleiding voor de huisaansluitkast, welke illegale handelingen ten behoeve van de energievoorzienig van die hennepkwekerij waren, in strijd zijn met de in punt 5.3.3 genoemde verplichtingen. 5.3.6. Door het negeren van voormelde zorgplicht, die zich, zoals overwogen, mede uitstrekte tot de belangen van Continuon, en de mede daardoor mogelijk geworden illegale stroomafname in het gehuurde heeft [gedaagde] onrechtmatig tegenover Continuon gehandeld. Dit handelen moet aan [gedaagde] worden toegerekend. [gedaagde] is dan ook aansprakelijk voor de door Continuon als gevolg dat handelen geleden schade. 5.4. Wat betreft de door Continuon gestelde schade geldt het volgende. 5.4.1. Aangezien [gedaagde] niet heeft betwist dat met de gestolen hoeveelheid elektriciteit een bedrag van EUR 17.204,56 inclusief BTW ofwel EUR 14.457,61 exclusief BTW is gemoeid geweest, is laatstgenoemd bedrag toewijsbaar. Anders dan Continuon veronderstelt, is ingevolge de artikelen 3 en 4 van de Wet op de omzetbelasting een vergoeding van schade als gevolg van diefstal niet onderworpen aan heffing van omzetbelasting. Continuon behoeft dan ook geen omzetbelasting in rekening te brengen over het door haar onbestreden berekende illegale verbruik. 5.4.2. De door Continuon bijkomende schade ad EUR 3.857,79 inclusief BTW ofwel EUR 3.241,84 exclusief BTW is als evenmin weersproken tot het beloop van laatstgenoemd bedrag toewijsbaar. Continuon kan de aan haar berekende omzetbelasting immers in vooraftrek brengen, zodat de door haar over dergelijke kosten betaalde omzetbelasting, geen schadepost is die voor vergoeding in aanmerking komt. 5.4.3. Het gevorderde bedrag aan schadevergoeding is tot EUR 17.699,45 toewijsbaar. 5.5. De door Continuon over de schadevergoeding gevorderde wettelijke rente, de ter zake gestelde ingangsdatum van 4 november 2006 daaronder begrepen, is als evenmin inhoudelijk weersproken eveneens voor toewijzing vatbaar. 5.6. [gedaagde] zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure worden verwezen. Omdat een aanzienlijk deel van het gevorderde bedrag wordt afgewezen, begroot de rechtbank de proceskosten aan de zijde van Continuon op basis van het toegewezen bedrag op: - dagvaarding EUR 71,32 - overige explootkosten 0,00 - vast recht 465,00 - getuigenkosten 0,00 - deskundigen 0,00 - overige kosten 0,00 - salaris procureur 904,00 (2,0 punt × tarief EUR 452,00) Totaal EUR 1.440,32 6. De beslissing De rechtbank 6.1. veroordeelt [gedaagde] om aan Continuon te betalen een bedrag van EUR 17.669,45 (zeventienduizendzeshonderdnegenenzestig euro en vijfenveertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6: 119 BW vanaf 4 november 2006 tot de dag van volledige betaling; 6.2. veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Continuon tot op heden begroot op EUR 1.440,32; 6.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad, 6.4. wijst het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis is gewezen door mr. W.F. Boele en in het openbaar uitgesproken op 12 september 2007.