
Jurisprudentie
BB8647
Datum uitspraak2006-09-07
Datum gepubliceerd2007-11-26
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Middelburg
Zaaknummers53729 / KG ZA 06-151
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter
Datum gepubliceerd2007-11-26
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Middelburg
Zaaknummers53729 / KG ZA 06-151
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter
Indicatie
..Habo Hoveniers vordert hoofdelijke veroordeling van Habo Renesse tot betaling van een bedrag van € 150.000,-- vermeerderd met rente en kosten.
Habo Hoveniers stelt dat zij op grond van artikel 3.2. van de uittredingsovereenkomst recht heeft op betaling van voornoemd bedrag, aangezien aan de daarvoor gestelde voorwaarde is voldaan. Uit de door haar overgelegde stukken blijkt dat Habo Hoveniers over 2005 een verlies heeft geleden van € 158.083,--. In dit resultaat is het verlies van het Tuinkijkhuis van € 255.025.40 begrepen, zodat het hoveniersbedrijf zonder de exploitatie van het Tuinkijkhuis een winst zou hebben gerealiseerd van € 96.942,--. In de onderhandelingen omtrent de terugkoop van het Tuinkijkhuis, die hebben geleid tot een conceptvaststellingsovereenkomst, is de betaling door Habo Renesse van het bedrag van
€ 150.000.-- nooit een punt van discussie geweest. Habo Renesse weigert thans echter tot betaling over te gaan, waardoor zij tekortschiet in de nakoming van haar verplichtingen op grond van de uittredingsovereenkomst. Habo Renesse B.V. handelt als bestuurder van Hoveniersbedrijf Habo Renesse onrechtmatig jegens Habo Hoveniers, nu zij wel betaling van de huurpenningen vordert maar er niet voor zorgt dat Hoveniersbedrijf Habo Renesse aan haar verplichtingen voldoet.
Habo Hoveniers stelt een spoedeisend belang te hebben bij haar vordering. Zij betwist dat sprake is van een restitutierisico...
Uitspraak
RECHTBANK MIDDELBURG
Sector civiel recht, voorzieningenrechter
Vonnis van 7 september 2006 in de zaak van: Kort gedingnr.: 151/2006
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Habo Hoveniers B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Renesse, gemeente Schouwen-Duiveland,
2. [gedaagde sub 2],
wonende te Burgh-Haamstede, gemeente Schouwen-Duiveland. eisers,
procureur: mr. C.J. IJdema,
advocaat: mr. G.J. Helmig,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Hoveniersbedrijf Habo Renesse B.V.,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Habo Renesse B.V.,
beide gevestigd te Renesse, gemeente Schouwen-Duiveland. gedaagden,
procureur: mr. drs. M.J. Wolf.
1. Het verloop van het geding
Partijen worden verder afzonderlijk tevens aangeduid als Habo Hoveniers. [gedaagde sub 2], Hoveniersbedrijf Habo Renesse en Habo Renesse. Eisers worden tezamen aangeduid als Habo Hoveniers, gedaagden als Habo Renesse.
Het dossier bevat de volgende processtukken:
- dagvaarding met bijlagen;
- pleitnota"s zijdens beide partijen.
2. De feiten
2.1. Habo Renesse is een beheersmaatschappij. De aandeelhouders/bestuurders van Habo Renesse zijn de heren [bestuurder sub 1] en [bestuurder sub 2].
Habo Renesse houdt 100°/ van de aandelen in twee dochterondernemingen, te weten Hoveniersbedrijf Habo Renesse en Tuincentrum Habo Renesse B.V. (verder: Tuincentrum Habo). Via deze dochterondernemingen exploiteerden [bestuurder sub 1] en [bestuurder sub 2] tot 1 januari 2002 gezamenlijk een tuincentrum annex hoveniersbedrijf aan de Hogezoom te Renesse.
2.2. Op 1 januari 2002 zijn Hoveniersbedrijf Habo Renesse en [gedaagde sub 2] een vennootschap onder fïrma aangegaan onder de naam Hoveniersbedrijf Habo Renesse. De samenwerking zag op de exploitatie van een hoveniersbedrijf.
2.3. In juni 2004 hebben [bestuurder sub 1] en [bestuurder sub 2] met de gemeente Schouwen-Duiveland overeenstemming bereikt over verplaatsing van liet tuincentrum en hoveniersbedrijf naar industrieterrein Duinzoom aan de rand van Renesse.
2.4. Hoveniersbedrijf Habo Renesse en [gedaagde sub 2] hebben een uittredingsovereenkomst gesloten waarbij de tussen hen bestaande v.o.f. is ontbonden per 31 december 2004. en waarbij is overeengekomen dat [gedaagde sub 2] de onderneming voor wat betreft het hovenierswerk, zoals deze door de v.o.f. werd geëxploiteerd, per 1 januari 2005 alleen zal voortzetten. Tevens is overeengekomen dat de activiteiten van het hoveniersbedrijf zullen worden uitgebreid met een Tuinkijkhuis. [gedaagde sub 2] heeft hiertoe een nieuwe vennootschap opgericht, te weten Habo Hoveniers.
2.5 In artikel 3.2 van voornoemde uittredingsovereenkomst is het volgende bepaald: "Indien het resultaat van de door partij 2 (lees: [gedaagde sub 2]) voort te zetten onderneming over 2005 lager is dan € 88.400 (referentieresultaat) en dit lagere resultaat wordt veroorzaakt door een negatieve exploitatie van het tuinkijkhuis:
1) kan partij 2 de exploitatie van het tuinkijkhuis stopzetten.
2) vult partij 1 (lees: Hoveniersbedrij f Habo Renesse) dit resultaat aan tot het
referentieresultaat, met een maximum van € 150.000.
Als peildatum voor het referentieresultaat geldt de periode tot en met 30 juni 2006.¬
2.6. Op 19 januari 2005 is tussen Habo Renesse als verhuurder en Habo Hoveniers als huurder een huurovereenkomst gesloten voor het perceel op het bedrijventerrein Duinzoom met ingang van 1 maart 2005. Het gehuurde kan worden onderverdeeld in object 1 (het Tuinkijk-huis, huur € 56.000,-- per jaar), object 2 (het hoveniersbedrijf, huur € 89.000.-- per jaar) en object 3 (een onbebouwd perceel, huur € 15.000,-- per jaar).
2.7. Het Tuinkijkhuis is in maart 2005 geopend. In het Tuinkijkhuis waren verschillende bedrijven gevestigd, die onderhuurden van Habo Hoveniers.
2.8. Habo Hoveniers heeft de exploitatie van het Tuinkijkhuis per 1 mei 2006 beëindigd, nadat de gemeente had aangegeven dat de activiteiten van het Tuinkijkhuis, zoals deze door Habo Hoveniers werden ontplooid, in strijd waren met de geldende bestemming en Habo Hoveniers had gelast om het bedrijfsverzamelgebouw, zijnde het tuinkijkhuis, terug te brengen naar een tuincentrum en hoveniersbedrijf als bedoeld in het geldende bestemmingsplan, op verbeurte van een dwangsom.
2.9 Habo Hoveniers had per 7 juni 2006 een betalingsachterstand in de huurprijs van € 63.391,64, incl. BTW. Tussen partijen is een kantongerechtprocedure aanhangig waarin Habo Renesse betaling vordert van de huurachterstand.
2.10. Per 13 juni 2006 is de huurovereenkomst voor het Tuinkijkhuis beëindigd.
2.11. Tussen Habo Hoveniers en Habo Renesse hebben onderhandelingen plaatsgevonden omtrent de terugkoop van het Tuinkijkhuis door Habo Renesse.
2.12. Bij de door Habo Hoveniers overgelegde stukken bevindt zich een financiële verantwoording 2005 van het Tuinkijkhuis, alsmede de winst- en verliesrekening 2005 van Habo Hoveniers.
3. Het geschil
3.1. Habo Hoveniers vordert hoofdelijke veroordeling van Habo Renesse tot betaling van een bedrag van € 150.000,-- vermeerderd met rente en kosten.
Habo Hoveniers stelt dat zij op grond van artikel 3.2. van de uittredingsovereenkomst recht heeft op betaling van voornoemd bedrag, aangezien aan de daarvoor gestelde voorwaarde is voldaan. Uit de door haar overgelegde stukken blijkt dat Habo Hoveniers over 2005 een verlies heeft geleden van € 158.083,--. In dit resultaat is het verlies van het Tuinkijkhuis van € 255.025.40 begrepen, zodat het hoveniersbedrijf zonder de exploitatie van het Tuinkijkhuis een winst zou hebben gerealiseerd van € 96.942,--. In de onderhandelingen omtrent de terugkoop van het Tuinkijkhuis, die hebben geleid tot een conceptvaststellingsovereenkomst, is de betaling door Habo Renesse van het bedrag van
€ 150.000.-- nooit een punt van discussie geweest. Habo Renesse weigert thans echter tot betaling over te gaan, waardoor zij tekortschiet in de nakoming van haar verplichtingen op grond van de uittredingsovereenkomst. Habo Renesse B.V. handelt als bestuurder van Hoveniersbedrijf Habo Renesse onrechtmatig jegens Habo Hoveniers, nu zij wel betaling van de huurpenningen vordert maar er niet voor zorgt dat Hoveniersbedrijf Habo Renesse aan haar verplichtingen voldoet.
Habo Hoveniers stelt een spoedeisend belang te hebben bij haar vordering. Zij betwist dat sprake is van een restitutierisico.
3.2. Habo Renesse stelt zich op het standpunt dat Habo Hoveniers B.V. en [gedaagde sub 2] niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in hun vordering jegens Hoveniersbedrijf Habo Renesse en Habo Renesse. Habo Renesse B.V. en Habo Hoveniers B.V. zijn geen partij bij de uittredingsovereenkomst. Habo Renesse stelt voorts dat niet aan de voorwaarden voor toewijzing van een geldvordering in kort geding is voldaan. Het is niet waarschijnlijk dat de vordering in een bodemprocedure zal worden toegewezen. Volgens Habo Renesse leent onderhavige zaak zich niet voor een behandeling in kort geding. Zij betwist onder meer gemotiveerd de door Habo Hoveniers overgelegde cijfers. Daarnaast voert zij gemotiveerd aan dat de uittredingsovereenkomst diverse hiaten, onduidelijkheden en tegenstrijdigheden bevat. In de overeenkomst is niet opgenomen wat partijen hebben afgesproken, althans bedoeld hebben overeen te komen. Dat geldt zowel voor artikel 3.2. waar Habo Hoveniers zich op beroept, als voor overige artikelen in de overeenkomst. waarvan artikel 3.2. niet los kan worden gezien. Voor uitleg van de overeenkomst is in een kort geding geen plaats.
Habo Renesse stelt verder dat sprake is van een aanzienlijk restitutierisico, gelet onder meer op de huurachterstand die Habo Hoveniers heeft doen ontstaan. Tevens betwist zij het spoedeisend belang.
4. De beoordeling
4.1. De vordering van Habo Hoveniers is subsidiair ingesteld door [gedaagde sub 2], voor het geval niet zou komen vast te staan dat Habo Hoveniers B.V. de rechten en verplichtingen uit artikel 3.2. van de uittredingsovereenkomst heeft overgenomen, aldus Habo Hoveniers. Habo Hoveniers heeft echter, mede gelet op de betwisting door Habo Renesse onvoldoende aannemelijk gemaakt dat Habo Hoveniers B.V. de contractuele positie van [gedaagde sub 2] heeft overgenomen. llet moet er derhalve voor worden gehouden dat Habo Hoveniers B.V, geen partij is bij de uittredingsovereenkomst dan wel geen beroep kan doen op de daaruit voortvloeiende rechten en verplichtingen. Nu de vordering van Habo Hoveniers gegrond is op de uittredingsovereenkomst, is Habo Hoveniers B.V. niet-ontvankelijk in haar vordering en resteert bespreking van de vordering voorzover deze is ingesteld door [gedaagde sub 2].
Blijkens hetgeen ter zitting is aangevoerd, is de vordering van [gedaagde sub 2], voorzover deze is ingesteld jegens Habo Renesse B.V. als bestuurder van HoveniersbedrijfHabo Renesse. gegrond op onrechtmatig handelen door Habo Renesse B.V. en niet (direct) op de uittredingsovereenkomst. Om die reden is [gedaagde sub 2] (tevens) ontvankelijk in zijn vordering jegens Habo Renesse B.V.
4.2. [gedaagde sub 2] heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat hij spoedeisend belang heeft bij zijn vordering.
4.3. Voor toewijzing van een geldvordering in kort geding is vereist dat het bestaan van die vordering voldoende aannemelijk is, in die zin dat het zeer waarschijnlijk is dat de vordering in een bodemprocedure zal worden toegewezen. Daarnaast dient sprake te zijn van feiten of omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een voorziening noodzakelijk is. terwijl tevens beoordeeld dient te worden of sprake is van een onaanvaardbaar restitutierisico. Deze elementen dienen in samenhang te worden bezien.
4.4. [gedaagde sub 2] beroept zich ter onderbouwing van zijn vordering op de uittredingsovereenkomst, in het bijzonder op artikel 3.2., alsmede op de door hem overgelegde stukken van zijn accountant.
Habo Renesse heeft de verschuldigdheid van de vordering gemotiveerd betwist, waarbij zij vraagtekens plaatst bij de door [gedaagde sub 2] overgelegde cijfers, alsmede aanvoert dat de uittredingsovereenkomst op een andere wijze dient te worden uitgelegd dan thans door [gedaagde sub 2] wordt voorgestaan. Volgens Habo Renesse is in de overeenkomst niet opgenomen, hetgeen partijen (bedoeld hebben te) zijn overeengekomen. Artikel 3.2., waar [gedaagde sub 2] zich op beroept. kan volgens Habo Renesse niet los worden gezien van overige artikelen van de overeenkomst, zodat ook om die reden niet zonder meer duidelijk is dat [gedaagde sub 2] recht heeft op betaling van het gevorderde bedrag. Onder meer gelet op deze gemotiveerde betwisting door Habo Renesse is voor beantwoording van de vraag of [gedaagde sub 2] recht heeft op betaling van het door hem gevorderde bedrag nader onderzoek nodig waarvoor in het kader van een kort geding geen plaats is. Daar komt bij dat [gedaagde sub 2] ter zitting te kennen heeft gegeven dat hij het door hem te ontvangen bedrag, dat resteert na verrekening van de door hem verschuldigde huur, nodig heeft aangezien vóór 1 december 2006 een aanvang gemaakt moet worden met betalingen van schadevergoeding aan onderhuurders van het Tuinkijkhuis. Hieruit volgt dat sprake is van een restitutierisico aan de zijde van [gedaagde sub 2].
Voornoemde omstandigheden in samenhang bezien leiden tot de conclusie dat de vordering van [gedaagde sub 2] dient te worden afgewezen.
4.5. Habo Hoveniers zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het geding
worden veroordeeld.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter:
- verklaart Habo Hoveniers B.V. niet-ontvankelijk in haar vordering;
- wijst de vordering van [gedaagde sub 2] af;
- veroordeelt Habo Hoveniers in de kosten van dit geding tot aan deze uitspraak aan de zijde van Habo Renesse begroot op € 248.00 wegens griffierechten en € 1.054,00 wegens procureurssalaris.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. de Regt, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 september 2006 in tegenwoordigheid van de griffier.