
Jurisprudentie
BB8472
Datum uitspraak2007-11-22
Datum gepubliceerd2007-11-22
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/869004-07
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-11-22
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/869004-07
Statusgepubliceerd
Indicatie
Jeugddetentie van 21 maanden waarvan 7 maanden voorwaardelijk met als bijzondere voorwaarde toezicht van de jeugdreclassering. De minderjarige verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan woninginbraken, waaronder een roofoverval.
Uitspraak
verkort vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummer: 01/869004-07
Datum uitspraak: 22 november 2007
Verkort vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1990,
wonende te [adres],
thans gedetineerd te: JJI De Hunnerberg.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 26 september 2007 en van 8 november 2007.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 18 september 2007.
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 07 mei 2007 te Helmond tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen sieraden en/of (een) mp3-speler(s) en/of een mobiele telefoon en/of geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft/hebben vastgebonden met tie-rips en/of een prop (met vloeistof) in hun/zijn/haar mond(-en) heeft/hebben gestopt en/of een mes tegen hun/zijn/haar keel heeft/hebben gehouden; (Artikel 312 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij in of omstreeks de periode van 14 februari 2007 tot en met 12 juni 2007 te Helmond, in elk geval in Nederland, een hoeveelheid sieraden heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die sieraden wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;(artikel 416/417bis Wetboek van Strafrecht];
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
op of omstreeks 14 februari 2007 te Helmond tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een woning (gelegen aan [adres] heeft weggenomen twee fietsen en/of een laptop en/of een computertas en/of een regenpak en/of een USB-stick en/of een televisie en/of een videocamera en/of twee paspoorten en/of een of meer sleutels en/of een kluis en/of een hoeveelheid geld en/of drie bankpasjes en/of een hoeveelheid sieraden en/of een hoeveelheid etenswaren, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, te weten het vernielen van een raam van voornoemde woning, en/of inklimming;(artikel 311/310 Wetboek van Strafrecht)
3.
hij op of omstreeks 04 mei 2007 te Helmond tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan [adres]) heeft weggenomen een filmcamera en/of een hoeveelheid geld en/of een gsm en/of een hoeveelheid sieraden en/of een I-pod en/of een bankpas en/of een Mp4 en/of fotocamera, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten een aan [slachtoffer 8], in elk geval een niet rechtmatig aan hem, verdachte, en/of zijn mededaders toebehorende, huissleutel;[artikel 311 onder 4/5 Wetboek van Strafrecht];
4.
hij op of omstreeks 28 mei 2007 te Helmond tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan [adres] heeft weggenomen een hoeveelheid geld en/of een of meer sleutel(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van inklimming;[artikel 311 onder 4/5 jo 47 Wetboek van Strafrecht];
5.
hij op of omstreeks 08 juni 2007 te Helmond tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een woning (gelegen aan [adres]) heeft weggenomen een kluis (met zich daarin bevindende sieraden en/of een hoeveelheid geld), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 10], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en / of zijn mededader(s), waarbij verdachte en / of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft / hebben verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn / hun bereik heeft / hebben gebracht door middel van braak en / of verbreking, te weten het forceren van een ruit van voornoemde woning;[artikel 311 onder 4/5 jo 47 Wetboek van Strafrecht];
De tenlastelegging is op vordering van de officier van justitie ter terechtzitting van 8 november 2007 gewijzigd. Van deze vordering is een kopie aan dit vonnis gehecht.
De geldigheid van de dagvaarding.
De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen.
De bevoegdheid van de rechtbank.
Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen.
De ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan.
Schorsing der vervolging.
Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken.
De bewezenverklaring.
De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, ten aanzien van verdachte wettig en overtuigend bewezen, dat:
1.
hij op 07 mei 2007 te Helmond tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen sieraden, een mp3-speler, een mobiele telefoon en geld, toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, en zijn mededader(s) die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] hebben vastgebonden met tie-rips en een prop (met vloeistof) in zijn/haar mond hebben gestopt en een mes tegen zijn/haar keel hebben gehouden;
2.
hij in de periode van 14 februari 2007 tot en met 12 juni 2007 te Helmond, een hoeveelheid sieraden heeft verworven, terwijl hij ten tijde van het verwerven van die sieraden wist, dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
3.
hij op 04 mei 2007 te Helmond tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning (gelegen aan [adres]) heeft weggenomen een filmcamera, een hoeveelheid geld, een gsm, een hoeveelheid sieraden, een I-pod, een bankpas, een Mp4 en fotocamera toebehorende aan [slachtoffer 8], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders, waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van een valse sleutel, te weten een aan [slachtoffer 8] toebehorende, huissleutel;
4.
hij op 28 mei 2007 te Helmond tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning (gelegen aan [adres] heeft weggenomen een hoeveelheid geld en sleutels, toebehorende aan [slachtoffer 9], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededaders;
5.
hij op 08 juni 2007 te Helmond tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een woning (gelegen aan [adres]) heeft weggenomen een kluis met zich daarin bevindende sieraden en een hoeveelheid geld, toebehorende aan [slachtoffer 10], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededaders;
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 27, 36f, 60a, 63, 77a, 77g, 77h, 77i, 77l, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 310, 311, 312 en 416
DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID
De eis van de officier van justitie.
Jeugddetentie voor de duur van 21 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht, waarvan 7 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2
jaren, met als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd
gedraagt naar de aanwijzingen hem in het kader van jeugdreclassering door de William Schrikker Stichting te geven, ook indien dit inhoudt het volgen van systeemtherapie.
Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een taakstraf, bestaande uit een leerstraf Equip-training voor de duur van 30 uren subsidiair 15 dagen jeugddetentie.
Ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen heeft de officier van justitie gevorderd dat de vorderingen van [slachtoffer 4], van [slachtoffer 3] en van [slachtoffer 9] geheel zullen worden toegewezen, dat de vordering van [slachtoffer 8] tot een bedrag van € 10.936,46 zal worden toegewezen en voor het overige niet ontvankelijk zal worden verklaard en dat de vordering van [slachtoffer 10] tot een bedrag van € 3.699,00 zal worden toegewezen en voor het overige niet ontvankelijk zal worden verklaard.
Voor de toewijsbare delen van de vorderingen heeft de officier van justitie verzocht dat deze hoofdelijk zullen worden toegewezen. Daarnaast verzoekt zij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De op te leggen straf(fen) en/of maatregel(en).
Bij de beslissing over de straffen die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op:
a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan,
b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank overweegt het volgende.
Verdachte heeft zich samen met anderen, in wisselende samenstellingen, meerdere keren schuldig
gemaakt aan woninginbraken, waaronder een roofoverval. De ene keer hebben zij om de betreffende woning binnen te komen een raam of een deur geforceerd en de andere keer hebben zij gebruik gemaakt van een valse sleutel. Hierbij zijn verdachte en zijn medeverdachte(n) zeer berekenend te werk gegaan. Wanneer zij een tip kregen dat in een bepaalde woning waardevolle goederen aanwezig waren hebben zij via vrienden en kennissen geregeld dat zij een sleutel van deze woning in hun bezit kregen, zodat zij de woning zonder braak konden betreden Verdachte en zijn mededaders begaven zich vervolgens naar de woning met medeneming van professioneel inbrekerstuig en bivakmutsen. Verdachte en zijn mededaders hebben bij de woninginbraken louter gehandeld uit winstbejag en zich niets aangetrokken van de slachtoffers. De rechtbank rekent het verdachte en zijn mededaders ook aan dat zij met hun werkwijze meerdere jeugdige personen bij hun criminele activiteiten hebben betrokken.
Op 7 mei 2007 zijn verdachte en twee mededaders een huis binnengegaan aan (adres) in Helmond. Een van de medeverdachten had een huissleutel verkregen. Zij hadden op dat moment bivakmutsen op. De verdachte had een tas met onder meer tie-rips bij zich. Bij binnenkomst hoorden ze muziek. Omdat verdachte en zijn mededaders vermoedden dat er mensen in huis waren hebben twee daders messen uit de keuken gepakt en zijn naar boven
gegaan. Een dader had al een (eigen) mes bij zich. Dit terwijl zij op dat moment gemakkelijk weg konden gaan. Zij hebben daar een jongen van zestien in zijn slaap overvallen en messen op zijn keel gezet. Vervolgens is de jongen met de tie-rips vastgebonden en een sok in zijn mond gestopt. De jongen is door een van de verdachten in het gezicht geslagen. Enige tijd later hebben ze het zusje van de jongen die toen twaalf jaren oud was en uit de badkamer kwam, eveneens vastgebonden met de tie-rips en op bed gelegd. De verdachte en zijn mededaders zijn vervolgens anderhalf uur in de woning gebleven, op zoek naar geld en een kluis. Zij hebben de slachtoffers vastgebonden achtergelaten.
Voor de jeugdige slachtoffers is dit een zeer traumatische ervaring geweest. Uit hun verklaringen ter terechtzitting blijkt dat zij van de overval nog dagelijks last ondervinden. De rechtbank neemt het verdachte zeer kwalijk dat hij zich geen enkele rekenschap heeft gegeven van de gevolgen van zijn handelen voor de slachtoffers. Hij heeft er op verschillende momenten voor kunnen kiezen om de woning te verlaten, maar heeft dit niet gedaan. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij zelf ook was geschrokken van de overval. De rechtbank merkt hierover op dat dit niet blijkt uit het handelen van verdachte na de roofoverval. Na 7 mei 2007 heeft verdachte op dezelfde wijze nog andere woninginbraken gepleegd en daarmee het risico genomen dat hij wederom zou worden geconfronteerd met de bewoners.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank enerzijds in het bijzonder nog rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte:
- verdachte werd, blijkens een hem betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister, reeds eerder veroordeeld terzake soortgelijke feiten;
- verdachte heeft gedurende een aantal maanden een groot aantal strafbare feiten gepleegd;
- verdachte heeft ter terechtzitting toegegeven dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het strafbare feit dat na een wijziging tenlastelegging d.d. 8 november 2007 "ad informandum" is vermeld op de inleidende dagvaarding, voor welk feit verdachte niet afzonderlijk is of zal worden vervolgd (incident 4).
Bij de strafoplegging zal de rechtbank anderzijds nog rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden die tot matiging van de straf hebben geleid:
- uit een omtrent de geestvermogens van verdachte uitgebracht rapport door drs. J.H. van Schaik, gz-psycholoog van 17 september 2007 blijkt, dat de door verdachte gepleegde strafbare feiten hem in verminderde mate kunnen worden toegerekend. Dit rapport houdt onder meer het volgende in:
“Betrokkene lijdt niet aan een ziekelijke stoornis, maar wel aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een ruim benedengemiddelde intelligentie en een kwetsbare sociaalemotionele ontwikkeling. (…) Ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde speelde de geschetste gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens een duidelijk rol.(…) Omdat betrokkene ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde in mindere mate kon beschikken over intelligentie, gewetensfunctie en vermogen zich te onttrekken aan de invloed van de mededaders, moet betrokkene als licht verminderd toerekeningsvatbaar worden beschouwd.”
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een jeugddetentie welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden. De rechtbank zal bepalen dat een deel van deze jeugddetentie niet zal worden tenuitvoergelegd mits verdachte zich gedurende een hierna vast te stellen proeftijd aan de voorwaarde houdt dat hij zich niet aan een strafbaar feit schuldig maakt en hij ook de hierna te melden bijzondere voorwaarden naleeft.
De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte, het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan. Hiermee volgt de rechtbank het advies van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 1 oktober 2007.
De rechtbank zal dezelfde straf opleggen als de door de officier van justitie gevorderde straf nu de gevorderde straf in overeenstemming is met de ernst van het bewezen verklaarde, ondanks het feit dat de rechtbank ten aanzien van een aantal feiten niet de strafverzwarende omstandigheid, zoals tenlastgelegd, bewezen acht.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4].
De rechtbank acht deze vordering in haar geheel toewijsbaar.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3].
De rechtbank acht ook deze vordering in haar geheel toewijsbaar.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 8].
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, een geldbedrag van € 3.000,00, te weten door verdachte en zijn mededaders ontvreemd geld.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het overige deel van haar vordering, aangezien deze niet van zo eenvoudige aard dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 9].
De rechtbank acht, bij wijze van voorschot op door de benadeelde partij ten gevolge van het bewezenverklaarde feit geleden schade, toewijsbaar, een bedrag van € 1.000,00.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de overige onderdelen van haar vordering, aangezien deze niet van zo eenvoudige aard zijn dat deze zich leent voor behandeling in het strafgeding.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 10].
De rechtbank acht, bij wijze van voorschot op door de benadeelde partij ten gevolge van het bewezenverklaarde feit geleden schade, toewijsbaar, een bedrag van € 500,00 (€ 40,00 kluis, € 60,00 geld, € 400,00 sieraden).
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de overige onderdelen van haar vordering, aangezien deze niet van zo eenvoudige aard zijn dat deze zich leent voor behandeling in het strafgeding.
De schadevergoedingsmaatregel.
De rechtbank zal voor de toegewezen bedragen tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert.
Aangezien aldus aan verdachte meerdere verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil terzake van kosten rechtsbijstand overeenkomstig het liquidatietarief kantonzaken.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Motivering van de hoofdelijkheid.
De rechtbank stelt vast dat verdachte de strafbare feiten waarop de vorderingen betrekking hebben steeds samen met een ander of anderen heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededaders samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade.
De burgerlijke rechter.
Voor zover de benadeelde partijen niet ontvankelijk zullen worden verklaard in hun vordering, bepaalt de rechtbank dat de benadeelde partij deze onderdelen van haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
De rechtbank wijst het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af.
DE UITSPRAAK
Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Ten aanzien van feit 1:
Diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen
personen gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en
gemakkelijk te maken, terwijl het misdrijf wordt gepleegd door twee of meer
verenigde personen.
Ten aanzien van feit 2 primair:
Opzetheling
Ten aanzien van feit 3:
Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse
sleutels.
Ten aanzien van feit 4:
Diefstal door twee of meer verenigde personen.
Ten aanzien van feit 5:
Diefstal door twee of meer verenigde personen.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
BESLISSING:
Ten aanzien van feit 1, feit 2 primair, feit 3, feit 4 en feit 5:
Jeugddetentie voor de duur van 21 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht, waarvan 7 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2
jaren, met de bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd
gedraagt naar de aanwijzingen hem in het kader van jeugdreclassering te geven
door of namens het Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant, Wal 20, 5611 GG Eindhoven
(uit te voeren door de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en
Jeugdreclassering) ook indien zulks zou inhouden dat veroordeelde de
systeemtherapie zal volgen en de Equip-training zoals omschreven in het over veroordeelde uitgebrachte rapport van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 1 oktober 2007.
Verleent opdracht aan voornoemd Bureau om aan de veroordeelde terzake van de
naleving van deze bijzondere voorwaarde hulp en steun te verlenen.
T.a.v. feit 1:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4]:
Maatregel van schadevergoeding van € 1.432,00 subsidiair 7 dagen jeugddetentie. Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [[slachtoffer 4]] van een bedrag van € 1.432,00 (zegge: eenduizend vierhonderd tweeëndertig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 7 dagen jeugddetentie, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf 22 november 2007. Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald. De toepassing van deze vervangende jeugddetentie heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] van een bedrag van € 1.432,00 (zegge: eenduizend vierhonderd tweeëndertig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 november 2007.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
T.a.v. feit 1:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]:
Maatregel van schadevergoeding van € 1432,00 subsidiair 7 dagen jeugddetentie. Legt aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3], van een bedrag van € 1.432,00 (zegge: eenduizend vierhonderd tweeëndertig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 7 dagen jeugddetentie, vermeerderd met de wettelijke rente hierover vanaf 22 november 2007. Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald. De toepassing van deze vervangende jeugddetentie heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] van een bedrag van € 1.432,00 (zegge: eenduizend vierhonderd tweeëndertig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 november 2007.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
T.a.v. feit 3:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 8]:
Maatregel van schadevergoeding van € 3.000,00 subsidiair 7 dagen jeugddetentie. Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 8] van een bedrag van € 3.000,00 (zegge: drieduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 7 dagen jeugddetentie, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 mei 2007. Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald. De toepassing van deze vervangende jeugddetentie heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Wijst de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 8] van een bedrag van € 3.000,00 (zegge: drieduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 mei 2007.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij of (een van)zijn mededader(s)/medeplichtige(n) heeft/hebben voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
T.a.v. feit 4:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 9]:
Maatregel van schadevergoeding van € 1.000,00 subsidiair 7 dagen jeugddetentie. Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 9] van een bedrag van € 1.000,00 (zegge: duizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 7 dagen jeugddetentie, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 mei 2007. Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald. De toepassing van deze vervangende jeugddetentie heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 9] van een bedrag van € 1.000,00 (zegge: duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 mei 2007.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij of (een van)zijn mededader(s)/medeplichtige(n) heeft/hebben voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
T.a.v. feit 5:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 10]:
Maatregel van schadevergoeding van € 500,00 subsidiair 7 dagen jeugddetentie. Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 10] van een bedrag van € 500,00 (zegge: vijfhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 7 dagen jeugddetentie, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 juni 2007. Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald. De toepassing van deze vervangende jeugddetentie heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 10] van een bedrag van € 500,00 (zegge: vijfhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 juni 2007.
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is.
Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij of (een van)zijn mededader(s)/medeplichtige(n) heeft/hebben voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M. Kooijmans-de Kort, voorzitter, tevens kinderrechter-plv.,
mr. S. van Lokven en mr. E.H. Schulten, leden,
in tegenwoordigheid van mr. M.A. Bijl, griffier,
en is uitgesproken op 22 november 2007.
mr. E.H. Schulten is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.