
Jurisprudentie
BB8469
Datum uitspraak2007-11-09
Datum gepubliceerd2007-11-21
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers15/700070-07
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-11-21
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers15/700070-07
Statusgepubliceerd
Indicatie
Artikelen 36f, 37a, 37b, 242, 310 van het Wetboek van Strafrecht. Verkrachting, diefstal.
Verdachte heeft het slachtoffer met geweld, en onder bedreiging met de dood, zowel anaal als vaginaal verkracht.
De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat verdachte blijkens de opgemaakte rapportage verminderd toerekeningsvatbaar wordt geacht, welke conclusie de rechtbank overneemt en tot de hare maakt.
De rechtbank veroordeelt verdachte wegens de feiten 1 en 2 tot een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden onvoorwaardelijk. Gelast dat verdachte aansluitend, wegens feit 1, ter beschikking zal worden gesteld, met bevel tot verpleging van overheidswege
Uitspraak
RECHTBANK HAARLEM
Sector Strafrecht
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: [nummer]
Uitspraakdatum: 9 november 2007
Tegenspraak
Strafvonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 10 mei, 3 augustus en 26 oktober 2007 in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] te [geboortedatum],
wonende te [adres]
thans gedetineerd in PI Midden Holland, HvB Haarlem te Haarlem.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, tenlastegelegd dat:
(parketnummer [nummer]
hij op of omstreeks 02 februari 2007 te Haarlem door geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte die [slachtoffer] gedwongen te dulden dat verdachte zijn, verdachtes, penis in de anus en/of in de vagina van die [slachtoffer] duwde/bracht, en bestaande dat geweld of die andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- met kracht de keel van die [slachtoffer] heeft dichtgeknepen en/of
- die [slachtoffer] de trap af heeft gesleept en/of
- die [slachtoffer] de logeerkamer heeft ingeduwd en/of
- matrassen voor deur van die logeerkamer heeft gezet en/of
- die [slachtoffer] op een aantal matrassen in de logeerkamer heeft geduwd en/of
- een (snijdende) beweging met zijn hand langs zijn keel heeft gemaakt en daarbij tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat het haar laatste dag was en/of
- met kracht de broek en de onderbroek van die [slachtoffer] naar beneden heeft getrokken en/of - meermalen heeft geprobeerd zijn penis in de anus van die [slachtoffer] te duwen en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat zij kon kiezen uit seks hebben of dat hij haar keel door zou snijden en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] op haar buik met haar hoofd tegen een muur heeft geduwd en/of
- een doek om de nek van die [slachtoffer] heeft gedaan en daarmee het hoofd van die [slachtoffer] omhoog en naar achteren heeft getrokken en/of
- een kussensloop in de mond van die [slachtoffer] heeft gepropt en/of heeft gezegd: "shut up and lay down"en/of (vervolgens)
- meermalen met zijn penis hard in de anus van die [slachtoffer] heeft gestoten en/of daarbij tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat dit haar laatste dag was en/of
- meermalen met gebalde vuist op de rug van die [slachtoffer] heeft geslagen en/of
- meermalen met zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] heeft gestoten en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
(parketnummer [nummer])
hij op of omstreeks 08 november 2006 te Haarlem met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee koffers (ter waarde van in totaal 384 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Vroom en Dreesmann, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Oordeel van de rechtbank
3.1. Bewijs
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan, in dier voege dat:
(parketnummer [nummer]
hij op 2 februari 2007 te Haarlem door geweld en door bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte die [slachtoffer] gedwongen te dulden dat verdachte zijn, verdachtes, penis in de anus en in de vagina van die [slachtoffer] bracht, en bestaande dat geweld en die bedreiging met geweld hierin dat verdachte met kracht de keel van die [slachtoffer] heeft dichtgeknepen en die [slachtoffer] de trap af heeft gesleept en die [slachtoffer] de logeerkamer heeft ingeduwd en matrassen voor de deur van die logeerkamer heeft gezet en die [slachtoffer] op een aantal matrassen in de logeerkamer heeft geduwd en een (snijdende) beweging met zijn hand langs zijn keel heeft gemaakt en daarbij tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat het haar laatste dag was en met kracht de broek en de onderbroek van die [slachtoffer] naar beneden heeft getrokken en meermalen heeft geprobeerd zijn penis in de anus van die [slachtoffer] te duwen en tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat zij kon kiezen uit seks hebben of dat hij haar keel door zou snijden en (vervolgens) die [slachtoffer] op haar buik met haar hoofd tegen een muur heeft geduwd en een doek om de nek van die [slachtoffer] heeft gedaan en daarmee het hoofd van die [slachtoffer] omhoog en naar achteren heeft getrokken en een kussensloop in de mond van die [slachtoffer] heeft gepropt en heeft gezegd:"shut up and lay down" en meermalen met zijn penis hard in de anus van die [slachtoffer] heeft gestoten en daarbij tegen die [slachtoffer] heeft gezegd dat dit haar laatste dag was en meermalen met gebalde vuist op de rug van die [slachtoffer] heeft geslagen en meermalen met zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] heeft gestoten en (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
(parketnummer [nummer])
hij op 08 november 2006 te Haarlem met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee koffers (ter waarde van in totaal 384 euro), geheel toebehorende aan
Vroom en Dreesmann.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
3.2 Bewijsmiddelen
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit met parketnummer [nummer] op grond van de navolgende bewijsmiddelen:
De verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd, waarin hij onder meer - zakelijk weergegeven - heeft verklaard:
Ik heb op 2 februari 2007 gemeenschap gehad met [slachtoffer].
Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 9 februari 2007, volgens hetwelk verdachte onder meer heeft verklaard dat hij op 2 februari 2007 [slachtoffer] anaal heeft geneukt en in haar anus is klaargekomen (pagina 133).
Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte d.d. 4 februari 2007 van [slachtoffer] (dossierpagina 27 e.v.), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Kofi greep me met twee handen bij mijn keel. Hij kneep heel hard mijn keel dicht. Hij pakte me vast onder mijn armen en sleepte me de trap af. Hij duwde me de logeerkamer in. Hij heeft toen de matrassen voor de deur geschoven. Hij duwde met beide handen op mijn heupen en enkels op de matras. Hij zei dat ik kon kiezen uit dit of mijn keel doorsnijden. Hij maakte een beweging met zijn hand langs zijn keel. Hij zei dat het mijn laatste dag was. Hij trok mijn broek en onderbroek naar beneden. Hij probeerde zijn penis in mijn anus te stoppen. Hij heeft meerdere malen zijn penis in mijn anus geduwd. Het lukte echter niet zo goed. Kofi zei dat ik kon kiezen uit seks hebben of mijn keel doorsnijden. Hij duwde mij op mijn buik en duwde mij met mijn hoofd tegen de muur. Hij pakte een luierdoek en wikkelde die rond mijn nek. Hij trok mijn nek en hoofd omhoog en naar achteren. Hij duwde weer zijn penis in mijn anus. Het lukte nu wel, hij stootte hard en meerdere malen in mijn anus met zijn penis. Kofi zei dat het mijn laatste dag was. Hij sloeg met zijn vuist heel hard op mijn rug, meerdere malen. Daarna heeft hij mij vaginaal verkracht. Hij stootte via de achterkant vele malen hard in mijn vagina.
Het proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 12 maart 2007, onder meer inhoudende de hierna zakelijk weergegeven verklaring van [slachtoffer], afgelegd tegenover de rechter-commissaris:
Omdat ik bleef gillen stopte hij een kussensloop in mijn mond. Hij bedreigde mij met de woorden: “shut up and lay down.”.
Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal onderzoek slachtoffer van verbalisant [verbalisant], technisch rechercheur van politie, regio Kennemerland, op 2 februari 2007 (dossierpagina 33 e.v.), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
In de linkerflank van de hals van aangeefster zag ik een rood, horizontaal gekleurd lijnenbeeld en ik zag een verwonding rondom de anus.
Het aanvraagformulier medische informatie, ingevuld door [arts], arts, (dossierpagina 109), inhoudende – zakelijk weergegeven- onder meer het navolgende:
Rode striemen in de hals. Anaal letsel: kleine scheurtjes en bloedverlies.
Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige], arts, op 5 februari 2007 (dossierpagina 110 e.v.), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Aangeefster kwam op vrijdag 2 februari 2007 om 11:50 uur langs, zij had geen afspraak en het was op dat moment geen spreekuur. Ze vertelde in het kort wat er gebeurd was. Zij leek in shock en reageerde nauwelijks op haar zoon, die zij meegenomen had. Tijdens het vertellen van het verhaal over de verkrachting was ze erg emotioneel. Bij het medisch
onderzoek zag ik dat aangeefster kleine bloedingen rondom haar anus had, die nog bloedden. Het betrof helder rood bloed, dus voor mij was dat een teken dat het verse verwondingen waren. Het letsel kwam overeen met het verhaal dat aangeefster vertelde.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit met parketnummer [nummer] op grond van de navolgende bewijsmiddelen:
De verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd, waarin hij onder meer - zakelijk weergegeven - heeft verklaard:
Ik ben op 8 november 2006 bij Vroom en Dreesmann geweest en heb daar twee koffers in mijn handen gehad. Daar zeiden twee mensen tegen mij dat ik die koffers gestolen had en ik moest mee naar een kamer. Later kwam de politie erbij.
Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van verdachte op 8 november 2006 (dossierpagina 10), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Ik was op woensdag 8 november 2006 ’s middags in het centrum van Haarlem. Bij Vroom en Dreesmann ben ik met twee koffers naar beneden gegaan. Ik ben beneden de winkel uitgegaan en toen ben ik aangehouden.
Een aangifteformulier winkeldiefstal d.d. 8-11-06, (dossierpagina 8) waarin aangever verklaart dat de totale verkoopwaarde van de koffers € 384,- was.
Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant], hoofdagent van politie, regio Kennemerland, op 10 november 2006 (dossierpagina 9), inhoudende - zakelijk weergegeven - onder meer het navolgende:
Op vrijdag 10 november 2006 heb ik telefonisch contact gehad met [aangever], die als beveiligingsmedewerker werkzaam is bij Vroom en Dreesmann in Haarlem en op 8 november 2006 namens dit bedrijf aangifte heeft gedaan van winkeldiefstal van twee koffers. Aloui verklaarde mij het volgende: Ik zag een manspersoon, dit bleek later verdachte te zijn. Hij bevond zich op derde verdieping en pakte een tweetal koffers. Hij ging met koffers naar de tweede verdieping en ging in een hoek staan. Ik kon niet zien wat hij daar deed. Op een gegeven moment ging de man de lift in. Die lift ging eerst helemaal naar boven maar de man bleef in de lift staan. De lift ging vervolgens helemaal naar beneden. Ik ben buiten gaan staan. Ik zag dat de man mij zag staan. Hij keek toen op een blaadje. Ik ging naar binnen en heb collega’s gevraagd via de camera te kijken. Zelf ben ik navraag gaan doen op de derde verdieping, waar ik hoorde dat er die dag geen koffers waren afgerekend. Ik hoorde van mijn collega dat verdachte de winkel verliet. De man is buiten aangehouden.
4. Strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
1: verkrachting
2: diefstal
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dus strafbaar.
6. Motivering van sanctie(s) en van overige beslissingen
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten en gevorderd dat verdachte ter zake zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden en dat hij aansluitend daarop ter beschikking zal worden gesteld, met bevel tot verpleging van overheidswege. Voorts heeft de officier van justitie verzocht de vordering benadeelde partij toe te wijzen en aan verdachte de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
6.2 Hoofdstraf
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte zoals van een en ander is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting en uit de bespreking aldaar van het rapport van het Pieter Baan Centrum van 1 oktober 2007, opgemaakt en ondertekend door I.M. van Woudenberg, klinisch psycholoog en A.E. Ederveen-Grochowska, psychiater.
Bij de bepaling van de strafsoort en strafduur heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende overwogen.
Verdachte heeft op 2 februari 2007 de woning van zijn ex-vrouw, het latere slachtoffer, binnen weten te dringen. Zij was daar op dat moment met hun tweejarige zoon aanwezig. Verdachte heeft het slachtoffer de logeerkamer ingeduwd en haar vervolgens met geweld, en onder bedreiging met de dood, zowel anaal als vaginaal verkracht. Verdachte heeft een kussensloop in de mond van het slachtoffer gestopt om haar gillen te doen stoppen. Het slachtoffer, dat meerdere malen te horen kreeg dat het haar laatste dag was, moet doodsbang zijn geweest. Mede gelet op haar geloofsovertuiging en de aard van het haar toegebrachte letsel moet worden aangenomen dat het voor haar ook een zeer vernederende en pijnlijke ervaring is geweest. Een en ander wordt bevestigd door haar huisarts, die verklaard heeft dat het slachtoffer in shock leek te verkeren.
Door zijn handelen heeft verdachte een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. Het feit dat dit alles bovendien is gebeurd in het huis van het slachtoffer, een plaats waar zij zich juist ten alle tijde met haar kinderen veilig zou moeten kunnen voelen, brengt mee dat er door verdachte ook ernstig inbreuk is gemaakt op de veiligheidsgevoelens die het slachtoffer moet kunnen hebben in haar leefsituatie. De ervaring leert dat slachtoffers van dit soort delicten gedurende lange tijd de schadelijke gevolgen daarvan kunnen ondervinden. De rechtbank rekent verdachte dit zwaar aan.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal, en daardoor overlast veroorzaakt.
De rechtbank betrekt bij haar overwegingen voorts dat verdachte voor geen van beide bewezenverklaarde feiten verantwoordelijkheid heeft willen nemen.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte blijkens de hierna nader te bespreken rapportage verminderd toerekeningsvatbaar wordt geacht, welke conclusie de rechtbank overneemt en tot de hare maakt.
Op grond van het vorenoverwogene is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. Deze straf is lager dan door de officier van justitie geëist, aangezien de rechtbank meer dan de officier de nadruk wil leggen op het belang dat verdachte zich voor de bij hem geconstateerde stoornis laat behandelen.
6.3 Maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging
Uit het eerder genoemde rapport van het Pieter Baan Centrum omtrent de persoon van verdachte komt onder meer het volgende naar voren. Verdachte is een 46-jarige Ghanese man die in Nederland woont en op gemiddeld intelligentieniveau functioneert. Bij verdachte is er sprake van een borderline persoonlijkheidsstoornis met narcistische en paranoïde trekken. In zijn vroege ontwikkeling valt op dat betrokkene als kind van het mannelijk geslacht een bijzondere positie in het gezin innam en verwend werd door andere (vrouwelijke) familieleden. Zijn egocentrische behoefte aan verwenning in latere relaties, beperkt empathisch vermogen en neiging om anderen te exploiteren houden waarschijnlijk verband met deze opgroeisituatie. De neiging van verdachte om onbegrijpelijke en pijnlijke gebeurtenissen zoals ziektes en tegenslagen op een magische en religieuze manier te verklaren zou zijn oorsprong kunnen hebben in gangbare opvattingen en overtuigingen die geaccepteerd zijn binnen het Ghanese culturele kader. Het is echter de paranoïde vertekening van gebeurtenissen en interacties met mensen dat maakt dat verdachte in sociale contacten en vooral in intieme relaties vastloopt. In intieme relaties is verdachte gevoelig voor (vermeende en reële) afwijzing en verlating, waarop hij met achterdocht kan reageren. Daarnaast is er sprake van seksualisering van relaties, hetgeen herhaaldelijk leidt tot een patroon van jaloersheid, verdenking en beschuldiging van overspel van zijn partner. Er bestaat het vermoeden dat regelmatig gebruik van verdovende middelen zoals alcohol en cocaïne paranoïde en jaloersheidgedachten bij verdachte versterkt en het ontstaan van psychotische belevingen bevordert. Dit kan op den duur leiden tot het ontwikkelen van een waanstoornis. Zo lijkt verdachte zijn ervaringen rondom zijn Nederlandse ex-vriendin al enige tijd waanachtig te interpreteren. Vanaf 2002 is er bij verdachte sprake van een achteruitgang in het psycho-sociaal functioneren op alle terreinen, die voortvloeit uit zijn stoornissen en samenhangt met een relatiebreuk en ingrijpende levenservaringen. Ten tijde van het tenlastegelegde was er bij verdachte sprake van voornoemde stoornissen. Het gebruik van cocaïne de dag ervoor heeft mogelijk, door de ontremmende eigenschap van dit middel, een faciliterend effect gehad op het handelen van verdachte ten tijde van het feit. Verlatingsangst en krenking kwamen bij verdachte tot uiting in de voor hem moeilijk onder controle te houden geseksualiseerde vorm van agressie tegenover het slachtoffer. In zijn gewelddadige optreden was verdachte mogelijk beïnvloed door achterdocht en jaloersheid, maar zijn realiteitstoetsing was toen niet ernstig verstoord. Concluderend kan worden gesteld dat het vermogen van verdachte om situaties adequaat te beoordelen en zijn wil in vrijheid te bepalen ten tijde van het tenlastegelegde door de toestand waarin hij verkeerde in zekere mate ingeperkt waren. Om deze redenen wordt geadviseerd verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen. De kans dat verdachte, indien onbehandeld, in de toekomst zal recidiveren met soortgelijke feiten wordt groot geacht. Naast de aanwezigheid van voornoemde stoornissen kunnen ook psycho-sociale problemen, zoals huisvestingsproblemen, opnieuw een rol gaan spelen. Zorgelijk is ook het feit dat verdachte door de voor hem steeds moeilijker te hanteren eigen achterdocht minder goed in staat is om zijn sociale contacten vast te houden, waardoor zijn steunsysteem steeds kleiner wordt. Geadviseerd wordt aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege op te leggen. Voor een behandeling in een minder gedwongen kader ontbreekt bij verdachte – naast voldoende inzicht in de problematiek – de noodzakelijke interne motivatie.
Gelet op bovengenoemde adviezen, de ernst van het bewezenverklaarde onder 1, het gevaar voor herhaling en gelet op de persoonlijkheid van verdachte, is de rechtbank, nu aan de voorwaarden van artikel 37a, eerste lid, en artikel 37b van het Wetboek van Strafrecht is voldaan, van oordeel dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen eist dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en van overheidswege wordt verpleegd. Uit het rapport van het Pieter Baan Centrum blijkt weliswaar dat culturele aspecten bij het plegen van feit 1 een rol gespeeld zouden kunnen hebben, doch dat er bij verdachte wel degelijk sprake is van een stoornis die behandeld dient te worden. De rechtbank zal een dienovereenkomstige last geven.
6.4 Vordering benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend tegen verdachte wegens materiele en immateriële schade die zij als gevolg van het tenlastegelegde feit 1 zou hebben geleden. De vordering is tot op heden begroot op een bedrag van € 15.240,- en bestaat uit een bedrag van € 15.000,- voor tot dusver geleden immateriële schade en een bedrag van € 240,- voor materiele schade.
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij [slachtoffer] schade lijdt, welke rechtstreeks voortvloeit uit het bewezenverklaarde feit 1. Gelet op de gegevens die thans ter beschikking staan, alsmede de schriftelijke onderbouwing van de hoogte van vordering, komt de rechtbank een schadebedrag van € 15.000 aan tot dusver geleden immateriële schade en een bedrag van € 240,- redelijk en billijk voor. Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. Deze kosten zijn op heden begroot op nihil.
6.5 Schadevergoedingsmaatregel
Tevens acht de rechtbank termen aanwezig om een schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen tot het bedrag waartoe de vordering van de benadeelde partij is toegewezen, te weten € 15.240,-.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
36f, 37a, 37b, 242, 310 van het Wetboek van Strafrecht.
8. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.1 vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezenverklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens de feiten 1 en 2 tot een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden onvoorwaardelijk.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de thans opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast dat verdachte aansluitend, wegens feit 1, ter beschikking zal worden gesteld, met bevel tot verpleging van overheidswege.
Wijst de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer] tot dusver geleden schade toe tot een bedrag van € 15.240,-- en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [slachtoffer], voornoemd, rekeningnummer [nummer], tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet ontvankelijk in de vordering.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] de verplichting op tot betaling aan de staat van een bedrag van € 15.240, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door 106 dagen hechtenis.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij, voornoemd, in mindering strekken op de
verplichting tot betaling aan de staat en dat betalingen aan de staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij
.
9. Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.L. Grosheide, voorzitter,
mrs. M.J. Kronenberg en E.P.W van de Ven, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. I.A.N. Eichhorn en J.A. Huismans, griffiers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 november 2007.
mr. E.L. Grosheide en mr. M.J. Kronenberg zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.