Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB8071

Datum uitspraak2007-11-07
Datum gepubliceerd2007-11-19
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers124294
Statusgepubliceerd


Indicatie

De slotsom, in aansluiting op het tussenvonnis, is dat geen enkele tegenvordering voor verrekening in aanmerking komt, zodat de hoofdvordering van de curatoren integraal moet worden toegewezen. De nevenvorderingen tot vergoeding van de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten zijn niet afzonderlijk weersproken en kunnen daarom eveneens worden toegewezen.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK ARNHEM Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 124294 / HA ZA 05-404 Vonnis van 7 november 2007 in de zaak van Mr. [eiser 1] en Mr. [eiser 2] in hun hoedanigheid van curatoren in het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid MEGAPOOL B.V., gevestigd te Apeldoorn, kantoorhoudende te Zutphen, eisers in conventie, verweerders in reconventie, procureur mr. L. Paulus, advocaat mr. H. Krans te Zutphen, tegen 1. de vennootschap onder firma [gedaagde 1], gevestigd te [woonplaats], 2. [gedaagde 2], wonende te [woonplaats], 3. [gedaagde 3], wonende te [woonplaats], gedaagden in conventie, eisers in reconventie, procureur en advocaat mr. H.A. Schenke te Nijmegen. Partijen zullen hierna de curatoren en [gedaagden] genoemd worden. Afzonderlijk worden [gedaagden] aangeduid als: de v.o.f. en [gedaagden 1 + 2] of [gedaagde 2] en [gedaagde 3] 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - het tussenvonnis van 16 mei 2007, waarbij het geschil in (voorwaardelijke) reconventie werd afgedaan en waarbij de zaak in conventie naar de rol werd verwezen voor uitlating - de akte tot uitlating van [gedaagden] van 11 juli 2007 - de akte van de curatoren van 5 september 2007. 1.2. Ten slotte is opnieuw vonnis bepaald. 2. De verdere beoordeling van het geschil in conventie 2.1. Bij voormeld tussenvonnis heeft de rechtbank overwogen dat alleen nog ter beoordeling staat of aan [gedaagden] in conventie een beroep op verrekening toekomt voor een tweetal posten. De eerste post betreft de gestelde erkenning door [naam interim-dir.], interim-directeur van Megapool B.V., dat in het verleden verkeerde prijzen aan de franchisenemers zouden zijn berekend en de toezegging dat dit zou worden recht gezet, en wel concreet bij [gedaagden] met een terugbetaling van € 29.750,00. De tweede mogelijke verrekenpost betreft de eventuele aanspraak op doorbetaling van vergoedingen, die Megapool zou hebben ontvangen van de NVMP. 2.2. Wat betreft die toezegging van [naam interim-dir.] heeft de rechtbank van [gedaagden] verlangd dat zij zich nader zouden uitlaten, in het bijzonder ook over hun bewijsmiddelen. [gedaagden] leggen nu bij hun akte ten bewijze van hun aanspraak een brief over van de financieel directeur van Megapool B.V., de heer J. [naam finan.dir.], gedateerd 22 augustus 2003 en geadresseer[gedaagden 1 + 2]. In deze brief wordt niet toegegeven dat Megapool in het verleden verkeerde prijzen heeft berekend, maar wordt wel medegedeeld dat Megapool op basis van een principeakkoord met de franchisevereniging aan [gedaagden] bedragen van € 7.472,00 en € 29.750,00 wil crediteren bij wijze van ‘bonus bij ondertekening van nieuw franchisecontract’ respectievelijk ‘teruggave secundaire marge 2002/2003’. 2.3. Het betreft een aanbod dat uitdrukkelijk wordt gedaan onder een aantal voorwaarden, onder meer inhoudend dat zijdens [gedaagden] jegens Megapool finale kwijting wordt verleend voor alle marge- en andere claims die betrekking hebben op de periode tot en met 31 maart 2003. [gedaagden] hebben wel gesteld dat zij dit voorwaardelijk aanbod hebben aanvaard, maar niet dat zij ook aan de voorwaarden hebben voldaan. Dat is blijkbaar ook niet gebeurd. Uit hun vorderingen in dit geding blijkt dat zij geen finale kwijting verlenen voor claims die betrekking hebben op de voorafgaande periode. [gedaagden] hebben namelijk onder meer een aanzienlijk hoger bedrag gevorderd wegens niet verrekende kortingen in de periode van 1 januari 2000 tot en met 31 juli 2003. Hierdoor is de voorwaardelijke verbintenis, voor zover tot stand gekomen, zonder pardon vervallen (art. 6:22 BW). Op de andere tegenwerpingen van de curatoren hoeft de rechtbank niet meer in te gaan en verdere bewijslevering is overbodig. 2.4. Met betrekking tot de geclaimde doorbetaling van tegemoetkomingen van de NVMP in de administratieve lasten rondom de heffing en afdracht van verwijderingsbijdragen, hebben [gedaagden] volstaan met overlegging van hun eigen berekening op eigen aannamen van de hoogte van het door hen gevorderde bedrag. Dit stuk hadden zij al eerder overgelegd en dit stuk geeft geen antwoord op de door de rechtbank gestelde vragen. De rechtbank heeft [gedaagden] in het tussenvonnis opgedragen om aan te geven of de desbetreffende vergoedingen door Megapool B.V. dan wel door Megapool Franchise B.V. zijn ontvangen, alsmede op grond van welke contractuele bepaling [gedaagden] aanspraak hebben op doorbetaling daarvan. 2.5. [gedaagden] stellen dat het Megapool B.V. was, die jaarlijks een vergoeding kreeg van de NVMP en dat Megapool B.V. die vergoeding vervolgens doorbetaalde aan de franchisenemers. Dit wordt door de curatoren afgaande op de administratie van Megapool B.V. tegengesproken, maar kan verder in het midden blijven, nu [gedaagden] in het geheel niet ingaan op de door de rechtbank opgevraagde contractuele bepaling c.q. rechtsgrond op grond waarvan zij aanspraak zouden kunnen maken op doorbetaling van de overigens nog geenszins vaststaande tegemoetkomingen zijdens de NVMP. Hiermee is het beroep op verrekening van deze (bescheiden) post nog steeds onvoldoende onderbouwd, zodat dit zonder nadere bewijslevering moet worden verworpen. 2.6. De slotsom, in aansluiting op het tussenvonnis, is dat geen enkele tegenvordering voor verrekening in aanmerking komt, zodat de hoofdvordering van de curatoren integraal moet worden toegewezen. De nevenvorderingen tot vergoeding van de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten zijn niet afzonderlijk weersproken en kunnen daarom eveneens worden toegewezen. 2.7. De rechtbank zal [gedaagden] als de in het ongelijk gestelde partij ook in deze conventie veroordelen in de kosten van de procedure. Aan de zijde van de curatoren worden deze kosten gesteld op: - dagvaarding EUR 71,93 - vast recht 2.375,00 - salaris procureur 4.263,00 (3,0 punten × tarief EUR 1.421,00) Totaal EUR 6.709,93. 3. De beslissing De rechtbank in conventie 3.1. veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, om aan de curatoren te betalen: 1) een bedrag van EUR 107.985,63 (éénhonderdzevenduizendnegenhonderdvijfentachtig euro en drieënzestig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6: 119 BW over het nog niet betaalde deel van het toegewezen bedrag vanaf 1 september 2004 tot de dag van volledige betaling, 2) een bedrag van EUR 2.842,00 (tweeduizend achthonderdtweeënveertig euro), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6: 119 BW over het nog niet betaalde deel van het toegewezen bedrag vanaf 17 februari 2005 tot de dag van volledige betaling, 3.2. veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van de curatoren tot op heden begroot op EUR 6.709,93, 3.3. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is gewezen door mr. N.W. Huijgen, M.J. Blaisse en R.A. Boon en in het openbaar uitgesproken op 7 november 2007.