
Jurisprudentie
BB7884
Datum uitspraak2007-11-14
Datum gepubliceerd2007-11-14
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers10/603034-05
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-11-14
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers10/603034-05
Statusgepubliceerd
Indicatie
De verdachte wordt ter zake van onder andere het plegen van voorbereidingshandelingen van in de Opiumwet genoemde feiten en deelname aan een criminele organisatie vrijgesproken, omdat de enkele omstandigheid dat de verdachte en een medeverdachte elkaar vaak troffen op door hen in hun communicatie gecodeerde plaatsen geen strafrechtelijk bewijs oplevert, nu uit het strafdossier niet blijkt waarover in die gesprekken door de verdachte en zijn medeverdachte is gesproken. Dat in de gesprekken tussen de verdachte en de medeverdachte die zijn afgeluisterd zou zijn gesproken over chemicaliën en over derden die in het kader van het onderhavige onderzoek ter zake van het plegen van opiumdelicten zijn veroordeeld, is voor de verdachte weliswaar tot op zekere hoogte als belastend aan te merken, maar onvoldoende concreet om als bewijs te dienen voor de aan de verdachte verweten feiten. Daarbij is van belang dat uit de gesprekken niets blijkt omtrent de rol die de verdachte met betrekking tot de synthetische drugs en chemicaliën zou moeten spelen en dat uit de gesprekken evenmin blijkt wat de verhouding is tussen de verdachte, de medeverdachte en derden.
Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
Zittinghoudende te Groningen
Sector Strafrecht
parketnummer: 10/603034-05
datum uitspraak: 14 november 2007
op tegenspraak
raadsman: mr. R.J. Skála
Vonnis van de rechtbank te Rotterdam, zittinghoudende te Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[naam van de verdachte],
geboren te [geboorteplaats van de verdachte] op [geboortedatum van de verdachte],
wonende aan de [adres van de verdachte].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen
van 26 oktober 2006, 22 januari 2007, 16 april 2007, 11 juni 2007, 12 juni 2007, 30 oktober 2007 en 31 oktober 2007.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd, met toepassing van de artikelen 261, derde lid, en artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering: dat
1.
hij op of omstreeks 15 oktober 2005, althans in omstreeks het vierde kwartaal van 2005,
in het gerechtelijk ressort Leeuwarden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht (als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet) ruim 3980 gram, althans een hoeveelheid of hoeveelheden, van een materiaal, bevattende amfetamine en/of tenamfetamine/MDA (3,4-methyleendioxyamfetamine), zijnde amfetamine en/of tenamfetamine/MDA (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
althans indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, terzake dat
dat [medeverdachte 1] op of omstreeks 15 oktober 2005, althans in omstreeks het vierde kwartaal van 2005, in het gerechtelijk ressort Leeuwarden, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht ruim 3980 gram, althans een hoeveelheid of hoeveelheden, van een materiaal, bevattende amfetamine en/of tenamfetamine/MDA (3,4-methyleendioxyamfetamine), zijnde amfetamine en/of tenamfetamine/MDA (3,4-methyleendioxyamfetamine) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door op laatst vermelde tijd en
plaats aan die [medeverdachte 1] en/of een of meer van diens mededaders die amfetamine en/of tenamfetamine/MDA ter beschikking te stellen;
2.
hij op of omstreeks 27 februari 2006, althans in of omstreeks februari 2006, in het gerechtelijk ressort Leeuwarden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht (als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet),
(immers heeft/hebben verdachte en/of verdachtes mededaders of een of meer van hen
na te noemen middel(en) met bestemming naar het buitenland vervoerd en/of ten
vervoer aangenomen en/of ten vervoer aangeboden)
ruim 7070 gram, althans een hoeveelheid of hoeveelheden, van een materiaal, bevattende amfetamine en/of tenamfetamine/MDA (3,4-methyleendioxyamfetamine), zijnde amfetamine en/of tenamfetamine/MDA (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
althans indien terzake van het vorenstaande onder 2. geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, terzake dat
[medeverdachte 2] op of omstreeks 27 februari 2006, althans in of omstreeks februari 2006, in het gerechtelijk ressort Leeuwarden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht (als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet)
(immers heeft/hebben verdachte en/of verdachtes mededaders of een of meer van hen
na te noemen middel(en) met bestemming naar het buitenland vervoerd en/of ten
vervoer aangenomen)
ruim 7070 gram, althans een hoeveelheid of hoeveelheden, van een materiaal, bevattende amfetamine en/of tenamfetamine/MDA (3,4-methyleendioxyamfetamine),
zijnde amfetamine en/of tenamfetamine/MDA (een) middel(en) als bedoeld in de bij
de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door op laatst vermelde tijd en plaats aan die [medeverdachte 2] en/of een of meer van diens mededaders die amfetamine en/of tenamfetamine/MDA ter beschikking te stellen;
althans indien terzake van het vorenstaande onder 2. geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, terzake dat
hij op of omstreeks 27 februari 2006, althans in of omstreeks februari 2006, in het gerechtelijk ressort Leeuwarden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd ruim 7070 gram, althans een hoeveelheid of hoeveelheden, van een materiaal, bevattende amfetamine en/of tenamfetamine/MDA (3,4-methyleen-dioxyamfetamine),
zijnde amfetamine en/of tenamfetamine/MDA (een) middel(en) als bedoeld in de bij
de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot en met 13 juli 2006, in de gemeente(n) Emmen en/of Midden-Drenthe en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk
-heeft bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd en/of
aanwezig heeft gehad en/of heeft vervaardigd (op de/het adressen Industrieweg 18 te Nieuw-Amsterdam/Veenoord en/of Dwarsakker 5 te Schoonebeek en/of Leemdijk 32 te Smilde)
een of meer hoeveelheden van een materiaal, bevattende amfetamine en/of MDMA en/of tenamfetamine/MDA, (3,4-methyleendioxyamfetamine) en/of N-ethyl-MDA (MDEA) en/of metamfetamine, zijnde amfetamine en/of MDMA en/of tenamfetamine/MDA (3,4-
methyleendioxyamfetamine) en/of N-ethyl-MDA (MDEA) en/of metamfetamine (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, in ieder geval (telkens) materiaal bevattende enig middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 november 2004 tot en met 13 juli 2006 in de gemeente(n) Emmen en/of Midden-Drenthe en/of Assen en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen, (telkens) om een feit, bedoeld in het derde of vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet (oude tekst) en/of het vierde of vijfde lid van dat artikel (nieuwe tekst),
te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, ver-strekken en/of vervoeren en/of vervaardigen en/of binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van enig middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
voor te bereiden en/of te bevorderen
a. een of meer anderen heeft getracht te bewegen dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen,
mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe
gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen
en/of
b. zich of een ander of anderen gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van dat
feit/die feiten heeft getracht te verschaffen
immers heeft verdachte tezamen met zijn mededader(s) en/of alleen, toen daar,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk daartoe
-bemiddeld bij en/of inlichtingen verschaft tot de mogelijke
aanschaf door een ander van een tabletteermachine (voor het slaan van harddrugs
bevattende pillen of tabletten) en/of die machine op bruikbaarheid heeft bekeken en/of
informatie daarover heeft doorgegeven aan een of meer belangstellende(n) voor die
machine, en/of
-stoffen, die gebruikt konden worden voor of bij de productie van synthetische drugs,
te weten rode fosfor en/of propiofenon en/of jodium(korrels), overgedragen of
geleverd aan een ander of anderen en/of
-ongeveer 7070 gram, althans hoeveelheden of een hoeveelheid, van een materiaal,
bevattende amfetamine en/of tenamfetamine/DMA (3,4-methyleendioxyamfetamine),
overgedragen aan [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of
-een of meer perso(o)n(en), die in het bezit was/waren van een grote hoeveelheid
materiaal bevattende MDMA, althans enig middel bedoeld in lijst I behorende bij de
Opiumwet, en/of van een hoeveelheid platinumoxide (te gebruiken voor of bij de
productie van synthetische drugs), benaderd en te kennen gegeven die goederen of een
deel daarvan te willen overnemen of daarin te (willen) bemiddelen
en/of
c. voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen,
te weten
een druk-reactievat, rode fosfor en/of propiofenon en/of jodiumkorrels , een elektromotor, een drukvaatje (hoogte ca. 28 cm) en/of een aantal gasflessen (-o.a.- gevuld met zoutzuur en/of methylamine) en/of amfetamine en/of MDMA en/of tenamfetamine/MDA en/of N-ethyl-MDA (MDEA) en/of metamfetamine [zijnde dit (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I] en/of methylamine en/of ethanol methylammoniumchloride en/of aceton en/of zoutzuur en/of mierenzuur en/of PMK en/of BMK en/of een of meer reactievat(en) en/of laboratoriumglaswerk en/of een/of meer pompen en/of schei-trechters en/of een drukvat (ca. 66 cm hoog), temperatuurmeters, roerapparaten en/of een kantelapparaat en/of diverse andere stoffen en/of goederen,
voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) (telkens) wist(en) of (telkens) ernstige redenen had(den) om te vermoeden, dat die/dat bestemd waren/was tot het plegen van dat/die feit(en);
5.
hij in de periode van 22 februari 2006 tot en met 13 juli 2006, in de gemeente(n) Emmen en/of Midden-Drenthe en/of elders in Nederland,
a. als marktdeelnemer, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, opzettelijk een of meer geregistreerde stof(fen) van categorie 1 van bijlage 1 van de Verordening nr.273/2004 van het Europees Parlement en de Raad, te weten piperonylmethylketon (PMK), vermeld onder het synoniem 3,4-methyleendioxy-fenylpropaan-2-on, en/of benzylmethylketon (BMK), onder het synoniem 1-fenyl-2-propanon, zonder een door de bevoegde instanties afgegeven vergunning, in zijn bezit heeft gehad en/of in de handel heeft gebracht
en/of
b. als markdeelnemer, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, de bevoegde instanties opzettelijk niet onverwijld in kennis heeft gesteld van een of meer voorval(len) met betrekking tot geregistreerde stoffen dat/die er op wees/wezen of kon(den) wijzen dat deze in de handel te brengen geregistreerde stof(fen) wellicht misbruikt zou(den) worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) meermalen, althans eenmaal, de geregistreerde stoffen piperonylmethylketon (PMK), vermeld onder het synoniem 3,4-methyleen-dioxy-fenylpropaan-2-on, en/of benzylmethylketon (BMK), onder het synoniem 1-fenyl-2-propanon zoutzuur en/of aceton overgedragen gekregen, althans verkregen en voorhanden gehad en daarvan (telkens) opzettelijk niet onverwijld kennis gegeven als bovenbedoeld;
6.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2005 tot 13 juli 2006, in het gerechtelijk ressort Leeuwarden en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen heeft deelgenomen aan een organisatie, waaraan behalve verdachte, tevens [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 3] deelnamen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk het opzettelijk
-binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen en/of
-verkopen, afleveren, bewerken, verwerken, bereiden, verstrekken en/of vervoeren en/of
-aanwezig hebben en/of
-vervaardigen van een of meer middelen, bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, en/of een of meer middelen, aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet,
en/of
-plegen van voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet en/of
-al dan niet als marktdeelnemer vervaardigen en/of in de handel brengen van geregistreerde stoffen die worden gebruikt voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en/of psychotrope stoffen en/of het voorhanden hebben van die stoffen, en/of
-al dan niet als marktdeelnemer niet onverwijld de bevoegde instanties in kennis stellen van voorvallen met betrekking tot geregistreerde stoffen die er op wezen of konden wijzen dat deze in de handel te brengen geregistreerde stoffen wellicht misbruikt zouden worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen en/of
-het witwassen van voorwerpen van enig misdrijf afkomstig en/of
-het plegen van heling dan wel schuldheling,
zulks terwijl hij, verdachte, al dan niet tezamen met een of meer anderen, oprichter, leider en/of bestuurder van die organisatie was.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat hij met betrekking tot het onder feit 4, sub b, 3e gedachtestreepje niet-ontvankelijk wordt verklaard, dat de verdachte ter zake van het onder 1 primair en subsidiair en het onder 2 primair en subsidiair tenlastegelegde wordt vrijgesproken en dat de verdachte ter zake van het onder 2 meer subsidiair, 3, 4, 5 en 6 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren met aftrek van de periode die de verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
De rechtbank is gebleken dat de onder feit 4, sub b, 3e gedachtestreepje genoemde voorbereidingshandeling onder feit 2 als voltooid delict is tenlastegelegd. Gelet op het feit dat de verdachte ter zake van hetzelfde feitencomplex niet vervolgd kan worden voor zowel het voltooide delict als voor de voorbereidingshandeling, zal de rechtbank de officier van justitie met betrekking tot de onder feit 4, sub b, 3e gedachtestreepje tenlastegelegde voorbereidingshandeling niet-ontvankelijk verklaren.
Vrijspraak
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 2 meer subsidiair, 3, 4, 5 en 6 tenlastegelegde feiten bewezen kunnen worden op grond van een aantal voor de verdachte belastende omstandigheden, te weten, onder andere - zakelijk weergegeven -:
- dat de verdachte veelvuldig contact had met medeverdachte [medeverdachte 4];
- dat de verdachte met medeverdachte [medeverdachte 4] op gecodeerde en heimelijke wijze afspraken maakte om elkaar in restaurants en hotels te treffen;
- dat deze ontmoetingen veelal volgden op contacten die medeverdachte [medeverdachte 4] met derden had gehad;
- dat de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 4] tijdens de ontmoetingen zeer voorzichtig en op heimelijke wijze met elkaar communiceerden;
- dat de verdachte veelvuldig bij medeverdachte [medeverdachte 4] in diens loods aan de Dwarsakker te Schoonebeek aanwezig is geweest en hem heeft geholpen bij het schoonmaken van laboratoriumbenodigdheden, het wegbrengen van afval en het ophalen van salmiak in Duitsland;
- dat uit de afgeluisterde gesprekken die tussen de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 4] hebben plaatsgevonden blijkt dat zij nauw samenwerkten en dat deze samenwerking betrekking had op activiteiten met betrekking tot synthetische drugs;
- dat de verdachte, gevraagd naar de inhoud van de door hem met medeverdachte [medeverdachte 4] gevoerde gesprekken geen openheid van zaken wenst te geven.
Uit het voorgaande heeft de officier van justitie geconcludeerd dat de verdachte op de hoogte was van en heeft meegewerkt aan de door medeverdachte [medeverdachte 4] verrichte strafbare activiteiten.
De rechtbank stelt dienaangaande voorop dat in het strafdossier met betrekking tot de verdachte geen direct bewijs voorhanden is voor de betrokkenheid van de verdachte bij één of meer van de tenlastegelegde feiten.
Met betrekking tot de door de officier van justitie aangedragen bewijsmiddelen, is de rechtbank van oordeel dat hieruit weliswaar kan worden afgeleid dat de verdachte veelvuldig contact met medeverdachte [medeverdachte 4] heeft gehad en zich in zijn omgang met medeverdachte [medeverdachte 4] verdacht heeft gedragen, maar dat hieruit niet kan worden afgeleid dat de verdachte daadwerkelijk de strafbare feiten, waarvan hij wordt verdacht, heeft gepleegd.
De rechtbank overweegt hiertoe dat de omstandigheid dat de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 4] elkaar vaak troffen op door hen in hun communicatie gecodeerde plaatsen geen strafrechtelijk bewijs oplevert, nu uit het strafdossier niet blijkt waarover in die gesprekken door de verdachte en zijn medeverdachte is gesproken. Dat in de gesprekken tussen de verdachte en de medeverdachte die zijn afgeluisterd zou zijn gesproken over chemicaliën en over derden die in het kader van het onderhavige onderzoek ter zake van het plegen van opiumdelicten zijn veroordeeld, is voor de verdachte weliswaar tot op zekere hoogte als belastend aan te merken, maar is naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende concreet om als bewijs te dienen voor de onderhavige aan de verdachte verweten feiten. Daarbij acht de rechtbank van belang dat uit de gesprekken niets blijkt omtrent de rol die de verdachte met betrekking tot de synthetische drugs en chemicaliën zou moeten spelen en dat uit de gesprekken evenmin blijkt wat de verhouding is tussen de verdachte, medeverdachte [medeverdachte 3] en de derden. Hierbij merkt de rechtbank op dat ook de officier van justitie niet aan heeft kunnen geven wat de rol van verdachte bij de aan hem verweten strafbare feiten is geweest.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat hetgeen in het strafdossier is opgenomen, ook in onderlinge samenhang en verband gezien, geen wettig en overtuigend bewijs oplevert voor de aan de verdachte tenlastegelegde strafbare feiten. Derhalve zal de rechtbank de verdachte van deze feiten vrijspreken.
Nu de verdachte ter zake van hetgeen aan hem ten laste is gelegd wordt vrijgesproken, behoeven de door de raadsman gevoerde verweren geen bespreking.
Teruggave
De rechtbank is van oordeel dat van het inbeslaggenomene, de goederen met de nummers:
- E-01-01-03, administratie;
- E-01-01-02, bankafschriften;
- E-01-01-04, Esprit camera;
- E-01-02-02, cd-rom;
- E-01-02-03, 3 cd-rom's,
- E-01-03-01, briefje met daarop geschreven geldbedragen,
- E-01-03-06, enveloppe simkaart,
- E-02-01, tas, Samsonite,
- E-02-03, diverse bonnetjes en rekeningen,
- E-03-01, diverse administratieve bescheiden,
- E-03-02, 3 ordners,
- E-03-03, 4 ordners,
- E-05-01, administratieve bescheiden,
- E-05-02, mapje met briefjes,
- E-05-03, administratieve bescheiden,
- E-06-01, postbus sleutel,
- H-02, overschrijvingskaart,
- H-04, parkeerreçu,
- H-06, invalide parkeerkaart op naam van Karst van Vondel,
- H-07, tankbon,
- H-08 en H-09, sets sleutels,
- H-10, parkeerreçu,
- H-11, set sleutels,
- H-12, brief aan W. Draaisma met daarop telefoonnummers,
- H-17, ontvangstbewijs voor Cartier DPH nummer 24856,
- H-23, productinformatie Ammoniumchloride Brenntag,
- H-24 en H-25, parkeerrecu's,
- H-27, plakstrook Organics Acros,
moeten worden teruggegeven aan de verdachte.
BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart de officier van justitie niet ontvankelijk ten aanzien van het onder feit 4, sub b 3e gedachtestreepje tenlastegelegde;
- verklaart het onder 1 primair en subsidiair, 2 primair, subsidiair en meer subsidiair, 3, 4, 5 en 6 tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden.
Gelast de teruggave van:
de inbeslaggenomen goederen met de nummers:
- E-01-01-03, administratie;
- E-01-01-02, bankafschriften;
- E-01-01-04, Esprit camera;
- E-01-02-02, cd-rom;
- E-01-02-03, 3 cd-rom's,
- E-01-03-01, briefje met daarop geschreven geldbedragen,
- E-01-03-06, enveloppe simkaart,
- E-02-01, tas, Samsonite,
- E-02-03, diverse bonnetjes en rekeningen,
- E-03-01, diverse administratieve bescheiden,
- E-03-02, 3 ordners,
- E-03-03, 4 ordners,
- E-05-01, administratieve bescheiden,
- E-05-02, mapje met briefjes,
- E-05-03, administratieve bescheiden,
- E-06-01, postbus sleutel,
- H-02, overschrijvingskaart,
- H-04, parkeerreçu,
- H-06, invalide parkeerkaart op naam van Karst van Vondel,
- H-07, tankbon,
- H-08, set sleutels,
- H-09, set sleutels,
- H-10, parkeerreçu,
- H-11, set sleutels,
- H-12, brief aan W. Draaisma met daarop telefoonnummers,
- H-17, ontvangstbewijs voor Cartier DPH nummer 24856,
- H-23, productinformatie Ammoniumchloride Brenntag,
- H-24 en H-25, parkeerrecu's,
- H-27, plakstrook Organics Acros,
aan de verdachte.
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. L.M.E. Kiezebrink, voorzitter, mrs. J.A.A.M. van Veen en M.J. Dijkstra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.H. Beuker, als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 november 2007.
Mr. J.A.A.M. van Veen was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.