Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB7800

Datum uitspraak2007-11-14
Datum gepubliceerd2007-11-14
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200700572/1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 2 augustus 2006 heeft verweerder aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Bio Energie Bunne Holding B.V. i.o." (hierna: vergunninghoudster) een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer verleend voor het oprichten en in werking hebben van een biogasinstallatie ten behoeve van duurzame energieproductie op het perceel kadastraal bekend, Gemeente Vries, sectie R, nummer 587, plaatselijk bekend Roderweg ongenummerd te Bunne. Dit besluit is op 11 augustus 2006 ter inzage gelegd.


Uitspraak

200700572/1. Datum uitspraak: 14 november 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: [appellanten], wonend te [woonplaatsen] en het college van burgemeester en wethouders van Tynaarlo, verweerder. 1.    Procesverloop Bij besluit van 2 augustus 2006 heeft verweerder aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid "Bio Energie Bunne Holding B.V. i.o." (hierna: vergunninghoudster) een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 van de Wet milieubeheer verleend voor het oprichten en in werking hebben van een biogasinstallatie ten behoeve van duurzame energieproductie op het perceel kadastraal bekend, Gemeente Vries, sectie R, nummer 587, plaatselijk bekend Roderweg ongenummerd te Bunne. Dit besluit is op 11 augustus 2006 ter inzage gelegd. Tegen dit besluit hebben appellanten bij brief van 3 januari 2007, bij verweerder ingekomen op 9 januari 2007, bezwaar gemaakt. Verweerder heeft dit geschrift aan de Raad van State doorgezonden ter behandeling als beroepschrift. De gronden zijn aangevuld bij brief van 15 februari 2007. Bij brief van 2 april 2007 heeft verweerder een verweerschrift ingediend. Na afloop van het vooronderzoek zijn bij brieven van 3 september 2007 nadere stukken ontvangen van onderscheidenlijk appellanten en vergunninghoudster. Deze zijn aan de partijen toegezonden. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 september 2007, waar appellanten, in persoon en bijgestaan door W.L. Jonker-ter Veld, en verweerder, vertegenwoordigd door W.E. Scholte, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is als partij vergunninghoudster gehoord, vertegenwoordigd door W.A. Kievit en H.R. Bousema. 2.    Overwegingen 2.1.    De inrichting betreft een biogasinstallatie met een verwerkingscapaciteit van 36.000 ton. 2.2.    Ingevolge artikel 20.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer, voor zover hier van belang, kan een belanghebbende tegen een besluit op grond van deze wet beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.    Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. 2.3.    Wanneer krachtens de Wet milieubeheer een vergunning voor het oprichten en het in werking hebben van een inrichting of een zogenoemde revisievergunning wordt verleend, zijn naast de aanvrager onder meer de eigenaren en bewoners van percelen waarop milieugevolgen van deze inrichting kunnen worden ondervonden belanghebbenden. 2.4.    Ter zitting is komen vast te staan dat [appellant 1] op een afstand van meer dan één kilometer van de inrichting woont. [appellanten 2 en 3] wonen, zoals ter zitting is gebleken, op een afstand van ruim 500 meter van de in verband met de vergunning nieuw op te richten bebouwing. Gelet op deze afstanden en op de aard van de inrichting is het niet aannemelijk dat ter plaatse van de woningen van appellanten milieugevolgen van de inrichting kunnen worden ondervonden. Zij zijn daarom niet aan te merken als belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb. 2.5.    Het beroep is niet-ontvankelijk. 3.    Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Aldus vastgesteld door mr. W.C.E. Hammerstein-Schoonderwoerd, Voorzitter, en drs. H. Borstlap en mr. H.G. Sevenster, Leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Duursma, ambtenaar van Staat. w.g. Hammerstein-Schoonderwoerd    w.g. Duursma Voorzitter    ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 14 november 2007 255-378.