Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB7742

Datum uitspraak2007-09-26
Datum gepubliceerd2007-11-16
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
ZaaknummersAWB 06/6113
Statusgepubliceerd


Indicatie

Herziening van beoordelingsbesluit. Beroep gegrond.
Een herzieningsprocedure is in deze ambtenarenzaak niet mogelijk, omdat het primaire besluit waarvan herziening wordt verzocht - de beoordeling - nog niet onherroepelijk is geworden. Er is namelijk nog niet op het bezwaar tegen de beoordeling beslist.


Uitspraak

Rechtbank Amsterdam Sector Bestuursrecht Algemeen meervoudige kamer UITSPRAAK in het geding met reg.nr. AWB 06/6113 AW van: [Eiseres], wonende te Amsterdam-Zuidoost, eiseres, vertegenwoordigd door mr. O.R.J. Raap, tegen: het bestuur van Openbaar Primair Onderwijs “Sirius” te Amsterdam-Zuidoost, verweerder, vertegenwoordigd door mr. G.J. Heussen. 1. PROCESVERLOOP De rechtbank heeft op 21 december 2006 een beroepschrift ontvangen tegen het besluit van verweerder van 13 november 2006 (hierna: het bestreden besluit). Het onderzoek is gesloten ter zitting van 19 september 2007. 2. OVERWEGINGEN Bij beoordelingsformulier van 29 maart 2006 heeft verweerder eiseres beoordeeld over de periode 22 februari 2005 tot en met 29 maart 2006. Bij brief van 10 mei 2006 heeft eiseres bezwaar gemaakt tegen deze beoordeling. Vervolgens heeft verweerder bij primair besluit van 23 mei 2006 (verzonden op 26 mei 2006) naar aanleiding van een daartoe strekkend verzoek van eiseres geweigerd de beoordeling van 29 maart 2006 te herzien. Eiseres heeft tijdig bezwaar gemaakt. Haar bezwaar is bij het bestreden besluit ongegrond verklaard. Ter zitting is naar aanleiding van voorafgaand aan de zitting door de rechtbank aan partijen gestelde vragen gebleken dat partijen met de rechtbank van mening zijn dat een herzieningsprocedure als de onderhavige gelet op artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet verenigbaar is met de omstandigheid dat het besluit waarvan herziening wordt verzocht (de beoordeling van 29 maart 2006) nog niet onherroepelijk is geworden. Op het bezwaarschrift van 10 mei 2006 is immers nog niet beslist. De rechtbank zal daarom het beroep tegen het bestreden besluit gegrond verklaren, het bestreden besluit vernietigen en voorts op de voet van artikel 8:72, vierde lid van de Awb het primaire besluit van 23 mei 2006 intrekken onder bepaling dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit Verweerder zal derhalve nog op het bezwaarschrift van 10 mei 2006 dienen te beslissen. Nu dit bezwaarschrift op 17 mei 2006 door verweerder is ontvangen, zal verweerder allereerst een beslissing dienen te nemen over de verschoonbaarheid van deze termijnoverschrijding. De rechtbank overweegt - in dit kader ten overvloede – dat hierbij aandacht besteed zal moeten worden aan het feit dat het beoordelingsformulier een rechtsmiddelenclausule ontbeerde en dat eiseres ook tijdens de uitreiking van het formulier geen bezwaartermijn te horen heeft gekregen, terwijl haar - toen zij tijdens het beoordelingsgesprek op 10 mei 2006 (de laatste dag van de bezwaartermijn) te kennen gaf het niet eens te zijn met de beoordeling - te verstaan is gegeven dat zij slechts een bezwaartermijn van drie weken had, die op 10 mei 2006 al verstreken was. De rechtbank ziet aanleiding verweerder te veroordelen in de proceskosten die eiseres heeft gemaakt, welke worden begroot op € 644,00 (1 punt voor het beroepschrift en 1 punt voor de zitting) en te bepalen dat het griffierecht door verweerder aan eiseres zal worden vergoed. 3. BESLISSING De rechtbank: - verklaart het beroep gegrond; - vernietigt het bestreden besluit; - bepaalt, onder toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb, dat het primaire besluit van 23 mei 2006 wordt herroepen en bepaalt voorts dat deze uitspraak in de plaats treedt van het bestreden besluit van 13 november 2006; - veroordeelt verweerder in de hiervoor omschreven proceskosten, begroot op € 644,00 (zeshonderd vierenveertig euro), te betalen door de gemeente Amsterdam aan eiseres; - bepaalt dat de gemeente Amsterdam aan eiseres het griffierecht ten bedrage van € 141,00 (honderd eenenveertig euro) vergoedt. Deze uitspraak is gewezen op 26 september 2007 door mr. C.J. Polak, voorzitter, mrs. L.C. Bachrach en A.C. Loman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.E. Nicolaï, griffier, en bekend gemaakt door verzending aan partijen op de hieronder vermelde datum. De griffier, De voorzitter, Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na toezending hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep te Utrecht. Afschrift verzonden op: DOC: B