
Jurisprudentie
BB7455
Datum uitspraak2003-12-09
Datum gepubliceerd2007-11-08
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers01/5286 WAZ
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-11-08
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers01/5286 WAZ
Statusgepubliceerd
Indicatie
Intrekking WAZ-uitkering: minder dan 25% arbeidsongeschikt.
Uitspraak
01/5286 WAZ
U I T S P R A A K
in het geding tussen:
[A. te B.], appellante,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, gedaagde.
I. ONTSTAAN EN LOOP VAN HET GEDING
Namens appellante heeft mr. J. Heek, werkzaam bij SRK Rechtsbijstand te Zoetermeer, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 11 juli 2001, nummer 01/92 WAZ K1, waarnaar hierbij wordt verwezen.
Het geding is behandeld ter zitting van de Raad op 28 oktober 2003, waar appellante in persoon is verschenen, bijgestaan door P.J. Reeser, eveneens werkzaam bij SRK Rechtbijstand, en waar namens gedaagde is verschenen J.G.M. Huijs, werkzaam bij het Uwv.
II. MOTIVERING
Bij besluit van 16 juni 2000 heeft gedaagde de uitkering van appellante ingevolge de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) met ingang van 16 augustus 2000 ingetrokken onder overweging dat appellante met ingang van die datum minder dan 25% arbeidsongeschikt in de zin van die wet is.
Bij besluit van 8 december 2000, verder: het bestreden besluit, is het bezwaar van appellante tegen het besluit van 16 juni 2000 ongegrond verklaard met dien verstande dat de uitkering met ingang van 17 in plaats van met ingang van 16 augustus 2000 wordt ingetrokken.
De rechtbank heeft het bestreden besluit in stand gelaten.
In een uitvoerig gemotiveerde uitspraak heeft de rechtbank uiteengezet waarom de bezwaarverzekeringsarts kon en mocht afwijken van het oordeel van de door hem ingeschakelde klinisch psycholoog drs. M.P. Steger dat voor appellante een urenbeperking aangewezen is en dat dit afwijkend oordeel van de bezwaarverzekeringsarts ook genoegzaam gemotiveerd is.
Ook de andere grieven van appellante zijn in de aangevallen uitspraak uitvoerig gemotiveerd verworpen.
Hetgeen in hoger beroep in het aanvullend beroepschrift en in een aanvulling daarop van 13 oktober 2003 is aangevoerd heeft de Raad geen aanleiding gegeven om anders over het bestreden besluit te oordelen dan de rechtbank heeft gedaan in de aangevallen uitspraak. De overwegingen van de rechtbank worden door de Raad onderschreven.
Daaraan voegt de Raad nog toe dat uit de Standaard "Verminderde Arbeidsduur" van 13 april 2000 (Lisv-mededeling M. 00.039) blijkt dat in die standaard wel degelijk betekenis wordt toegekend aan de mogelijk anti-revaliderende werking van een urenbeperking.
Voorts overweegt de Raad dat er bij de drie functies waarop de schatting is gebaseerd naar zijn oordeel geen sprake is van ontoelaatbare overschrijdingen van de bij het verzekeringsgeneeskundig onderzoek vastgestelde belastbaarheid van appellante.
In de functie samensteller is slechts dan sprake van aanmerkelijke tijdsdruk in geval van pieken in de zomer en dan nog afhankelijk van de bezetting. Dwingend tempo is er niet.
In de functie samensteller hydraulische componenten is er alleen soms sprake van dwingend tempo door samenwerking binnen het team. Er is geen sprake van aanmerkelijk tijdsdruk.
In de functie monteur transformatoren is er geen sprake van aanmerkelijke tijdsdruk of dwingend tempo.
De Raad komt tot de slotsom dat de aangevallen uitspraak voor bevestiging in aanmerking komt.
De Raad acht geen termen aanwezig om toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
III. BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep,
Recht doende:
Bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus gegeven door mr. K.J.S. Spaas als voorzitter en mr. J.W. Schuttel en mr. C.W.J. Schoor als leden, in tegenwoordigheid van mr. J.D. Streefkerk als griffier en uitgesproken in het openbaar op 9 december 2003.
(get.) K.J.S. Spaas.
(get.) J.D. Streefkerk.
CVG