Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB7343

Datum uitspraak2007-10-30
Datum gepubliceerd2007-11-07
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19.810012-06
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een laffe overval, waarbij het slachtoffer ernstig is bedreigd en toegetakeld. De omstandigheden waaronder de overval heeft plaatsgevonden en de motieven die bij verdachte op de voorgrond hebben gespeeld, zijn door de ontkenning van verdachte niet geheel helder geworden. De rechtbank is van oordeel dat voor dit strafrechtelijke vergrijp in beginsel een forse gevangenisstraf op zijn plaats is, zoals de officier van justitie heeft geeist. Bij het bepalen van de strafmaat dient evenwel rekening te worden gehouden met de recente veroordeling van verdachte in hoger beroep.


Uitspraak

RECHTBANK ASSEN STRAFVONNIS van de Meervoudige kamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen: [naam verdachte], geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 1981, wonende te [woonplaats verdachte], thans uit andere hoofde gedetineerd in [plaats van detentie verdachte]. Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 16 oktober 2007. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. F.H. Kappelhof, advocaat te Delfzijl. De officier van justitie mr. S. Kromdijk acht hetgeen is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: 24 maanden gevangenisstraf en toewijzing van de civiele vordering tot een bedrag van € 3380,-- (tevens op te leggen als schadevergoedingsmaatregel). TENLASTELEGGING De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat hij op of omstreeks 15 december 2005 in de gemeente Tynaarlo, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (een) (bank)pasje(s), een geldbedrag, een gsm en/of een papier (met (pin)codes), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [naam benadeelde], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) - die [naam benadeelde] (enige tijd) in de wurggreep heeft/hebben genomen/gehouden, althans (enige tijd) een arm om de hals van die [naam benadeelde] heeft/hebben geslagen en/of - die [naam benadeelde] heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of - die [naam benadeelde] heeft/hebben geschopt en/of - hoorbaar voor die [naam benadeelde] dreigend heeft/hebben gezegd: 'Bind zijn benen vast', alhans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of - dreigend een sleutel heeft/hebben vastgehouden en/of gezegd dat hij/zij de sleutel in het oog van die [naam benadeelde] zou(den) prikken, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of - die [naam benadeelde] tegen de grond heeft/hebben geslagen/gestompt/gesmeten en/of - hoorbaar voor die [naam benadeelde] dreigend heeft/hebben gezegd dat die [naam benadeelde] moest worden vastgebonden aan een boom, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of - tegen die [naam benadeelde] heeft/hebben gezegd dat hij moest blijven wachten en wanneer [naam benadeelde] dat niet zou doen dat hij/zij die [naam benadeelde] zouden vermoorden, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking; art 310 Wetboek van Strafrecht art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht en/of hij op of omstreeks 15 december 2005 in de gemeente Tynaarlo, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam benadeelde] heeft gedwongen tot de afgifte van (een) (auto)sleutel(s), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [naam benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat - die [naam benadeelde] (enige tijd) in de wurggreep heeft/hebben genomen/gehouden, althans (enige tijd) een arm om de hals van die [naam benadeelde] heeft/hebben geslagen en/of - die [naam benadeelde] heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of - die [naam benadeelde] heeft/hebben geschopt en/of - hoorbaar voor die [naam benadeelde] dreigend heeft/hebben gezegd: 'Bind zijn benen vast', alhans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of - dreigend een sleutel heeft/hebben vastgehouden en/of gezegd dat hij/zij de sleutel in het oog van die [naam benadeelde] zou(den) prikken, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of - die [naam benadeelde] tegen de grond heeft/hebben geslagen/gestompt/gesmeten en/of - hoorbaar voor die [naam benadeelde] dreigend heeft/hebben gezegd dat die [naam benadeelde] moest worden vastgebonden aan een boom, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of - tegen die [naam benadeelde] heeft/hebben gezegd dat hij moest blijven wachten en wanneer [naam benadeelde] dat niet zou doen dat hij/zij die [naam benadeelde] zouden vermoorden, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking; Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging. BEWIJSMIDDELEN Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie. BEWEZENVERKLARING De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat hij op 15 december 2005 in de gemeente Tynaarlo, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen bankpasjes, een geldbedrag, een gsm en een papier met pincodes, toebehorende aan [naam benadeelde], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [naam benadeelde], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte en/of zijn mededaders - die [naam benadeelde] (enige tijd) in de wurggreep hebben gehouden en - die [naam benadeelde] hebben geslagen en gestompt en - die [naam benadeelde] hebben geschopt en - hoorbaar voor die [naam benadeelde] dreigend hebben gezegd: 'Bind zijn benen vast' en - dreigend een sleutel hebben vastgehouden en gezegd dat zij de sleutel in het oog van die [naam benadeelde] zouden prikken en - die [naam benadeelde] tegen de grond hebben geslagen en - hoorbaar voor die [naam benadeelde] dreigend hebben gezegd dat die [naam benadeelde] moest worden vastgebonden aan een boom en - tegen die [naam benadeelde] hebben gezegd dat hij moest blijven wachten en wanneer [naam benadeelde] dat niet zou doen dat zij die [naam benadeelde] zouden vermoorden, en hij op 15 december 2005 in de gemeente Tynaarlo, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [naam benadeelde] heeft gedwongen tot de afgifte van autosleutels, toebehorende aan die [naam benadeelde], welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat - die [naam benadeelde] (enige tijd) in de wurggreep hebben gehouden en - die [naam benadeelde] hebben geslagen en gestompt en - die [naam benadeelde] hebben geschopt en - hoorbaar voor die [naam benadeelde] dreigend hebben gezegd: 'Bind zijn benen vast' en - dreigend een sleutel hebben vastgehouden en gezegd dat zij de sleutel in het oog van die [naam benadeelde] zouden prikken en - die [naam benadeelde] tegen de grond hebben geslagen en - hoorbaar voor die [naam benadeelde] dreigend hebben gezegd dat die [naam benadeelde] moest worden vastgebonden aan een boom en - tegen die [naam benadeelde] hebben gezegd dat hij moest blijven wachten en wanneer [naam benadeelde] dat niet zou doen dat zij die [naam benadeelde] zouden vermoorden. De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. De verdachte zal van het meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht. KWALIFICATIES Het bewezen verklaarde levert op: -medeplegen van diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, strafbaar gesteld bij artikel 312 junctis artikel 310 en artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht en -medeplegen van afpersing, strafbaar gesteld bij artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht. STRAFBAARHEID Tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat verdachte in augustus van dit jaar in hoger beroep is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden en terbeschikkingstelling met dwangverpleging. Uit het documentatieregister van verdachte mag blijken dat deze veroordeling betrekking had op zedendelicten en vermogensdelicten die dateren van (niet lang ) voor het onderhavige feit. Ten behoeve van de onderhavige strafzaak is geen onderzoek meer gedaan naar de (mate van) toerekeningsvatbaarheid van verdachte. Naar het oordeel van de rechtbank valt niet uit te sluiten dat verdachte voor het onderhavige feit niet volledig toerekeningsvatbaar is te achten. Er ontbreken echter termen om te veronderstellen dat verdachte een beroep zou kunnen doen op een strafuitsluitingsgrond. De rechtbank acht verdachte daarom een strafbare dader. STRAFMOTIVERING De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking: - de aard en de ernst van de gepleegde feiten; - de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan; - hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte; - de eis van de officier van justitie; - het pleidooi van de raadsman van de verdachte; - de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 25 juli 2006, waaruit blijkt dat de verdachte eerder ter zake van misdrijven is veroordeeld. De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een onvoorwaardelijke gevangenisstraf geboden is. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een laffe overval, waarbij het slachtoffer ernstig is bedreigd en toegetakeld. De omstandigheden waaronder de overval heeft plaatsgevonden en de motieven die bij verdachte op de voorgrond hebben gespeeld, zijn door de ontkenning van verdachte niet geheel helder geworden. De rechtbank is van oordeel dat voor dit strafrechtelijke vergrijp in beginsel een forse gevangenisstraf op zijn plaats is, zoals de officier van justitie heeft geëist. Bij het bepalen van de strafmaat dient evenwel rekening te worden gehouden met de recente veroordeling van verdachte in hoger beroep, eerder genoemd onder het kopje strafbaarheid. De rechtbank overweegt dat aldus een gevangenisstraf van maximaal 12 maanden aan de orde zou kunnen zijn. Verdachte is echter ook de maatregel van terbeschikkingstelling opgelegd. Dit duidt in ieder geval ook op een verminderde mate van toerekeningsvatbaarheid voor de vergrijpen in kwestie. Nu niet is uit te sluiten dat ook het onderhavige delict niet volledig aan verdachte is toe te rekenen, terwijl een onderzoek om dat te onderbouwen ontbreekt en het in het licht van de opgelegde maatregel niet echt zinvol is om een dergelijk onderzoek alsnog te gelasten, overweegt de rechtbank dat een gevangenisstraf van 6 maanden het meest in de rede ligt. BENADEELDE PARTIJ [naam benadeelde partij] De rechtbank acht het causaal verband tussen de bewezen verklaarde feiten en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. Het gevorderde bedrag acht zij voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en voor toewijzing vatbaar. SCHADEVERGOEDINGSMAATREGEL Met betrekking tot de bewezen verklaarde feiten acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffer [naam slachtoffer] naar burgerlijk recht tot na te noemen bedrag aansprakelijk voor de schade, die door het strafbare feit is toegebracht. Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [naam slachtoffer]. TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 36f, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht. BESLISSING VAN DE RECHTBANK De rechtbank verklaart bewezen dat het tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar. De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam benadeelde partij] van de som van € 3380,-- en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil. De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam slachtoffer], een bedrag van € 3380,-- te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 67 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen. Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.A.M. van Veen, voorzitter en mrs. H. de Wit en M.R.M. Beaumont, rechters in tegenwoordigheid van E.W. Hoekstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 30 oktober 2007.