Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB7324

Datum uitspraak2007-11-07
Datum gepubliceerd2007-11-07
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200702685/1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 11 oktober 2005 heeft het college van burgemeester en wethouders van Alphen-Chaam (hierna: het college) aan Ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor ruimte c.v. (hierna: de ontwikkelingsmaatschappij) vrijstelling verleend voor de ontwikkeling van de eerste fase (22 kavels) van de Ruimte voor Ruimtelocatie "De Landerij" te Alphen (hierna: het plangebied).


Uitspraak

200702685/1. Datum uitspraak: 7 november 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: [appellant], wonend te [woonplaats], tegen de uitspraak in zaak no. 06/3616 van de rechtbank Breda van 7 maart 2007 in het geding tussen: appellant en het college van burgemeester en wethouders van Alphen-Chaam. 1.    Procesverloop Bij besluit van 11 oktober 2005 heeft het college van burgemeester en wethouders van Alphen-Chaam (hierna: het college) aan Ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor ruimte c.v. (hierna: de ontwikkelingsmaatschappij) vrijstelling verleend voor de ontwikkeling van de eerste fase (22 kavels) van de Ruimte voor Ruimtelocatie "De Landerij" te Alphen (hierna: het plangebied). Bij besluit van 23 mei 2006 heeft het college het door appellant daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit is gewijzigd bij besluit van 21 juni 2006, in die zin, dat de motivering is aangevuld. Bij uitspraak van 7 maart 2007, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Breda (hierna: de rechtbank) het door appellant daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft appellant bij brief van 13 april 2007, bij de Raad van State ingekomen op 16 april 2007, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht. Bij brief van 28 juni 2007 heeft het college van antwoord gediend. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 oktober 2007, waar appellant, vertegenwoordigd door mr. W. Krijger, en het college, vertegenwoordigd door mr. L.H.J. Verhoeven, ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen. Voorts is daar de ontwikkelingsmaatschappij, vertegenwoordigd door mr. S.C.A. Dikmans, gehoord. 2.    Overwegingen 2.1.    De vrijstelling omvat de handelingen die moeten worden verricht voor het realiseren van 22 woningen in het plangebied, maar strekt niet tot het bouwen van deze woningen. Deze handelingen bestaan uit de werkzaamheden die samengaan met het bouw- en woonrijp maken van het plangebied, zoals het ophogen en afwateren van het terrein, het aanleggen van wegen en het leggen van rioleringsbuizen en elektriciteitskabels. 2.2.    Ter zitting heeft appellant het hoger beroep beperkt tot de aangevallen uitspraak, voor zover die betrekking heeft op de vrijstelling voor de handelingen die moeten worden verricht ten behoeve van het realiseren van de woning aan de Lange Bedde 9 te Alphen. 2.3.    Appellant betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het college in redelijkheid vrijstelling voor het project heeft kunnen verlenen. Naar zijn mening heeft de rechtbank miskend dat het college onvoldoende rekening heeft gehouden met de uit voormelde handelingen voortvloeiende beperking van de mogelijkheden tot uitbreiding van zijn bedrijf. 2.3.1.    De bezwaren die appellant heeft tegen de bouw van de woning aan de Lange Bedde 9 te Alphen kunnen ten volle aan de orde komen in de procedure tegen de bouwvergunning die voor de bouw van deze woning is verleend. Voor de bedrijfsuitoefening van appellant hebben de door hem bestreden handelingen echter geen zelfstandige betekenis. Het betoog faalt derhalve. 2.4.    Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd, voor zover die in hoger beroep is aangevochten. 2.5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3.    Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten. Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, Voorzitter, en mr. R. van der Spoel en mr. G.J. van Muijen, Leden, in tegenwoordigheid van mr. B. Klein Nulent, ambtenaar van Staat. w.g. Slump     w.g. Klein Nulent Voorzitter     ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 7 november 2007 17-499.