
Jurisprudentie
BB6925
Datum uitspraak2007-11-01
Datum gepubliceerd2007-11-01
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Groningen
Zaaknummers18/670299-07
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-11-01
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Groningen
Zaaknummers18/670299-07
Statusgepubliceerd
Indicatie
Verdachte is een veelpleegster. De rechtbank acht verdachte schuldig aan een veertiental vermogensdelicten, hoofdzakelijk oplichtingen. Er is sprake van een recente veroordeling waarbij verdachte terzake soortgelijke feiten een aanzienlijke (deels voorwaardelijke) gevangenisstraf opgelegd heeft gekregen. De rechtbank legt – gelet op deze recidive – ditmaal een gevangenisstraf op van 24 maanden, waarvan 8 voorwaardelijk. Bovendien moet verdachte in het kader van een bijzondere voorwaarde, meewerken aan een klinische behandeling voor de duur van een jaar.
Uitspraak
RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummer: 18/670299-07
datum uitspraak: 1 november 2007
op tegenspraak
raadsvrouw: mr. E.M. Devis
V O N N I S
van de rechtbank Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[Verdachte],
geboren te [Geboorteplaats en -datum],
wonende te [Woonplaats],
thans preventief gedetineerd in de [Penitentiaire Inrichting].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 18 oktober 2007.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd: dat
1.
zij in of omstreeks de periode van 1 mei 2007 tot en met 4 juli 2007, in de gemeente Groningen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meer personen, te weten
- [Slachtoffer 1], (incident 1),
- [Slachtoffer 2] (incident 9), en/of
- [Slachtoffer 3] (incident 10), en/of
- [Slachtoffer 4] (incident 11), en/of
- [Slachtoffer 5] (incident 15)
heeft bewogen tot de afgifte van een of meer geldbedragen, in elk geval (telkens) van enig goed, hebbende verdachte (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid tegen/aan die/dat perso(o)n(en) heeft gezegd/meegedeeld, dat zij, verdachte, een buurtbewoonster was, en/of
haar woning/flat niet (meer) in kon, en/of haar sleutels en/of haar portemonnee/geld binnen had laten liggen, en/of naar Stadskanaal / Winsum / Glimmen / Norg / Veendam, in elk geval weg moest, en/of geen/onvoldoende, althans (te) weinig, benzine had om daar te komen, en/of geen/onvoldoende geld had om te tanken, en/of dat haar man (momenteel) aan het werk is en/of pas laat thuis is/komt waardoor die/dat perso(o)n(en) (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
zij in of omstreeks de periode van 22 tot en met 23 juni 2007 in de gemeente Groningen
meermalen, op verschillende tijdstippen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening (telkens in/uit/via een betaal/pin-automaat) mheeft weggenomen een of meer geldbedragen (in totaal ongeveer 3040 euro), althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [Slachtoffer 4], in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich (telkens)de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder haar bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel (te weten middels een onrechtmatig verkregen, althans onbevoegd gebruikte, bankpas met bijbehorende pincode).
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 en onder 2 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en met als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften te geven door of vanwege de Reclassering Nederland en dat verdachte meewerkt aan een opname in Hoog Hullen of een soortgelijke door de Reclassering aan te wijzen voorziening, voor de maximale duur van 1 jaar. Voorts heeft de officier van justitie geconcludeerd tot toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 13 februari 2007 voorwaardelijk opgelegde 6 maanden gevangenisstraf.
Bewezenverklaring
De raadsvrouw van verdachte heeft geen verweer gevoerd aangaande de bewezenverklaring.
De rechtbank komt op grond van het verhandelde ter terechtzitting tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
zij in de periode van 1 mei 2007 tot en met 4 juli 2007, in de gemeente Groningen,
telkens met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen telkens door een samenweefsel van verdichtsels, personen, te weten
- [Slachtoffer 1],
- [Slachtoffer 2],
- [Slachtoffer 3],
- [Slachtoffer 4], en
- [Slachtoffer 5]
heeft bewogen tot de afgifte van geldbedragen, hebbende verdachte telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - in strijd met de waarheid tegen die personen heeft gezegd, dat zij, verdachte, een buurtbewoonster was, en/of haar woning/flat niet (meer) in kon, en/of haar sleutels en/of haar portemonnee/geld binnen had laten liggen, en/of naar Stadskanaal / Winsum / Glimmen / Norg / Veendam moest, en/of geen/onvoldoende, althans (te) weinig, benzine had om daar te komen, en/of geen/onvoldoende geld had om te tanken, en/of dat haar man (momenteel) aan het werk is en/of pas laat thuis is/komt waardoor die personen telkens werden bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
zij in de periode van 22 tot en met 23 juni 2007 in de gemeente Groningen
meermalen, op verschillende tijdstippen, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening telkens via een betaal/pin-automaat heeft weggenomen geldbedragen (in totaal ongeveer 3040 euro), toebehorende aan [Slachtoffer 4], waarbij verdachte telkens het weg te nemen goed onder haar bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel (te weten middels een onrechtmatig verkregen, althans onbevoegd gebruikte, bankpas met bijbehorende pincode).
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Kwalificatie
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard levert de volgende strafbare feiten op:
1 Oplichting, meermalen gepleegd.
2 Diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder haar bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van verdachte
Ten aanzien van de strafbaarheid van verdachte heeft de rechtbank gelet op de psychiatrische onderzoeksrapportage d.d. 12 oktober 2007, opgemaakt door [Psychiater], psychiater en de psychologische onderzoeksrapportage d.d. 8 oktober 2007, opgemaakt door
[Psycholoog], psycholoog.
De conclusies van deze rapporten luiden, zakelijk weergegeven, dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis in de zin van een cocaïneafhankelijkheid, bovendien is er sprake van een gebrekkige ontwikkeling in de zin van een persoonlijkheidsstoornis met borderline, en antisociale kenmerken. Op grond van deze problematiek zijn de feiten naar het oordeel van de gedragskundigen aan verdachte in licht verminderde mate toe te rekenen.
De rechtbank kan zich met deze conclusies verenigen en neemt deze over en concludeert met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid van verdachte dat het bewezenverklaarde aan verdachte in licht verminderde mate kan worden toegerekend.
De rechtbank acht verdachte derhalve strafbaar, nu ten opzichte van verdachte ook overigens geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Motivering straf
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de aangaande zijn persoon opgemaakte rapportages, alsmede de vordering van de officier van justitie.
Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met een achttal ad informandum gevoegde feiten, zoals deze op de dagvaarding zijn vermeld en die door verdachte zijn erkend.
Vrijheidsstraf
Op grond van het bovenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf moet worden opgelegd.
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hoogte hiervan in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Verdachte heeft zich naar het oordeel van de rechtbank schuldig gemaakt aan - de ad informandum gevoegde feiten incluis - een veertiental vermogensdelicten. Verdachte heeft door het plegen van deze vermogensdelicten schade en overlast veroorzaakt en toont geen respect voor een ieders recht op bezittingen. Bovendien heeft verdachte misbruik gemaakt van het vertrouwen dat haar medemens in haar heeft gesteld. De veelvuldige oplichtingen als door verdachte gepleegd, brengen achterdocht en wantrouwen in de samenleving teweeg en kunnen veroorzaken dat mensen niet langer bereid zijn om daadwerkelijk hulpbehoevenden behulpzaam te zijn. De rechtbank rekent haar dit aan.
De rechtbank heeft bij het opleggen van een straf tevens gelet op een afschrift uit het documentatieregister d.d. 5 juli 2007 waaruit blijkt dat verdachte eerder terzake soortgelijke delicten in aanraking is geweest met politie en justitie. Verdachte is recent op de zogenoemde 'veelplegerslijst' geplaatst. Bovendien zijn de onderhavige delicten gepleegd zeer korte tijd nadat verdachte (op 13 februari 2007) door de meervoudige strafkamer van deze rechtbank is veroordeeld tot een aanzienlijke (deels voorwaardelijke) gevangenisstraf voor vergelijkbare feiten.
Daarnaast neemt de rechtbank bij het opleggen van de vrijheidsstraf in aanmerking de conclusies van voormelde psychiatrische en psychologische onderzoeksrapportages, dat het bewezenverklaarde aan verdachte in licht verminderde mate kan worden toegerekend. De beide gedragskundigen achten het gevaar voor recidive gelet op haar persoonlijkheidskenmerken en verslavingsgedrag groot en adviseren een langdurige klinische en ambulante opname.
De rechtbank zal (een deel van) de vrijheidsstraf voorwaardelijk opleggen, enerzijds teneinde te bewerkstelligen dat verdachte zich in de toekomst zal onthouden van het plegen van strafbare feiten, en anderzijds om daaraan een bijzondere voorwaarde te verbinden, inhoudende dat verdachte zich gedurende de eerste twee jaren van de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften te geven door of vanwege de Reclassering Nederland en dat verdachte meewerkt aan een opname in Hoog Hullen of een soortgelijke door de reclassering aan te wijzen voorziening, voor de maximale duur van 1 jaar.
De aanwijzingen en voorschriften van de reclassering kunnen tevens inhouden dat verdachte na ommekomst van de bedoelde klinische opname meewerkt aan een aansluitend ambulant begeleidingstraject bij de AFPNN of een soortgelijke door de reclassering aan te wijzen voorziening.
Dat de straf zoals de rechtbank deze passend en geboden acht lager is dan de straf zoals deze door de officier van justitie is geëist, is met name gelegen in het feit dat de rechtbank van oordeel is dat de op te leggen straf meer recht doet aan de ernst van de feiten. Bovendien acht de rechtbank een langere voorwaardelijke straf passend en geboden als stok achter de deur, met name gelet op de daaraan te koppelen bijzondere voorwaarden. Dat de op te leggen straf het voorstel van de raadsvrouw van verdachte te boven gaat is daarin gelegen dat de rechtbank van oordeel is dat de door de raadsvrouw voorgestelde straf geen recht doet aan de ernst van de feiten - met name gelet op de aanzienlijke, deels zeer recente recidive.
Vordering van de benadeelde partij feit 2
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [Slachtoffer 4] wonende te Groningen.
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van € 3.235,65.
De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal aan verdachte de verplichting opleggen voornoemd geldbedrag ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van de benadeelde partij ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.
Vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 18/670288-06
De officier van justitie heeft op grond van het onherroepelijk geworden vonnis van bovengenoemde rechtbank d.d. 13 februari 2007 gevorderd dat door deze rechtbank een last tot tenuitvoerlegging zal worden gegeven.
Veroordeelde is bij voormeld vonnis veroordeeld tot 18 maanden gevangenisstraf, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Blijkens in genoemde vordering vermeld dossier onder parketnummer 18/670299-07 heeft de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig gemaakt aan oplichting, meermalen gepleegd en gekwalificeerde diefstal, waarvoor nu een veroordeling volgt.
De rechtbank is van oordeel dat, nu de veroordeelde de in voormeld vonnis gestelde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd, alsnog tenuitvoerlegging dient te worden gelast van de niet ten uitvoer gelegde straf.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14g, 24c, 36f, 57, 310, 311 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart het onder 1 en 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart verdachte voor het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart het onder 1 en 2 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
- veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden;
beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat van deze straf een gedeelte, groot 8 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast omdat de veroordeelde zich voor het einde van de op 3 jaren gestelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
bepaalt dat de tenuitvoerlegging ook kan worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft en stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd gedragen naar voorschriften en aanwijzingen te geven door de Reclassering Nederland of, namens deze, de Verslavingszorg Noord Nederland zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt en draagt deze instelling op om de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de bijzondere voorwaarde;
de veroordeelde zal meewerken aan een klinische opname in Hoog Hullen of een soortgelijke door de Reclassering Nederland dan wel de Verslavingszorg Noord Nederland aan te wijzen voorziening voor de maximale duur van een jaar;
de aanwijzingen en voorschriften door of vanwege de Reclassering Nederland dan wel de Verslavingszorg Noord Nederland te geven kunnen ook inhouden dat verdachte na ommekomst van de bedoelde klinische opname meewerkt aan een aansluitend ambulant begeleidingstraject bij de AFPNN of een soortgelijke door de Reclassering Nederland dan wel de Verslavingszorg Noord Nederland aan te wijzen voorziening;
beslissing op de vordering van de benadeelde partij
wijst de vordering van de benadeelde partij [Slachtoffer 4], wonende te Groningen, toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 3.235,65 (zegge drieduizendtweehonderdvijfendertig Euro en vijfenzestig cent);
veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van van € 3.235,65 (zegge drieduizendtweehonderdvijfendertig Euro en vijfenzestig cent) ten behoeve van de genoemde benadeelde partij, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 46 dagen hechtenis; toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op;
heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 3.235,65 ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen; dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat;
beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling
gelast de tenuitvoerlegging van het vonnis van bovengenoemde rechtbank d.d. 13 februari 2007 onder parketnummer 18/670288-06, voorzover het betreft de toen voorwaardelijk opgelegde 6 maanden gevangenisstraf.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. A.F. Gerding, voorzitter, R.B.M. Keurentjes en J.M.M. van Woensel, in tegenwoordigheid van mr. J.H.S. Kroeze, als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 1 november 2007.