
Jurisprudentie
BB6924
Datum uitspraak2007-11-01
Datum gepubliceerd2007-11-01
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Groningen
Zaaknummers18/670247-07
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-11-01
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Groningen
Zaaknummers18/670247-07
Statusgepubliceerd
Indicatie
Verdachte heeft zich naar het oordeel van de rechtbank schuldig gemaakt aan ‘stalking’ van zijn ex-vriendin, aan een gekwalificeerde diefstal en aan vernieling. Gelet op het feit dat verdachte gedurende een schorsing van zijn voorarrest heeft gerecidiveerd, komt de rechtbank tot het opleggen van een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich ambulant laat behandelen.
Uitspraak
RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummer: 18/670247-07
datum uitspraak: 1 november 2007
op tegenspraak
raadsman: mr. D.C. Keuning
V O N N I S
van de rechtbank Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[Verdachte],
geboren te [Geboorteplaats en -datum],
wonende aan [Adres],
thans preventief gedetineerd in de [Penitentiaire Inrichting].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 18 oktober 2007.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd: dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2007 tot en met 8 mei 2007 en/of de periode van 18 mei 2007 tot en met 6 juni 2007 en/of de periode van 17 juni 2007 tot en met 9 juli 2007, in de gemeente Groningen, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van een vrouw, genaamd [Slachtoffer 1], in elk geval van een ander, met het oogmerk die [Slachtoffer 1], in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers, heeft verdachte toen daar
- een of meer sms-berichten naar (de/een mobiele telefoon van) die [Slachtoffer 1] verzonden, welke sms-bericht(en) (een) bedreigende en/of intimiderende tekst bevatte(n), en/of
- een of meer andere dan de hiervoor genoemde sms-berichten naar (de/een mobiele telefoon van) die [Slachtoffer 1] verzonden, en/of
- een of meer email-berichten naar (de/een computer van) die [Slachtoffer 1] verzonden, welke email-berichten (een) bedreigende en/of intimiderende tekst bevatte(n), en/of
- een of meer andere dan de hiervoor genoemde email-berichten naar (de/een computer van) die [Slachtoffer 1] verzonden, en/of
- die [Slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, (telefonisch) bedreigd, en/of
- die [Slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, opgebeld, en/of
- meermalen, althans eenmaal, telefonisch contact gezocht met die [Slachtoffer 1], en/of
- meermalen, althans eenmaal, de voice-mail van die [Slachtoffer 1] met dreigende tekst(en) en/of op andere wijze ingesproken, en/of
- bij het postorderbedrijf Wehkamp op naam van die [Slachtoffer 1] een of meer goederen besteld, en/of
- bij/op de internetsite Hyves, althans op het internet, een profiel, althans een of meer persoonsgegevens, en/of een of meer foto's van die [Slachtoffer 1] geplaatst, en/of
- zich meermalen, althans eenmaal, opgehouden nabij de woning van die [Slachtoffer 1], en/of is verdachte toen daar
- de woning van die [Slachtoffer 1] binnengedrongen;
2.
hij in of omstreeks de periode van 4 mei 2007 tot en met 5 mei 2007, te Groningen, in elk geval in de gemeente Groningen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een aan of nabij de Semarangstraat staande schuur heeft weggenomen een of meer (fiets)sleutels, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [Slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3.
hij op of omstreeks 30 mei 2007, te Groningen, in elk geval in de gemeente Groningen, opzettelijk en wederrechtelijk een raam van/in de woning Anemoonstraat 13 A, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de woningbouwvereniging Nijestee, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en met als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich gedurende de eerste twee jaren van de proeftijd dient te houden aan de aanwijzingen en voorschriften van de Reclassering Nederland, welke aanwijzingen en voorschriften tevens de strekking kunnen hebben dat verdachte dient mee te werken aan een ambulant begeleidings- dan wel behandelingstraject bij de AFPNN of een soortgelijke, door de reclassering aan te wijzen voorziening.
Bewijsoverwegingen
Verdachte heeft ten overstaan van de politie en ter terechtzitting een bekennende verklaring afgelegd ten aanzien van de feiten als tenlastegelegd onder 1 en 2. Verdachte ontkent ter terechtzitting zijn betrokkenheid ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde.
De rechtbank acht het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen en overweegt ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde dat verdachte ten overstaan van de politie een bekennende verklaring ten aanzien van dit feit heeft afgelegd.
Voorts blijkt uit de aangifte van [Slachtoffer 1] dat zij op 30 mei 2007 een sms heeft ontvangen van verdachte met de tekst 'Ik ben nu op weg naar [Slachtoffer 3] en je weet waarom', later op 30 mei 2007 verklaart deze [Slachtoffer 1] een sms te hebben ontvangen met de tekst 'Het is gedaan bij [Slachtoffer 3], je weet wel'. Het transcript van de genoemde sms berichten bevindt zich tevens in het strafdossier (pag. 81). Kort daarna - zo verklaart deze
[Slachtoffer 1] - kreeg zij een telefoontje van [Slachtoffer 3] (de genoemde [Slachtoffer 3]) die vertelde dat de ruit van haar woonkamer was vernield. Bovendien bevindt zich in het strafdossier een aangifte van vernieling van een ruit van [Slachtoffer 3].
De rechtbank acht op grond van de genoemde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het vernielen van een ruit van de woning van [Slachtoffer 3].
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 1 maart 2007 tot en met 8 mei 2007 en de periode van 18 mei 2007 tot en met 6 juni 2007 en de periode van 17 juni 2007 tot en met 9 juli 2007, in de gemeente Groningen, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van een vrouw, genaamd [Slachtoffer 1], met het oogmerk die [Slachtoffer 1] te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers, heeft verdachte toen daar
- sms-berichten naar (de/een mobiele telefoon van) die [Slachtoffer 1] verzonden, welke sms-berichten bedreigende en intimiderende tekst bevatten, en
- andere dan de hiervoor genoemde sms-berichten naar (de/een mobiele telefoon van) die [Slachtoffer 1] verzonden, en
- email-berichten naar (de/een computer van) die [Slachtoffer 1] verzonden, welke email-berichten bedreigende en intimiderende tekst bevatten, en
- andere dan de hiervoor genoemde email-berichten naar (de/een computer van) die [Slachtoffer 1] verzonden, en
- die [Slachtoffer 1] meermalen, (telefonisch) bedreigd, en
- die [Slachtoffer 1] meermalen, opgebeld, en
- meermalen telefonisch contact gezocht met die [Slachtoffer 1], en
- meermalen de voice-mail van die [Slachtoffer 1] met dreigende teksten en/of op andere wijze ingesproken, en
- bij het postorderbedrijf Wehkamp op naam van die [Slachtoffer 1] goederen besteld, en
- op de internetsite Hyves, een profiel en foto's van die [Slachtoffer 1] geplaatst, en
- zich meermalen opgehouden nabij de woning van die [Slachtoffer 1], en is verdachte toen daar de woning van die [Slachtoffer 1] binnengedrongen;
2.
hij in de periode van 4 mei 2007 tot en met 5 mei 2007, te Groningen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een aan of nabij de Semarangstraat staande schuur heeft weggenomen fietssleutels, toebehorende aan [Slachtoffer 2], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van inklimming;
3.
hij op 30 mei 2007, te Groningen, in elk geval in de gemeente Groningen, opzettelijk en wederrechtelijk een raam van/in de woning Anemoonstraat 13 A, toebehorende aan de woningbouwvereniging Nijestee, heeft vernield.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Kwalificatie
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard levert de volgende strafbare feiten op:
1. Belaging.
2. Diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming.
3. Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat aan een ander toebehoort, vernielen.
Strafbaarheid van verdachte
Ten aanzien van de strafbaarheid van verdachte heeft de rechtbank gelet op de psychologische onderzoeksrapportage d.d. 10 oktober 2007, opgemaakt door [Psycholoog], psycholoog.
De conclusie van dit rapport luidt, zakelijk weergegeven, dat verdachte lijdt aan een aanpassingsstoornis met een stoornis in het gedrag. Er is sprake van laag psychisch functioneren, hoge interpersoonlijke sensitiviteit, wantrouwen, een onvermogen om emoties te uiten en van gevoelens van insufficiëntie en neerslachtigheid. Verdachte is voor het bewezenverklaarde licht verminderd toerekenbaar te achten ten gevolge van de genoemde aanpassingsstoornis.
De rechtbank kan zich met deze conclusie verenigen en neemt deze over en concludeert met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid van verdachte dat het bewezenverklaarde aan verdachte in licht verminderde mate kan worden toegerekend.
De rechtbank acht verdachte derhalve strafbaar, nu ten opzichte van verdachte ook overigens geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Motivering straf
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de aangaande zijn persoon opgemaakte rapportages, alsmede de vordering van de officier van justitie.
Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met het ad informandum gevoegde feit, zoals dit op de dagvaarding is vermeld en welk feit door verdachte is erkend.
Vrijheidsstraf
Op grond van het bovenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf moet worden opgelegd.
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hoogte hiervan in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een belagingsdelict in welk verband hij tevens een gekwalificeerde diefstal en een vernieling heeft begaan.
Verdachte heeft stelselmatig inbreuk gemaakt op de privacy van zijn ex-partner; hij heeft haar veelvuldig lastiggevallen maar ook bedreigd middels sms berichten, e-mails en telefoonberichten. Blijkens de aangifte van [Slachtoffer 1] is verdachte verantwoordelijk geweest voor het ontstaan van angst en onrust en ook heeft hij door zijn daden aangeefster in haar bewegingsvrijheid beperkt. Bovendien heeft verdachte zich aan een drietal vermogensdelicten schuldig gemaakt. Deze delicten hebben ongemak en onrust teweeg gebracht. De rechtbank rekent verdachte deze gevolgen aan.
De rechtbank heeft bij het opleggen van een straf tevens gelet op een afschrift uit het documentatieregister d.d. 7 juni 2007 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder terzake soortgelijke delicten in aanraking is geweest met politie en justitie. De rechtbank overweegt in dat verband dat de voorlopige hechtenis van verdachte aanvankelijk geschorst is geweest. Tijdens deze schorsing is verdachte echter doorgegaan met het bewuste belagingsdelict, uit welke omstandigheid de rechtbank een gevaar voor recidive afleidt.
Daarnaast neemt de rechtbank bij het opleggen van de vrijheidsstraf in aanmerking de conclusie van voormelde psychologische onderzoeksrapportage, dat het bewezenverklaarde aan verdachte in licht verminderde mate kan worden toegerekend. De gedragskundige acht een ambulant begeleidings- en behandelingstraject aangewezen met als doel het recidiverisico te beperken.
De rechtbank zal (een deel van) de vrijheidsstraf voorwaardelijk opleggen, enerzijds teneinde te bewerkstelligen dat verdachte zich in de toekomst zal onthouden van het plegen van strafbare feiten, en anderzijds om daaraan een bijzondere voorwaarde te verbinden, inhoudende dat verdachte zich gedurende de eerste twee jaren van de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften te geven door of vanwege de Reclassering Nederland, de aanwijzingen en voorschriften van de reclassering kunnen tevens inhouden dat verdachte meewerkt aan een ambulant begeleidings- of behandeltraject bij de AFPNN of een soortgelijke door de reclassering aan te wijzen voorziening.
Dat de straf zoals de rechtbank deze passend en geboden acht, lager is dan de straf zoals deze door de officier van justitie is geëist, is met name gelegen in het feit dat de rechtbank van oordeel is dat de navolgende op te leggen straf meer recht doet aan de ernst van de feiten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 57, 285b, 310, 311 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart verdachte voor het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart het onder 1, 2 en 3 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
- veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden;
beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt dat van deze straf een gedeelte, groot 5 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast omdat de veroordeelde zich voor het einde van de op 3 jaren gestelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
bepaalt dat de tenuitvoerlegging ook kan worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet naleeft en stelt als bijzondere voorwaarde:
de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd gedragen naar voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens de Reclassering Nederland, zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt en draagt deze instelling op om de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de bijzondere voorwaarde;
de aanwijzingen en voorschriften door of vanwege de Reclassering Nederland te geven kunnen ook inhouden dat verdachte meewerkt aan een ambulant begeleidings- cq. behandelingstraject bij de AFPNN of een soortgelijke door de Reclassering Nederland aan te wijzen voorziening;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van 3 december 2007.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. R.B.M. Keurentjes, voorzitter, J.M.M. van Woensel en A.F. Gerding, in tegenwoordigheid van mr. J.H.S. Kroeze, als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 1 november 2007.