Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB6589

Datum uitspraak2007-10-23
Datum gepubliceerd2007-10-29
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19.830055-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

De rechtbank heeft bewezen verklaard dat verdachte zijn toenmalige vriendin heeft mishandeld en haar dusdanig heeft beetgepakt dat gesproken kan worden van een poging tot zware mishandeling. De rechtbank rekent verdachte daarbij aan dat hij dat feit heeft gepleegd terwijl het slachtoffer minder mobiel was omdat haar been in het gips zat en zich dus moeilijker aan de situatie kon onttrekken.


Uitspraak

RECHTBANK ASSEN STRAFVONNIS van de Meervoudige kamer in de zaak van het openbaar ministerie tegen: [naam verdachte], geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] 1983, wonende [adres verdachte]. Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 09 oktober 2007. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. E.W.K. Bosman, advocaat te Emmen. De officier van justitie mr. J. Hoekman acht hetgeen onder 1, 2 subsidiair, 3, 4 en 5 is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: * 12 maanden gevangenisstraf waarvan 4 maanden voorwaardelijk, proeftijd 2 jaren met bijzondere voorwaarden; * tenuitvoerlegging van 2 weken gevangenisstraf; * beslissing ten aanzien van de vordering benadeelde partij; * beslissingen ten aanzien van de in beslag genomen voorwerpen. TENLASTELEGGING De verdachte is ingevolge de ter terechtzitting gewijzigde tenlastelegging bij dagvaarding tenlastegelegd, dat 1. hij in of omstreeks de periode 1 januari 2007 tot en met 26 februari 2007 te Nieuw Weerdinge, gemeente Emmen opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [naam slachtoffer]), heeft geslagen en/of haar bij haar been gepakt en dat been ge- of verdraaid, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden; 2. hij op of omstreeks 28 februari 2007 te Nieuw-Weerdinge, gemeente Emmen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [naam slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet - haar meermalen bij de keel heeft gegrepen en/of daarbij (telkens) de keel en/of luchtpijp met kracht heeft dicht- of afgeknepen, - haar meermalen heeft gestompt en/of geslagen, - haar meermalen heeft getrapt/geschopt, - haar, terwijl zij haar knie in het gips heeft, aan dat been heeft vastgehouden en/of haar aan dat been van de trap af heeft getrokken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij op of omstreeks 28 februari 2007 te Nieuw-Weerdinge, gemeente Emmen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [naam slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet, - haar meermalen bij de keel heeft gegrepen en/of daarbij (telkens) de keel en/of luchtpijp met kracht heeft dicht- of afgeknepen, - haar meermalen heeft gestompt en/of geslagen, - haar meermalen heeft getrapt/geschopt, - haar, terwijl zij haar knie in het gips heeft, aan dat been heeft vastgehouden en/of haar aan dat been van de trap af heeft getrokken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; 3. hij op of omstreeks 28 februari 2007 te Nieuw-Weerdinge, gemeente Emmen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 60 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet; 4. hij in of omstreeks de periode van 27 tot en met 29 november 2006 in de gemeente Emmen opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 50 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine (speed) en/of ongeveer 30 pillen, (elk) bevattende MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde amfetamine en/of MDMA (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet; 5. hij op of omstreeks 29 november 2006 in de gemeente Emmen een of meer wapens van categorie III, te weten gas/alarmpistool en/of een schietbeker, voorhanden heeft gehad; Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging. VRIJSPRAAK De verdachte dient van het onder 2 primair tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit -met de officier van justitie- niet wettig en overtuigend bewezen acht. De rechtbank acht met name niet bewezen dat verdachte opzet had zijn toenmalige vriendin van het leven te beroven, ook niet in voorwaardelijke zin. BEWIJSMIDDELEN Overeenkomstig de nader op te nemen bewijsconstructie. BEWEZENVERKLARING De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1, 2 subsidiair, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 1. hij op of omstreeks 27 januari 2007 te Nieuw-Weerdinge, gemeente Emmen opzettelijk mishandelend een persoon te weten [naam slachtoffer], heeft geslagen waardoor deze pijn heeft ondervonden; 2. hij op 28 februari 2007 te Nieuw-Weerdinge, gemeente Emmen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [naam slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet, - haar meermalen bij de keel heeft gegrepen en daarbij telkens de keel met kracht heeft dichtgeknepen, - haar meermalen heeft gestompt en/of geslagen, - haar meermalen heeft geschopt, - haar, terwijl zij haar knie in het gips heeft van de trap af heeft getrokken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; 3. hij op 28 februari 2007 te Nieuw-Weerdinge, gemeente Emmen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 60 gram van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet; 4. hij in de periode van 27 tot en met 29 november 2006 in de gemeente Emmen opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 50 gram van een materiaal bevattende amfetamine (speed), zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet; 5. hij op 29 november 2006 in de gemeente Emmen wapens van categorie III, te weten gas/alarmpistool en een schietbeker, voorhanden heeft gehad; De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft. De verdachte zal van het onder 1, 2 subsidiair, 3, 4 en 5 meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht. KWALIFICATIES Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op: onder 1: mishandeling, strafbaar gesteld bij artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht; onder 2: poging tot zware mishandeling, strafbaar gesteld bij artikel 302 in verbinding met artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht; onder 3 en 4, telkens: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 aanhef en onder C van de Opiumwet gegeven verbod, telkens strafbaar gesteld bij artikel 10 van de Opiumwet; onder 5: handelen in strijd met artikel 26 eerste lid van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 55 van de Wet wapen en munitie. STRAFBAARHEID De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht. STRAFMOTIVERING De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straffen in aanmerking: - de aard en de ernst van de gepleegde feiten; - de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan; - hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte; - de eis van de officier van justitie; - het pleidooi van de raadsvrouw van de verdachte; - de oriëntatiepunten voor de straftoemeting; - de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 01 maart 2007, waaruit blijkt dat de verdachte eerder ter zake van geweldsdelicten is veroordeeld; De rechtbank heeft bewezen verklaard dat verdachte zijn toenmalige vriendin heeft mishandeld en haar dusdanig heeft beetgepakt dat gesproken kan worden van een poging tot zware mishandeling. De rechtbank rekent verdachte daarbij aan dat hij dat feit heeft gepleegd terwijl mw. [naam slachtoffer] minder mobiel was omdat haar been in het gips zat en zich dus moeilijker aan de situatie kon onttrekken. De rechtbank is op grond van de ernst van het bewezen geachte, in samenhang met de hiervoor weergegeven overwegingen, feiten en omstandigheden, van oordeel dat in dit geval een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf geboden is. MOTIVERING VAN DE VERBEURDVERKLARING De rechtbank acht de hierna te vermelden in beslag genomen voorwerpen vatbaar voor verbeurdverklaring aangezien het voorwerpen zijn die tot het begaan van misdrijven zijn bestemd en aan de verdachte toebehoren. MOTIVERING VAN DE MAATREGEL ONTTREKKING AAN HET VERKEER De rechtbank acht de hierna te vermelden in beslag genomen voorwerpen vatbaar voor onttrekking aan het verkeer aangezien met betrekking tot deze voorwerpen het bewezen verklaarde feit onder 5 is begaan en deze van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet. BENADEELDE PARTIJ [naam benadeelde partij] De rechtbank acht het causaal verband tussen het bewezen verklaarde feit en de immateriële schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. De vordering acht zij tot na te noemen bedrag voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is dan ook gegrond en tot na te noemen bedrag voor toewijzing vatbaar. Voor het overige acht de rechtbank de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering nu het causaal verband tussen de materiële schade en het bewezen verklaarde feit niet aanwezig wordt geacht, voor dit deel kan de benadeelde partij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. SCHADEVERGOEDINGSMAATREGEL Met betrekking tot het onder 2 bewezen verklaarde feit acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht tot na te noemen bedrag aansprakelijk voor de schade, die door het strafbare feit is toegebracht. Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer. TOEPASSING VAN WETSARTIKELEN De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14g, 27, 36f en 57 van het Wetboek van Strafrecht. VORDERING TENUITVOERLEGGING NA VOORWAARDELIJKE VEROORDELING ONDER PARKETNUMMER 19.005623-04 De rechtbank acht de vordering van de officier van justitie toewijsbaar nu de verdachte, eerder veroordeeld tot een deels voorwaardelijke straf bij vonnis van de politierechter in het arrondissement Assen d.d. 14 december 2004, zich tijdens de proeftijd heeft schuldig gemaakt aan de strafbare feiten. BESLISSING VAN DE RECHTBANK De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 2 primair is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1, 2 subsidiair, 3, 4 en 5 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar. De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte 1, 2 subsidiair, 3, 4 en 5 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van TIEN MAANDEN waarvan een gedeelte groot ZES MAANDEN voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van voormelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd. De rechtbank stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens Verslavingszorg Noord Nederland, zolang deze instelling onder goedkeuring van de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Assen, zulks nodig oordeelt, hetgeen mede kan inhouden dat de verdachte zich zal laten behandelen bij de AFPN, zolang genoemde reclasseringsinstelling zulks nodig oordeelt, met opdracht aan die instelling ingevolge art. 14d van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht. De rechtbank heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis. De rechtbank verklaart verbeurd de navolgende in beslag genomen voorwerpen: - 1 weegschaal, kleur zwart en - 1 zak met gripzakjes. De rechtbank verklaart onttrokken aan het verkeer de navolgende in beslag genomen voorwerpen: - 1 pistool, kleur zwart, Rohm RG600, met 4 knalpatronen, demper en pompstok. De rechtbank gelast de teruggave aan verdachte van de navolgende in beslag genomen, nog niet teruggegeven geldbedrag te weten € 212,95 De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam benadeelde partij] van de som van € 383,-- en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil. De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is en dat zij dat deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. De benadeelde partij en de verdachte dragen de eigen kosten. De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam slachtoffer], een bedrag van € 383,-- te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 7 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen. Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer 19.005623-04 De rechtbank gelast de tenuitvoerlegging van de bij vonnis d.d. 14 december 2004 door de politierechter in het arrondissement Assen gewezen voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 weken. Dit vonnis is gewezen door mr. J.E. Münzebrock, voorzitter en mr. A. Rombouts-Nieuwstraten en mr. H.K. Elzinga, rechters in tegenwoordigheid van D.C. Witvoet, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 23 oktober 2007, zijnde mr. Rombouts-Nieuwstraten buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.