Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB6581

Datum uitspraak2007-06-26
Datum gepubliceerd2007-10-26
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers686007
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Gedaagde heeft, na een eerder tussenvonnis waarbij op haar verzoek een deskundige is benoemd, uit eigen beweging het rapport van die deskundige toegezonden aan een nieuw benoemde deskundige. Eiser voert aan dat aan het oordeel van de nieuwe deskundige nu een zweem van partijdigheid kleeft. De kantonrechter onderschrijft dit niet en verzoekt de deskundige zijn opdracht te voltooien; het kan niet zo zijn dat een eenzijdige actie van een procesparij een deskundige kan diskwalificeren.


Uitspraak

Uitspraak: 26 juni 2007 RECHTBANK ROTTERDAM Sector Kanton vonnis inzake: de heer [eiser], wonende te [woonplaats], eiser in conventie bij exploot van dagvaarding d.d. 21 november 2005, verweerder in voorwaardelijke reconventie, toevoeging 3DN1503, gemachtigde: mr. R.M. Prins, t e g e n : de heer mr. W.J. BARENDSE, notaris, in zijn hoedanigheid van vereffenaar van de nalatenschap van mr. G.L. Bouwman, overleden op 5 januari 2003, kantoorhoudende te Dordrecht, gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie, gemachtigde: mr. P.J.E.M. Nuiten. Partijen worden aangeduid als “[eiser]” en “de vereffenaar”, tenzij anders is vermeld. 1. Het verdere verloop van de procedure Bij tussenvonnis d.d. 6 maart 2007 is drs. P.L. Zevenbergen benoemd tot deskundige. Hem is gevraagd zijn oordeel te geven over de vraag of de handtekening onder de opzeggingsbrief is geplaatst door [eiser]. Bij faxbrief van mr. Prins d.d. 16 mei 2007 wordt het volgende aan de kantonrechter bericht: “In het vonnis d.d. 6 maart 2007 is bepaald dat het niet noodzakelijk is de processtukken naar de deskundige te zenden. De notaris - mr. W.J. Barendse - heeft echter, behalve de gevraagde stukken, óók het door hem op eigen initiatief opgestelde deskundigenrapport van mw. R. ter Kuile-Haller (zie conclusie van antwoord in conventie etc.) bijgevoegd. Mijn cliënt is het met deze gang van zaken niet eens en is verontrust over de beïnvloeding van dit rapport op de beeldvorming van drs. Zevenbergen. Het door de heer Zevenbergen op te stellen rapport kan derhalve niet meer als objectief beschouwd worden. Het lijkt mij dat er een nieuwe deskundige benoemd dient te worden, die geen kennis heeft van het eerder opgestelde rapport.” Bij faxbrief van dezelfde datum reageert de deskundige als volgt: “Ik respecteer de opvatting van mr. Prins, hoewel ik het niet met hem eens ben. Ik heb het rapport van de schriftexpert mevr. Ter Kuile weliswaar ontvangen, maar in kennisneming ben ik in dit stadium van het mij opgedragen onderzoek om meerdere redenen (nog) niet geïnteresseerd. In afwachting van nadere instructies van de kantonrechter zal ik (nog) niet beginnen met de verslaglegging van het mij opgedragen onderzoek. (…).” Namens de vereffenaar wordt bij brief van 21 mei 2007 aan de kantonrechter het volgende bericht: “Het faxbericht d.d. 16 mei j.l. van mr. R.M. Prins vraagt om een reactie. Artikel 198 lid 1 Rv stelt: “de deskundige die zijn benoeming heeft aanvaard, is verplicht de opdracht onpartijdig en naar beste weten te volbrengen.” Drs. P.L. Zevenbergen is voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Forensische Schriftexpertise. Van hem kan vanuit beroepsethisch oogpunt zeker objectiviteit worden verwacht. Met de brief van mr. Prins wordt die integriteit van de heer Zevenbergen ten onrechte in twijfel getrokken. (…) Uw uitspraak van 6 maart j.l. bevat verder geen restrictie met betrekking tot het toezenden van het eerder opgestelde deskundigenrapport van mevrouw R. Ter Kuijle. Het rapport is door de vereffenaar aan de heer Zevenbergen toegezonden uitsluitend om aan te geven dat er geen andere documenten zijn overhandigd door de vereffenaar dan eerder het geval is geweest. Ik zie dan ook geen enkele reden om een nieuwe deskundige te benoemen, nu partijen er immers vanuit mogen gaan dat de heer Zevenbergen de opdracht onpartijdig en naar eer en geweten zal volbrengen.” 2. De beoordeling 2.1. [eiser] maakt de deskundige geen verwijt. Zijn klacht komt voort uit de actie van de vereffenaar die het eerdere op zijn verzoek gemaakte expertiserapport aan de deskundige heeft toegestuurd. De deskundige heeft medegedeeld niet geïnteresseerd te zijn in kennisneming van dit rapport. Duidelijk is derhalve dat er geen gedragingen van de deskundige zijn die in strijd komen met de criteria van artikel 198 lid 1 Rv; een onpartijdige en professionele aanpak. Door zijn mededeling heeft de deskundige dit aan partijen duidelijk gemaakt. 2.2. Voor het geval [eiser] betoogt dat aan het uit te brengen advies van de deskundige een schijn van partijdigheid kleeft, wordt het volgende overwogen. De kantonrechter ervaart dit niet als zodanig. De deskundige heeft immers duidelijk gemaakt dat hij het rapport van zijn collega niet wil lezen. Van belang is voorts dat de deskundige adviseert en dat de rechter beslist. Uit de brief van de deskundige en een daarna met hem gevoerd telefoongesprek heeft de kantonrechter begrepen dat de deskundige zich niet belemmerd voelt in de uitvoering van zijn opdracht en dat hij in staat is een onpartijdig advies te geven. Vervolgens is het aan de rechter om te oordelen, waarbij het advies wordt meegewogen. In die zin is het minder van belang dat een dergelijke schijn van partijdigheid mogelijk wordt ervaren, nu de rechter de uitvoering van de opdracht bewaakt en uiteindelijk beslist. 2.3. Aan [eiser] kan worden toegegeven dat de vereffenaar onhandig heeft gehandeld door het eerdere deskundigenrapport op te sturen, alhoewel dit niet expliciet is verboden in het tussenvonnis. Het is echter duidelijk dat dit niet de bedoeling was om de eenvoudige reden dat de deskundige dit rapport niet nodig had voor de uitvoering van de opdracht. Indien het standpunt van [eiser] zou worden gevolgd, betekent dit dat de deskundige zou kunnen worden gediskwalificeerd door een handeling van één van de procespartijen, hetgeen manipulatie tot gevolg zou kunnen hebben. Dit zou afbreuk doen aan de effectiviteit van het deskundigenonderzoek als voorzien in de wet. 2.4. Dit betekent dat de deskundige wordt verzocht zijn opdracht te voltooien. 3. De beslissing De kantonrechter: verzoekt drs. Zevenbergen zijn opdracht te voltooien, houdt iedere verdere beslissing aan, verzoekt de griffier een gewaarmerkt afschrift van dit vonnis aan de deskundige toe te zenden. Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.J. van Rijen en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.