
Jurisprudentie
BB6206
Datum uitspraak2007-10-03
Datum gepubliceerd2007-10-23
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Leeuwarden
ZaaknummersAWB 07/53
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-10-23
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Leeuwarden
ZaaknummersAWB 07/53
Statusgepubliceerd
Indicatie
Illegale bootvlonder? De vraag waar op het perceel de grens ligt tussen twee bestemmingen kan niet worden beantwoord.
Uitspraak
Uitspraak
RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector bestuursrecht
Procedurenummer: AWB 07/53
uitspraak van 3 oktober 2007 van de enkelvoudige kamer op grond van artikel 8:70 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) inzake het geding tussen
[eiseres],
wonende te De Wilgen,
eiseres,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Smallingerland,
verweerder,
gemachtigde: mr. J.H. Jonker, werkzaam bij verweerders gemeente.
Procesverloop
Bij brief van 1 december 2006 heeft verweerder eiseres mededeling gedaan van een besluit op bezwaar betreffende de toepassing van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO).
Tegen dit besluit heeft eiseres beroep aangetekend.
De zaak is behandeld ter zitting van de rechtbank, gehouden op 17 september 2007. Eiseres is in persoon verschenen, vergezeld door haar echtgenoot. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Motivering
Bij besluit van 11 juli 2006 heeft verweerder geweigerd om - voor zover hier van belang - een bootvlonder, gelegen op het perceel van eiseres aan de Nachtlân 112 te De Wilgen (hierna: het perceel), te legaliseren door middel van een vrijstelling en een bouwvergunning. Deze bootvlonder ligt in een rietkraag, meet ongeveer 4,20 m. bij 1,63 m. en is volgens verweerder in strijd met het ter plekke geldende bestemmingsplan "Woon- en recreatieproject De Sanding" (hierna: het bestemmingsplan). Op het perceel rust namelijk de bestemming "wonen en water - W+W -" en gedeeltelijk, vanaf de oeverlijn waar de rietkraag begint, de bestemming "groen en water, met natuurontwikkeling - G+W+No -". In deze laatste bestemming staat natuurbehoud centraal. Voor zover op het perceel laatstgenoemde bestemming rust, mogen er alleen bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de openbare- en natuurbestemmingen. Bouwwerken voor particulier gebruik vallen hier niet onder, aldus verweerder. Omdat de vlonder gedeeltelijk in de bestemming "groen en water, met natuurontwikkeling - G+W+No -" is gelegen en dus in strijd is met het bestemmingsplan, wenst verweer der deze vlonder niet te legaliseren.
Bij het thans bestreden besluit heeft verweerder, na eiseres te hebben gehoord, haar bezwaar tegen zijn besluit van 11 juli 2006 ongegrond verklaard. Hij heeft daarbij zijn standpunt gehandhaafd en daaraan toegevoegd dat hij weliswaar, aansluitend bij "richtlijnen" die de projectontwikkelaar destijds aan de toekomstige bewoners van De Sanding heeft uitgereikt, alsnog vergunningen heeft verleend voor bouwwerken binnen de bestemming "groen en water, met natuurontwikkeling - G+W+No -", maar dat het dan gaat om vlonders die - anders dan de bootvlonder van eiseres - niet breder zijn dan 3 meter én aansluiten op de (steiger in de) insteekhaven. Deze bouwwerken vindt verweerder ruimtelijk aanvaardbaar, en dat geldt dus niet voor de bootvlonder in kwestie.
In beroep stelt eiseres zich - onder meer en samengevat - op het standpunt dat zij er altijd vanuit is gegaan dat de bestemming "groen en water, met natuurontwikkeling - G+W+No -" pas begon buiten haar hele perceel. De enige kaart van het bestemmingsplan is slechts een globale kaart, waaruit voor een leek niet is af te leiden waar de grens tussen de beide bestemmingen ligt. Vanaf 2000 is er van de kant van de gemeente onduidelijkheid geschapen en nu worden halverwege de spelregels veranderd, aldus eiseres.
De rechtbank overweegt het volgende.
Op grond van lid A1 van artikel 10 van het bestemmingsplan, met het opschrift "Groen en water, met natuurontwikkeling - G+W+No -", zijn de op de kaart als zodanig aangewezen gronden bestemd voor:
weiden, moerassen en andere groenvoorzieningen;
verblijfsrecreatie;
wegen- en parkeervoorzieningen;
fiets- en voetpaden;
nutsvoorzieningen;
de waterhuishouding en waterberging;
behoud, versterking en/of ontwikkeling van de aan de gronden eigen zijnde natuurwaarde, met de daarbij behorende gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde.
De rechtbank stelt vast dat deze bestemming de bouw van een bootvlonder als die van eiseres niet toelaat. De vraag is echter, of deze vlonder binnen deze bestemming ligt. Voor de rechtbank is namelijk, ook na de zitting, onduidelijk gebleven, waar nu precies de grens tussen de bestemming "wonen en water - W+W -" en de bestemming "groen en water, met natuurontwikkeling - G+W+No -" te vinden is. In het dossier bevindt zich een plankaart waarop wel te zien is waar eerstgenoemde bestemming ophoudt en waar de tweede begint, maar op deze kaart is niet te zien hoe deze grens gerelateerd moet worden aan het perceel. Zo staat dit perceel niet op de kaart aangegeven en valt uit deze kaart dus niet af te leiden of de bootvlonder, al dan niet gedeeltelijk, op een plek ligt waar de bestemming dat niet toelaat. Voor de stelling van verweerders vertegenwoordiger op de hoorzitting, dat als een en ander wordt nagemeten, de grens ongeveer een halve meter tot een meter op het erf van eiseres ligt, heeft de rechtbank in de gedingstukken geen onderbouwing aangetroffen. Deze stelling is op haar beurt in strijd met verweerders stelling in het primaire besluit van 11 juli 2006, dat de bestemming "groen en water, met natuurontwikkeling - G+W+No -" begint vanaf de oeverlijn waar de rietkraag begint. Ook ter zitting van de rechtbank heeft de gemachtigde van verweerder niet met concrete gegevens kunnen onderbouwen dat de grens zodanig ligt, dat de bouw van de vlonder strijdt met het bestemmingsplan.
Naar het oordeel van de rechtbank is het bestreden besluit dan ook genomen in strijd met artikel 7:12 lid 1 van de Awb, dat bepaalt dat een besluit op bezwaar moet berusten op een deugdelijke motivering. Reeds om deze reden zal de rechtbank het beroep gegrond verklaren en het bestreden besluit wegens strijd met dit Awb-artikel vernietigen. Verweerder zal een nieuw besluit op bezwaar moeten nemen met inachtneming van het in deze uitspraak overwogene.
Gelet op het vorenstaande en op het bepaalde in artikel 8:74 lid 1 van de Awb dient verweerders gemeente het griffierecht van € 141,= aan eiseres te vergoeden. De rechtbank ziet geen aanleiding om een proceskostenveroordeling uit te spreken, nu van zulke kosten aan de zijde van eiseres niet is gebleken.
Beslissing
De rechtbank:
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt het bestreden besluit;
bepaalt dat verweerders gemeente het door eiseres gestorte griffierecht ad € 141,= aan haar terugbetaalt.
Aldus gegeven door mr. P.G. Wijtsma, rechter, en door deze in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2007, in tegenwoordigheid van mr. E.H. Pot als griffier.
w.g. E.H. Pot
w.g. P.G. Wijtsma
Tegen deze uitspraak staat voor partijen hoger beroep open. Gelijke bevoegdheid komt toe aan andere belanghebbenden, zulks behoudens het bepaalde in artikel 6:13 juncto 6:24 van de Awb.
Indien u daarvan gebruik wenst te maken dient u binnen zes weken na de dag van verzending van de uitspraak een brief (beroepschrift) alsmede een afschrift van deze uitspraak te zenden aan:
de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Postbus 20019
2500 EA Den Haag
In het beroepschrift vermeldt u waarom u de uitspraak niet juist vindt.