
Jurisprudentie
BB6158
Datum uitspraak2007-10-12
Datum gepubliceerd2007-10-22
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers460821 CV Expl. 06-5312
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Datum gepubliceerd2007-10-22
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers460821 CV Expl. 06-5312
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Indicatie
Art. 7:17 BW. Koop; non-conformiteit, schadevergoeding; voordeelstoerekening wegens ‘nieuw voor oud’. Ontvankelijkheid: juiste partij gedagvaard?
Uitspraak
Vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector kanton
Locatie Nijmegen
zaakgegevens 460821 CV EXPL 06-5312 282fh
uitspraak van 12 oktober 2007
Vonnis
in de zaak van
[A. van X]
wonende te Rotterdam
eisende partij
gemachtigde mr. F.L.A. Straathof
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Nijmegen Metaal B.V, h.o.d.n. Nijmeta Zonwering
gevestigd te Nijmegen
gedaagde partij
gemachtigde H.J. Rosens
Partijen worden hierna ‘[mevrouw van X]’ of ‘[Van X]’ en ‘Nijmeta’ genoemd.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 4 september 2006 met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek met producties;
- de akte uitlating producties van [Van X].
1. De feiten
1.1. Bij brief van 11 mei 2001 aan de heer R. [Van X] heeft Nijmeta offerte gedaan voor levering en montage van drie NM buitenjaloezieën type 80FK tegen een prijs van f 7.975,- (€ 3.618,90) exclusief BTW. In de offerte is onder meer vermeld: “Garantie : 1 jaar op materialen / montage”. De jaloezieën bestaan uit gecoilcoate aluminium lamellen en dienen als zonwering.
1.2. Op 10 oktober 2001 heeft Nijmeta een factuur ad € 3.618,90 exclusief BTW (€ 4.306,49 inclusief BTW) gezonden, eveneens aan de heer [Van X].
1.3. In mei 2005 is per e-mail, ondertekend door ‘[Fam. van X]’, aan Nijmeta bericht, voor zover hier van belang:
“in november 2001 heeft u voor ons aluminium zonwering, type 80FK met motorbediening geplaatst aan de buitenkant van onze serre. (…)
Dit weekeind hebben wij voor het eerst dit jaar weer gebruik gemaakt van de zonwering. Wij ontdekten daarbij dat op vele lamellen corrosievorming te zien is.
Het is eventueel mogelijk u een digitale foto ervan toe te zenden.
Wij gaan ervan uit dat het niet de bedoeling is dat de lamellen uberhaupt mogen corroderen en dan al zeker niet zo kort na aanschaf.”
1.4. Nijmeta antwoordt op 22 juni 2005 per e-mail, gericht aan [mevrouw Van X]
“naar aanleiding van uw mail, betreffende de corrosie op de lamellen wil ik u het volgende mededelen. Conform de offerte waarop de opdracht is gebaseerd, is er een garantie verstrekt op materiaal van 1 jaar. Aangezien deze termijn reeds lange tijd verstreken is, kunt u geen beroep meer doen op de garantie.”
1.5. Mevrouw [Van X] deelt op 23 juni 2005 per e-mail aan Nijmeta mee teleurgesteld te zijn in de reactie van Nijmeta en de zaak aan haar rechtsbijstandverzekering uit handen te zullen geven.
1.6. In opdracht van de rechtsbijstandverzekeraar van [mevrouw van X] heeft CED Nomex B.V. te Capelle aan den IJssel (verder te noemen: CED Nomex) de klacht onderzocht. Zij schrijft in haar rapport van 19 januari 2006 onder meer:
“Ter plaatse werd door ons een onderzoek verricht naar de corrosie op en in de lamellen.
De corrosie bevindt zich op nagenoeg alle locaties ter plaatse van de zogenaamde knipkanten van de lamellen. Deze knipkanten zijn de niet behandelde zijden van de lamellen.
De lamellen zijn vervaardigd uit gecoilcoate aluminium platen.
Coilcoaten is een proces waarbij het materiaal wordt voorbehandeld, waarna het lakken van het materiaal plaatsvindt en vervolgens het drogingproces in een oven volgt.
De lamellen worden volgens onze informatie na dit proces gestanst. Dit heeft tot gevolg dat de zijden van de lamellen niet zijn behandeld en derhalve uit blank aluminium bestaan.
Wij hebben na ons bezoek ter plaatse contact gezocht met de Federatie Dunne Plaat. Wij hebben onze bevindingen doorgespeeld en hebben een voorlopig antwoord ontvangen.
Men vermoedt dat de corrosie is ontstaan ten gevolge van een voor de toepassing niet geëigende voorbehandeling, waarbij de blanke randen als oorzaak voor de corrosie worden gezien.
Verder is een reactie vanuit het Aluminium Centrum ons doorgezonden, waarbij men ook het ophopen van zouten en neerslag als oorzaak kan vinden.
Dit zou inhouden dat uw cliënten niet voldoende hebben gereinigd.
Deze mening was de vertegenwoordiger van wederpartij eveneens toegedaan.
Uw cliënten hebben verklaard de zonwering na plaatsing jaarlijks te hebben gereinigd, echter gezien de ontstane corrosie de reiniging het afgelopen jaar niet te hebben uitgevoerd.
In onze optiek is een onafhankelijk onderzoek door een laboratorium wenselijk.
Ons werd COT te Haarlem aanbevolen.
Hangende dit eventueel nog uit te voeren onderzoek is in onze optiek herstel geen optie.
Vervangen van de gehele zonweringinstallatie dient derhalve plaats te vinden. (…)
Vervanging van het betreffende lamellenpakket ramen wij op circa e. 2.500,00 inclusief BTW.”
2. De vordering en het verweer
2.1. [Van X] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Nijmeta zal veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [Van X] te betalen € 2.721,82, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 juni 2005 tot aan de dag der algehele voldoening, dan wel vanaf een door de kantonrechter vast te stellen tijdstip, alsook Nijmeta te veroordelen in de proceskosten, waaronder begrepen een bedrag voor salaris van de gemachtigde van [Van X].
2.2. [Van X] grondt haar vordering - tegen de achtergrond van de hiervoor weergegeven feiten - op de stelling, samengevat weergegeven, dat de door Nijmeta in 2001 geleverde en geplaatste aluminium lamellen niet de eigenschappen bezitten die zij op grond van de onderliggende overeenkomst tussen haar en Nijmeta mocht verwachten. Zij hoefde immers niet te betwijfelen dat de lamellen een langere levensduur dan 3½ jaar zouden hebben zonder dat zich corrosievorming zou voordoen. Zij heeft hierdoor schade geleden, die door Nijmeta behoort te worden vergoed. De schade omvat de kosten van vervanging van de beschadigde lamellen ad € 3.053,54,-, expertisekosten ad € 562,28 en kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte ad € 357,-, totaal € 3.972,82, waarop in mindering komt een bedrag van € 1.250,-, dat door Nijmeta is betaald.
2.3. Nijmeta voert gemotiveerd verweer. Dit zal voor zover nodig hierna worden besproken.
3. De beoordeling
3.1. Primair verweer: niet-ontvankelijkheid
3.1.1. Nijmeta betoogt primair dat [Van X] niet ontvankelijk is in haar vordering. De overeenkomst tot levering en plaatsing van de zonwering is immers gesloten tussen haar en de heer R. [van X]. Deze laatste is echter geen partij in dit geding.
3.1.2. [Van X] bestrijdt dit verweer, stellende - kort gezegd - dat zij én de heer R. [van X] samen de overeenkomst met Nijmeta hebben gesloten met de bedoeling dat de zonwering zou worden geplaatst aan hun woning. De correspondentie naar aanleiding van de klacht over de corrosievorming heeft vanaf halverwege 2005 plaatsgehad op naam van [mevrouw van X]. Nijmeta heeft daar geen bezwaar tegen gemaakt.
3.1.3. Het komt de kantonrechter voor dat dit verweer wordt gevoerd pour besoin de la cause. Dat de heer en [mevrouw van X] de zonwering hebben gekocht voor en laten plaatsen aan hun gezamenlijke woning, heeft Nijmeta niet betwist. Ook staat als onweersproken vast dat Nijmeta wist of behoorde te weten dat de heer en [mevrouw van X] beiden feitelijk nauw betrokken waren bij de totstandkoming van de overeenkomst met Nijmeta. Van onzekerheid bij Nijmeta over de persoon van haar materiële wederpartij is dan ook geen sprake. Hierbij komt dat honorering van het verweer aannemelijkerwijs slechts zal leiden tot het instellen van een nieuwe, zakelijk gelijkluidende vordering door de heer [Van X] en daarmee tot onnodige vertraging van de behandeling van de zaak. Dit verweer wordt daarom als strijdig met een goede procesorde verworpen.
3.2. Subsidiair verweer: geen non-conformiteit
3.2.1. Voor zover [Van X] heeft bedoeld te stellen dat de zonwering niet beantwoordt aan hetgeen zij op grond van de overeenkomst mocht verwachten, betoogt Nijmeta dat de corrosievorming - die zij op zichzelf niet betwist - geen afbreuk doet aan de mogelijkheid tot het normale gebruik van de lamellen als zonwering; de corrosie lijkt enkel te zien op esthetische aspecten. Als de corrosievorming al (een gevolg van) een toerekenbare tekortkoming aan haar kant is, rechtvaardigt dat geenszins een (algehele) schadevergoeding, aldus Nijmeta. De aan [Van X] geleverde zonwering is volgens het gebruikelijke procédé gefabriceerd. Bij geen enkel ander in 2001 opgeleverd project, zo betoogt Nijmeta, zijn soortgelijke problemen geconstateerd.
3.2.2. Het zal waar zijn dat de corrosievorming het normale gebruik van de aluminium buitenjaloezieën als zonwering, dat wil zeggen als bescherming tegen inval van fel zonlicht, niet verhindert, zoals Nijmeta betoogt. Dit kan echter niet de conclusie rechtvaardigen dat [Van X] de corrosievorming voor lief moet nemen omdat corrosiebestendigheid gedurende een aantal jaren (in ieder geval meer dan 3½ jaar) geen voor normaal gebruik noodzakelijke eigenschap van de jaloezieën zou zijn, en zulks des te minder omdat het hier om zonwering gaat die bedoeld is om buiten te worden aangebracht. Reeds de eigen stelling van Nijmeta dat bij geen enkel ander in 2001 opgeleverd project soortgelijke problemen geconstateerd zijn, wijst in een andere richting.
3.2.3. Nijmeta voert verder aan dat de verwachte levensduur van de zonwering voor een substantieel deel afhangt van de mate van reiniging. Nu het projectadres (waarmee kennelijk wordt bedoeld: het adres van de woning waar de zonwering is aangebracht) in een “agressieve” omgeving te Rotterdam gelegen is, is dat een reden temeer voor frequente reiniging, zo meent Nijmeta. Zij stelt zich op het standpunt dat de gewenstheid van dit normale onderhoud een feit van algemene bekendheid is. Uit het rapport van CED Nomex leidt zij af dat onvoldoende - en in het afgelopen jaar zelfs in het geheel geen - reiniging heeft plaatsgevonden.
3.2.4. De kantonrechter stelt vast dat Nijmeta niet heeft weersproken dat zij noch bij het sluiten van de overeenkomst, noch bij de levering en/of de plaatsing van de zonwering, [Van X] heeft ingelicht over de wijze waarop en de frequentie waarmee de zonwering moest worden gereinigd. De offerte bevat niets over dit onderwerp; dat Nijmeta een vouwblad of iets dergelijks met onderhoudsvoorschriften heeft verstrekt of deze inlichtingen mondeling heeft gegeven, is gesteld noch gebleken. Nijmeta kan [Van X] dan ook niet tegenwerpen, dat de reiniging van de zonwering in afwijking van specifieke voorschriften van de fabrikant of de leverancier of anderszins verkeerd is uitgevoerd. Het opdragen van het onderhoud van buitenzonwering van woningen aan derden is niet zó gebruikelijk dat zulks niettemin moet worden vermoed op grond van het ontbreken van een onderhoudscontract.
3.2.5. Onder deze omstandigheden draagt Nijmeta het risico van geen of onvoldoende of onjuiste reiniging door [Van X]. De kantonrechter neemt hierbij in aanmerking dat naar algemene ervaringsregels bij verkoop en levering van duurzame gebruiksgoederen gewoonlijk gebruiks- en onderhoudsvoorschriften aan de koper worden verstrekt en dat Nijmeta in het midden heeft gelaten waarom dat in dit geval niet is gebeurd.
3.2.6. Nijmeta heeft nog de tussen partijen overeengekomen garantietermijn van één jaar ter sprake gebracht. Die termijn, die inmiddels is verstreken, komt overeen met de standaard garantietermijn van de branchevereniging Romazo, waarbij Nijmeta is aangesloten. Inmiddels hanteert de tot Romazo behorende vereniging Zonwering Project Leveranciers (ZPL) een garantietermijn van twee jaar. Ook deze termijn is verstreken voordat [Van X] over de corrosievorming heeft geklaagd, aldus Nijmeta.
3.2.7. De kantonrechter zal hieraan voorbijgaan, omdat Nijmeta niet heeft gesteld wat de garantie inhoudt.
3.3. Meer subsidiair verweer: de omvang van de schade
3.3.1. Het meer subsidiaire verweer omvat tweeërlei: 1. de schade is door CED Nomex begroot op € 2.500,-, zodat het gevorderde bedrag van € 3.615,82 exclusief expertisekosten onjuist is; 2. Aan het ontstaan van de schade hebben ook omstandigheden bijgedragen die aan [Van X] zijn toe te rekenen, namelijk dat in het geheel niet is gebleken dat de jaloezieën op een normale wijze, frequent en afdoende heeft gereinigd. Nijmeta vermoedt evenals CED Nomex dat [Van X] hierin tekortgeschoten is. De vergoedingsplicht van Nijmeta moet daarom worden verminderd in evenredigheid waarin de bedoelde omstandigheden hebben bijgedragen aan de schade.
3.3.2. Het eerstgenoemde verweer wordt verworpen omdat in geval van wanprestatie de benadeelde aanspraak kan maken op volledige schadevergoeding. Het tweede verweer wordt verworpen op grond van hetgeen hiervoor onder 3.2.4 en 3.2.5 is overwogen.
3.3.3. Wel is de kantonrechter van oordeel dat, aangezien [Van X] de zonwering gedurende 3½ jaar heeft kunnen gebruiken, bij de berekening van het te vergoeden schadebedrag een voordeel wegens ‘nieuw voor oud’ in aanmerking moet worden genomen. Dit voordeel kan niet nauwkeurig worden begroot. De kantonrechter zal daarom de schade die door Nijmeta moet worden vergoed naar billijkheid schatten op € 2.500,- exclusief de verder niet betwiste - rente en inclusief de expertise- en incassokosten.
3.4. Conclusie; proceskosten
3.4.1. Al het voorgaande leidt tot de hierna te vermelden beslissing.
3.4.2. Nijmeta zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding. Deze kosten worden begroot op € 84,87 voor explootkosten, € 196,- voor vastrecht en twee punten à € 175,- volgens het liquidatietarief voor salaris gemachtigde, totaal € 630,87.
BESLISSING
De kantonrechter
- veroordeelt Nijmeta om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [Van X] te betalen € 2.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 23 juni 2005 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt Nijmeta in de kosten van het geding, tot op deze uitspraak aan de zijde van [Van X] begroot op € 630,87;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. M.F. Gielissen en in het openbaar uitgesproken op 12 oktober 2007.