
Jurisprudentie
BB6074
Datum uitspraak2007-09-26
Datum gepubliceerd2007-10-19
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers278927 / HA ZA 07-505
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-10-19
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers278927 / HA ZA 07-505
Statusgepubliceerd
Indicatie
Toepasselijkheid algemene voorwaarden. Koop op veiling. Forumbeding in algemene voorwaarden
Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 278927 / HA ZA 07-505
Uitspraak: 26 september 2007
VONNIS van de enkelvoudige kamer
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser],
gevestigd te Nieuwe Tonge,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
procureur mr. E.A. Bik,
advocaat mr. J.J. Schelling en mr. M.J.E. Harmsen,
- tegen -
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid VAN UDEN FINANCE B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde in hoofdzaak,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TROOSTWIJK VEILINGEN B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
procureur mr. S.P.J.F. Zwanen,
advocaten mr. F.H. Tiethoff en mr. E.A.L. van Emden.
Partijen worden aangeduid als “[eiser]”, “Van Uden” en “Troostwijk”.
Het procesverloop blijkt uit het griffiedossier, waar de rechtbank kennis van heeft genomen.
1. Het geschil en de beoordeling daarvan in het incident
1.1 Troostwijk heeft gevorderd dat de rechtbank zich bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad onbevoegd verklaart van de vorderingen kennis te nemen en de zaak verwijst naar de rechtbank te Amsterdam.
1.2 Troostwijk heeft hieraan ten grondslag gelegd dat de algemene veilingvoorwaarden (hierna: de voorwaarden) deel uitmaken van de aan de hoofdzaak ten grondslag gelegde overeenkomst, en in art. 13 de rechtbank te Amsterdam met uitsluiting van elke andere instantie bevoegd verklaren om te beslissen in geschillen uit de veiling voortvloeiende.
1.3 [eiser] heeft de vordering gemotiveerd betwist.
1.4 De stelling dat tijdens de veiling mondeling is gewezen op de toepasselijkheid van de voorwaarden kan Troostwijk niet baten, daar – wat niet in geschil is – [eiser] de veiling niet heeft bezocht, doch een telefonisch bod heeft uitgebracht en de voorwaarden bij het uitbrengen van het telefonische bod niet aan de orde zijn geweest.
1.5 De – algemeen geformuleerde – stelling dat de veilingcatalogus, met daarin de verwijzing naar de voorwaarden, ter beschikking is gesteld aan [eiser], die de kijkdagen heeft bezocht, omdat “iedere bezoeker die de kijkdag bezoekt van tevoren van de internetsite van Troostwijk een veilingcatalogus downloadt dan wel ter plekke een exemplaar pakt ” is onvoldoende om aan te kunnen nemen dat [eiser] dit ook heeft gedaan en aldus kennis heeft genomen van de toepasselijk verklaring van de voorwaarden.
1.6 Ook als [eiser] een professionele partij is die in 2001, 2002 en 2003 interesse toonde op door Troostwijk georganiseerde veilingen, leidt dit niet zonder meer tot toepasselijk verklaring van de voorwaarden op de in de hoofdzaak ten grondslag gelegde overeenkomst. De juistheid van deze stelling kan dus in het midden blijven. Anders dan Troostwijk heeft betoogd, leidt het enkele kopen op de veiling niet tot toepasselijk verklaring van de voorwaarden.
1.7 Dat [eiser] zich na deze koop heeft beroepen op de voorwaarden, betekent niet zonder meer dat hij de voorwaarden bij de totstandkoming van de overeenkomst geacht kan worden te hebben aanvaard.
1.8 De enkele ongespecificeerde en niet onderbouwde stelling dat de voorwaarden van toepassing zijn op de aan de hoofdzaak ten grondslag gelegde overeenkomst, omdat partijen eerder zaken met elkaar hebben gedaan en [eiser] toen facturen van Troostwijk waarin werd verwezen naar de voorwaarden, heeft aanvaard en/of geen voorbehoud heeft gemaakt ten aanzien van (de forumkeuze in) de toepasselijk verklaarde voorwaarden, is onvoldoende om te leiden tot het oordeel dat de voorwaarden deel uitmaken van de overeenkomst.
1.9 Het voorgaande leidt tot afwijzing van de incidentele vordering, met veroordeling van Troostwijk in de kosten.
2. De beslissing
De rechtbank,
in het incident
wijst de vordering af;
veroordeelt Troostwijk in de kosten in het incident, tot aan de uitspraak aan de zijde van [eiser] begroot op € 452,00 aan salaris voor de procureur;
in de hoofdzaak
houdt iedere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. de Loor-Alwin
Uitgesproken in het openbaar.
1634/1548