Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB5984

Datum uitspraak2007-09-11
Datum gepubliceerd2007-10-18
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers202529
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Beroep op verjaring vanwege gestelde consumentenkoop verworpen, nu de transactie een zakelijk karakter droeg. Beroep op rechtsverwerking gehonoreerd, nu het op de weg van de eisende partij had gelegen om na de correspondentie tussen partijen actie te ondernemen.


Uitspraak

RECHTBANK ASSEN Sector kanton Locatie Assen zaak-/rolnummer: 202529 CV EXPL 07-1058 vonnis van de kantonrechter d.d. 11 september 2007 in de zaak van [Eiser, h.o.d.n. P], hierna te noemen: [eiser], wonende te [adres], eisende partij in conventie, verweerder in reconventie, gemachtigde: Direct Incasso, tegen [Gedaagde, h.o.d.n. F], hierna te noemen: [gedaagde], wonende te [adres], gedaagde partij in conventie, eiser in reconventie, gemachtigde: mr. T. Meier. De procedure Het verloop van de procedure blijkt uit: de dagvaarding van 13 april 2007 met producties; de conclusie van antwoord met een productie, tevens houdende eis in reconventie; de nadere toelichtingen van partijen. In conventie en in reconventie: De vaststaande feiten 1. De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten, die vaststaan omdat ze niet of niet voldoende zijn betwist en/of blijken uit de in zoverre onweersproken gelaten inhoud van de overgelegde producties. [eiser] heeft in opdracht en voor rekening van [gedaagde] een tweetal zogenaamde Sony carkits ingebouwd in de auto's van laatstgenoemde, een privé- en een zakelijke auto, en daarvoor bij factuur van 25 april 2002 een bedrag van € 597,28 in rekening gebracht. Omdat ze niet aan de verwachtingen voldeden, heeft [eiser] deze carkits vervangen door Nokia-carkits. [eiser] heeft deze aan [gedaagde] voor een bedrag van € 451,91 in rekening gebracht bij factuur van 3 mei 2002 en een creditfactuur ad € 580,40 aan [gedaagde] gestuurd d.d. 18 juli 2002. Per saldo heeft [eiser] aan [gedaagde] een bedrag van € 468,79 in rekening gebracht. [gedaagde] heeft deze carkits na enige tijd uitgebouwd, omdat hij niet tevreden was met de geleverde kwaliteit van deze carkits, en ze aan [eiser] doen terugkomen. [gedaagde] heeft de rekening(en) van [eiser] onbetaald gelaten. Bij factuur van 30 november 2006 heeft [eiser] nog een bedrag van € 15,00 in rekening gebracht wegens sommatiekosten. De vordering en het verweer 2.1. [eiser] vordert van [gedaagde] betaling van het onbetaald gelaten bedrag van in totaal € 483,79 alsmede verschenen rente vanaf de vervaldata van de facturen, door hem berekend op € 361,70 tot aan de datum van dagvaarding, en een bedrag van € 150,00 wegens buitengerechtelijke incassokosten. Hij voert daarbij aan dat zijn incassogemachtigde onder meer diverse aanmaningen heeft verstuurd en heeft verzocht een schikking te treffen en dat deze werkzaamheden aldus meer hebben ingehouden dan ter voorbereiding van de gedingstukken en ter instructie van de zaak. De totale vordering bedraagt € 995,49, te vermeerderen met rente en proceskosten. 2.2. Met betrekking tot de door [gedaagde] ingeroepen ontbinding stelt [eiser] dat hij niet toerekenbaar is tekortgeschoten in zijn verplichtingen. Hij voert aan dat de mindere kwaliteit van de (Nokia-)carkits veroorzaakt werd doordat de originele Sony-microfoons waren blijven zitten en aangesloten op de Nokia-carkits. [eiser] heeft daarop per brief aan [gedaagde] het voorstel gedaan om geheel kosteloos de microfoons te vervangen, doch [gedaagde] is daarmee niet akkoord gegaan. Hij heeft dus niet de gelegenheid gehad om de zaak te herstellen. Nu er geen sprake was van een onmogelijkheid tot nakoming van de overeenkomst en er dus ook geen sprake was van een toerekenbare tekortkoming, heeft [gedaagde] ten onrechte de ontbinding van de overeenkomst ingeroepen. Hij betwist dat [gedaagde] wel zes keer op zijn bedrijf is geweest met het verzoek klachten te verhelpen. 3.1. [gedaagde] heeft de vordering van [eiser] betwist. Hij beroept zich op de slechte kwaliteit van het geleverde en stelt dat hij wel zes keer met een van beide auto's terug is geweest naar het bedrijf van [eiser] met het verzoek de klachten te verhelpen. Nadat alle pogingen om de kwaliteit te verbeteren op niets waren uitgelopen, heeft hij bij brief van 13 mei 2002 nogmaals zijn beklag gedaan over de kwaliteit van de geleverde zaken. Het bleek niet mogelijk de carkits te gebruiken waarvoor ze waren bedoeld, namelijk handsfree bellen. Op 15 mei 2002 heeft [gedaagde] de carkits ingeleverd. Hij ging er vanuit dat de zaak daarmee was afgedaan. Nadat [eiser] bij brief van 24 mei 2002 had aangeboden de microfoons te vervangen, heeft [gedaagde] bij brief van 28 mei 2002 laten weten geen enkel vertrouwen meer in [eiser] te hebben en niet langer gebruik te willen maken van zijn diensten. [gedaagde] stelt de overeenkomst daarom buitengerechtelijk te hebben ontbonden. Verder wijst [gedaagde] er op dat hij pas na 3 ½ jaar na het laatste contact van partijen voor het eerste weer iets hoorde, namelijk van de incasso-intermediair van [eiser]. Hij beroept zich daarom op verjaring, voor zover de vordering betrekking heeft op zijn privé-auto, dan wel rechtsverwerking voor zover de vordering betrekking heeft op zijn zakelijke auto. Ten slotte betwist [gedaagde] de verschuldigdheid van buitengerechtelijke kosten, nu hij alleen een standaard aanmaning heeft ontvangen. 3.2. In reconventie vordert [gedaagde] veroordeling van [eiser] tot betaling van de door hem geleden schade uit hoofde van de niet-nakoming door [eiser] van de verplichtingen uit de overeenkomst. Hij voert daarvoor 96 autokilometers op alsmede zes uren (bedrijfs)tijd ad € 40,00, zodat hij zijn schade berekent op € 258,24. Verder vordert hij een verklaring voor recht dat de overeenkomst tussen partijen is ontbonden, subsidiair vordert hij de ontbinding van de overeenkomst. De beoordeling 4.1. De kantonrechter zal in de eerste plaats het beroep op verjaring bespreken. Nu de opdracht tot inbouw van de carkits destijds is geoffreerd aan en gegeven door [F], zijnde het bedrijf van [gedaagde], brengt dit met zich mee dat er geen sprake is (geweest) van een consumentenkoop, maar van een bedrijfsmatige koopovereenkomst. Voor een consumentenkoop is het immers nodig dat de koper als natuurlijk persoon niet handelde in de uitoefening van een beroep of bedrijf. Daaraan doet niet af dat één van de twee carkits werd ingebouwd in de privé-auto van [gedaagde]. De bijzondere regels van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, betrekking hebbende op de consumentenkoop, zijn daarom op de onderhavige overeenkomst van partijen niet van toepassing. Het beroep op de (korte) verjaringstermijn van twee jaar zal daarom worden verworpen. 4.2. Ten aanzien van het beroep op rechtsverwerking overweegt de kantonrechter dat het enkele tijdsverloop van 3 ½ jaar tussen het laatste contact tussen partijen en het ontvangen van een aanmaning van de incasso-intermediair van [eiser] onvoldoende is om dat beroep te honoreren. In het onderhavige geval evenwel had het, na de bij brief van 13 mei 2002 gedane mededeling van [gedaagde] dat hij niet langer gebruik wenste te maken van de diensten van [eiser] en de daarop volgende retournering van de carkits door [gedaagde], op de weg van [eiser] gelegen om [gedaagde] te vergen op zijn afnameverplichting uit hoofde van de overeenkomst van partijen. [eiser] heeft [gedaagde] bij brief van 24 mei 2002 weliswaar aangeboden om geheel kosteloos de (Sony-) microfoons te vervangen door (Nokia-)microfoons, maar [gedaagde] heeft daarop laten weten - bij brief van 28 mei 2002 - dat hij geen gebruik meer wenste te maken van de diensten van [eiser] ([P]) en dat nog slechts een creditnota diende te worden opgemaakt voor de eigen administratie van [eiser]. Nu niet is gesteld of gebleken dat [eiser] daarna - behoudens het versturen van een enkele aanmaning tot betaling op 6 mei 2003 en het daarna door zijn incasso-intermediair op 30 november 2006 nogmaals een aanmaning doen versturen - [gedaagde] behoorlijk in gebreke heeft gesteld voor het niet (meer) voldoen aan zijn afnameverplichting uit hoofde van de overeenkomst van partijen nadat deze de carkits had geretourneerd, komt hem redelijkerwijs na 3 ½ jaar stilzitten geen vorderingsrecht meer toe uit hoofde van deze overeenkomst, zodat het beroep op rechtsverwerking zal worden gehonoreerd. Reeds om die reden zal de vordering van [eiser] worden afgewezen. 4.3. Voor een buitengerechtelijke ontbinding is nodig een schriftelijke verklaring van de daartoe gerechtigde en kan plaatsvinden wegens iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verplichtingen, tenzij de tekortkoming de ontbinding niet rechtvaardigt. Naar het oordeel van de kantonrechter moeten de brieven van [gedaagde] van 13 mei respectievelijk 28 mei 2007 zeker in onderling verband en samenhang bezien worden opgevat als een (ingeroepen) buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomst van partijen, ook al wordt dit niet met zoveel woorden genoemd. [gedaagde] schrijft immers in zijn brief van 13 mei 2002: "De Nokia telefoon plus installatie werd aangeschaft om goed in de auto handsfree te kunnen bellen. Het werkt niet, dit kan ik niet accepteren."en verder "De carkits van Nokia plus het toestel wil ik zo snel mogelijk inleveren." In de brief van 28 mei 2002 schrijft [gedaagde]: "Ik heb … duidelijk gemaakt dat ik de Nokia telefoon echt weer wilde inleveren en ook geen gebruik meer wenste te maken van de diensten van [P] ….. U heeft er verder ook geen werk meer aan, behalve een kredietnota voor uw eigen administratie." Ten aanzien van de ernst van de tekortkoming staat niet ter discussie dat de carkits niet behoorlijk functioneerden, zodat deze tekortkoming een ontbinding zeker rechtvaardigde. Daaraan doet niet af dat [eiser] nog heeft voorgesteld de microfoons te vervangen, welk voorstel overigens door [gedaagde] niet (meer) is geaccepteerd. Aldus moet worden vastgesteld dat de overeenkomst van partijen reeds in mei 2002 is ontbonden, zodat de gevraagde verklaring voor recht zal worden toegewezen. 4.4. Los van de vraag of de door [gedaagde] opgevoerde schade daadwerkelijk is geleden, is de kantonrechter van oordeel dat die schade thans niet meer voor vergoeding in aanmerking komt. In zijn brief van 28 mei 2002 geeft [gedaagde] aan "het erg spijtig te vinden van de verloren tijd die door ons en door uw medewerkers is verbruikt." Geenszins wordt daarbij de indruk gewekt dat deze verloren tijd als schade(vordering) wordt opgevoerd als gevolg van de tekortkoming van [eiser]. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [gedaagde] daarom impliciet afstand gedaan van zijn recht op schadevergoeding en kan hij - enkel vanwege het feit dat hij thans door [eiser] op betaling is aangesproken - die gestelde schade redelijkerwijs niet meer op [eiser] verhalen. Het gevorderde bedrag zal daarom als ongegrond worden afgewezen. 4.5. Nu de vorderingen van partijen, behoudens de toewijsbare vordering tot verklaring voor recht, over en weer zullen worden afgewezen, vindt de kantonrechter aanleiding de kosten van deze procedures te compenseren als na te melden. De beslissing De kantonrechter: in conventie en in reconventie: verklaart voor recht dat de hiervoor genoemde overeenkomst van partijen is ontbonden; compenseert de kosten van de procedure aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt; wijst het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. A. van der Meer en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2007. typ/conc: 162/AM coll: