
Jurisprudentie
BB5815
Datum uitspraak2007-10-12
Datum gepubliceerd2007-10-17
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200706494/2
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-10-17
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200706494/2
Statusgepubliceerd
Indicatie
jdens de openbare behandeling op 9 oktober 2007 van het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in het geding tussen verzoekster en het college van gedeputeerde staten van Groningen (zaak no. 200706494/1) heeft verzoekster mondeling verzocht om wraking van mr. Th.G. Drupsteen (hierna: de staatsraad), als Voorzitter van de Afdeling.
Uitspraak
200706494/2.
Datum uitspraak: 9 oktober 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Proces-verbaal van de mondelinge beslissing met overeenkomstige toepassing van artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht op een verzoek van:
[verzoekster], wonend te [woonplaats],
om toepassing van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht.
1. Procesverloop
Tijdens de openbare behandeling op 9 oktober 2007 van het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in het geding tussen verzoekster en het college van gedeputeerde staten van Groningen (zaak no. 200706494/1) heeft verzoekster mondeling verzocht om wraking van mr. Th.G. Drupsteen (hierna: de staatsraad), als Voorzitter van de Afdeling.
De staatsraad heeft niet in de wraking berust.
De Afdeling heeft het wrakingsverzoek ter openbare zitting behandeld op 9 oktober 2007, waar verzoekster, vertegenwoordigd door ing. A.M.L. van Rooij, gemachtigde, is gehoord. De staatsraad heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid te worden gehoord.
Bij mondelinge beslissing van 9 oktober 2007 heeft de Afdeling het verzoek om toepassing van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht afgewezen.
Daartoe heeft zij het volgende overwogen.
Ingevolge artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Ingevolge artikel 36 van de Wet op de Raad van State is dit artikel van overeenkomstige toepassing indien bij de Afdeling beroep kan worden ingesteld.
Verzoekster heeft aangevoerd dat de staatsraad niet wil voldoen aan haar uitdrukkelijke verzoek om de documenten bereikbaar via de door haar in haar verzoekschrift tot het treffen van een voorlopige voorziening vermelde zogenoemde internetlinks - door haar geschat op duizenden - uit te printen en aan het procesdossier toe te voegen. Volgens haar handelt de staatsraad daarmee in strijd met een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 24 augustus 2007. Voorts leidt volgens verzoekster de rechterlijke onpartijdigheid van de staatsraad door deze handelwijze schade, aangezien de uitspraak zonder kennisneming van de bedoelde documenten in haar nadeel zal uitvallen.
De vraag of de rechterlijke onpartijdigheid is aangetast doordat de staatsraad niet wil voldoen aan het verzoek van verzoekster om de documenten die zich bevinden achter de door verzoekster vermelde internetlinks uit te printen en aan het procesdossier toe te voegen, beantwoordt de Afdeling ontkennend. De bezwaren tegen deze beslissing zien niet op feiten of omstandigheden die aanleiding kunnen geven voor het oordeel dat de staatsraad vooringenomen is jegens één van de partijen of dat daarvoor gerechtvaardigde vrees bestaat.
De bezwaren van verzoekster leveren derhalve geen grond voor wraking op.
Aldus uitgesproken in het openbaar door mr. D.A.C. Slump, Voorzitter, en mr. R. van der Spoel en mr. J.H. van Kreveld, Leden, in tegenwoordigheid van mr. A.C. Rop, ambtenaar van Staat.
w.g. Slump w.g. Rop
Voorzitter ambtenaar van Staat
417.