Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB5741

Datum uitspraak2007-10-15
Datum gepubliceerd2007-10-16
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRechtbank Utrecht
ZaaknummersSBR 07/2650
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter


Indicatie

Schorsing van het besluit waarbij voor de duur van maximaal vijf jaar vrijstelling en bouwvergunning is verleend voor het plaatsen van een noodgebouw met twee leslokalen en een ruimte voor buitenschoolse opvang. Vooralsnog is onvoldoende gebleken dat concrete, objectieve gegevens voorhanden zijn om aan te nemen dat sprake is van een zodanig tijdelijk karakter dat binnen vijf jaar het noodgebouw is verwijderd.


Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT Sector bestuursrecht zaaknummer: SBR 07/2650 VV 1a uitspraak van de voorzieningenrechter van 15 oktober 2[verzoeker] [verzoekers], wonende te Leusden, verzoekers, tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leusden, verweerder. Inleiding 1.1 Het verzoek heeft betrekking op verweerders besluit van 11 september 2007, waarbij met toepassing van artikel 17 Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) voor de duur van maximaal vijf jaar vrijstelling en een bouwvergunning is verleend aan de Stichting [stichting] (hierna: vergunninghouder) voor het plaatsen van leslokalen op het perceel [adres]. 1.2 Het verzoek is op 3 oktober 2007 ter zitting behandeld, waar verzoeker [verzoeker] is verschenen, bijgestaan door mr. E.U.H. van der Schepop, werkzaam bij DAS rechtsbijstand te Amsterdam. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door J. in 't Veld en J.I. Derksema, beiden werkzaam bij de gemeente Leusden. Namens de vergunninghouder is [algemeen directeur], algemeen directeur PCO Leusden, ter zitting verschenen. Tevens is verschenen [directeur] Overwegingen 2.1 Ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. 2.2 Voor zover deze toetsing meebrengt dat een oordeel wordt gegeven over het geschil in de bodemprocedure, heeft dit oordeel een voorlopig karakter en bindt dit de rechtbank niet bij haar beslissing in die procedure. 2.3 Het bouwplan voorziet in het geheel plaatsen van een noodgebouw met twee leslokalen en een ruimte voor buitenschoolse opvang. Ingevolge het geldende bestemmingsplan Alandsbeek 1992 geldt ter plaatse de bestemming "groen". Ingevolge artikel 13, tweede lid, van de planvoorschriften mogen op de als "groen" aangewezen gronden uitsluitend worden gebouwd bouwwerken - geen gebouwen zijnde - ten dienste van de bestemming, zoals verlichtingselementen, speeltoestellen en zitbanken, en ten dienste van openbaar nut, zoals meet- en regelkasten voor openbare nutsbedrijven en een centrale antenne-inrichting. 2.4 Vast staat dat het plaatsen van een noodgebouw in strijd is met het geldende bestemmingsplan. Teneinde de bouw niettemin mogelijk te maken, heeft verweerder zijn voornemen om vrijstelling en bouwvergunning te verlenen op 6 juni 2007 openbaar bekend gemaakt. Het bouwplan is vervolgens in de periode van 7 juni 2007 tot en met 18 juli 2007 ter inzage gelegd. Verweerder heeft in de ingediende zienswijzen, waaronder die van verzoekers, geen gronden gezien de procedure niet voort te zetten. 2.5 Verzoekers hebben aangevoerd dat er onvoldoende concrete objectieve gegevens zijn om aan te nemen dat het noodgebouw een tijdelijk karakter heeft en niet langer dan vijf jaar ter plaatse in stand zal blijven. Volgens verzoekers is niet gebleken dat er concrete procedurele stappen zijn ondernomen om een brede school te realiseren. Verzoekers stellen dat nu er meer ruimte wordt gecreëerd, het aannemelijk is dat er ook meer leerlingen zullen worden gehuisvest met als gevolg meer verkeersbewegingen en een toename van geluidsoverlast. Bovendien zullen de verkeersbewegingen volgens verzoekers nog meer toenemen wanneer de buitenschoolse opvang van start gaat en er daarvan het gehele jaar door (inclusief de schoolvakanties) gebruik wordt gemaakt. Nu volgens verzoekers niet is gebleken dat er enig onderzoek is gedaan naar de gevolgen voor de verkeersstromen in de omgeving van het schoolgebouw indien het terrein met een noodgebouw wordt uitgebreid, is sprake van een onzorgvuldig genomen besluit. Verzoekers stellen dat het plaatsen van een noodgebouw een aanzienlijke inbreuk oplevert op hun woongenot en dat in de belangenafweging daaraan nauwelijks aandacht is besteed. 2.6 Ingevolge artikel 17, eerste lid, van de WRO kunnen burgemeester en wethouders met het oog op een voor een bepaalde termijn voorgenomen afwijking van een bestemmingsplan, voor die termijn vrijstelling verlenen van dat plan. De termijn kan, ook na mogelijke verlenging, ten hoogste vijf jaren belopen. Ingevolge artikel 19 van het Besluit op de ruimtelijke ordening 1985 (Bro 1985) wordt vrijstelling als bedoeld in artikel 17 van de WRO slechts verleend, indien aannemelijk is, dat het beoogde bouwwerk, werk, geen bouwwerk zijnde, of de werkzaamheid dan wel gebruik niet langer dan vijf jaren in stand zal blijven respectievelijk zal voortduren. 2.7 Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State (bijvoorbeeld van 31 augustus 2005 en 17 mei 2006, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl, LJN: AU1785 en AX2116) biedt de omstandigheid dat de verleende vrijstelling voor maximaal vijf jaar is verleend op zichzelf onvoldoende waarborg dat slechts sprake is van een tijdelijke situatie. Teneinde het tijdelijke karakter te mogen aannemen, dienen daartoe concrete, objectieve gegevens voorhanden te zijn. Bij het ontbreken daarvan is toepassing van artikel 17 van de WRO niet mogelijk. 2.8 De voorzieningenrechter is vooralsnog onvoldoende gebleken dat concrete, objectieve gegevens voorhanden zijn om aan te nemen dat sprake is van een zodanig tijdelijk karakter dat binnen vijf jaar het noodgebouw is verwijderd. Verweerder heeft in dat verband toegelicht dat de gemeenteraad heeft besloten tot realisatie van drie Brede Scholen (multifunctionele centra), waarvan één in Alandsbeek op de locatie van de basisscholen [basisscholen]. Om deze multifunctionele centra te realiseren is daartoe op 4 april 2006 een samenwerkingsovereenkomst ondertekend met de Woningstichting Leusden. Ook zou volgens verweerder inmiddels een voorbereidingsbegroting zijn opgesteld. Anders dan verweerder meent, biedt diens toelichting - nu deze niet met nadere concrete stukken is onderbouwd en uitsluitend een tijdplanning is overgelegd - vooralsnog onvoldoende waarborg dat uiterlijk binnen vijf jaar de noodlocatie zal zijn verwijderd en de Brede School in Alandsbeek zal zijn gebouwd. Nu daarmee naar voorlopig oordeel niet is voldaan aan het bepaalde in artikel 19 Bro 1985, ziet de voorzieningenrechter aanleiding het besluit van verweerder van 11 september 2007 te schorsen. Verweerder dient in bezwaar nader te beoordelen of terecht met toepassing van artikel 17 WRO vrijstelling is verleend. 2.9 In de nadere besluitvorming dient verweerder tevens te betrekken de toename aan verkeersbewegingen als gevolg van met name het creëren van de buitenschoolse opvang. Ook ten aanzien van de bij verzoekers gerezen onduidelijkheid over de precieze ligging van de locatie heeft verweerder in de bezwaarfase de gelegenheid dat te verhelderen, hetgeen op voorhand ter zitting reeds deels is gebeurd aan de hand van de bouwtekening. 2.10 Gelet op het voorgaande is er aanleiding om verweerder te veroordelen in de kosten die verzoekers in verband met de behandeling van het verzoek redelijkerwijs hebben moeten maken. Deze kosten zijn op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht vastgesteld op € 644,- (1 punt voor het verzoek en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, wegingsfactor 1, waarde per punt € 322,-) als kosten van verleende rechtsbijstand. Beslissing De voorzieningenrechter, 3.1 wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe; 3.2 schorst het besluit van verweerder van 11 september 2007 tot zes weken na bekendmaking van de te nemen beslissing op bezwaar; 3.3 bepaalt dat de gemeente Leusden het door verzoekers betaalde griffierecht ten bedrage van € 143,- aan hen vergoedt; 3.4 veroordeelt verweerder in de proceskosten ten bedrage van € 644,- te betalen door de gemeente Leusden. Aldus vastgesteld door mr. H.J.H. van Meegen en in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2007. De griffier: De voorzieningenrechter: mr. M.S.D. de Weerd mr. H.J.H. van Meegen Afschrift verzonden op: