
Jurisprudentie
BB5727
Datum uitspraak2007-10-16
Datum gepubliceerd2007-10-16
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/460368-07 en 06/460691-05 (tul)
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-10-16
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/460368-07 en 06/460691-05 (tul)
Statusgepubliceerd
Indicatie
Man die zijn ex-echtgenote heeft belaagd (gestalkt) is veroordeeld tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank heeft aan het voorwaardelijke strafdeel voorwaarden verbonden, namelijk dat de veroordeelde de aanwijzingen van de reclasserings zal opvolgen en dat de veroordeelde zich niet zal ophouden in de omgeving van aangeefster.
De rechtbank komt tot de oplegging van een lagere straf dan door de officier van justitie is gevorderd, daar de rechtbank minder feiten bewezen acht.
Uitspraak
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummers: 06/460368-07 en 06/460691-05 (tul)
Uitspraak d.d.: 16 oktober 2007
Tegenspraak/dip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] (Griekenland) op [geboortedatum] 1958,
wonende te [adres en plaats].
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 2 oktober 2007.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op meerdere, althans een tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 7 januari 2007 tot en met 20 juni 2007 te Apeldoorn en/of Teuge, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer], in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer], in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte,
- meermalen, althans eenmaal telefonisch contact opgenomen met die [slachtoffer],
althans die [slachtoffer] gebeld en/of
- vele malen, althans meermalen, althans eenmaal met zijn auto voor die woning
van die [slachtoffer] ([adres en plaats]) langs gereden en/of achter
die woning geparkeerd en/of
- vele malen, althans meermalen, althans eenmaal voor en/of achter de woning
van die [slachtoffer] ([adres en plaats]) post gevat en/of aldaar
(rond) gelopen en/of (langdurig) in de woning en/of de tuin van die [slachtoffer]
gekeken, althans in de gaten gehouden en/of
- meermalen, althans eenmaal de tuin van die [slachtoffer] betreden en/of (vervolgens)
goederen (waaronder tuinstoelen, kussens, (pot)planten) uit de tuin van die
[slachtoffer] verplaatst en/of
- meermalen, althans eenmaal achter die [slachtoffer] (met de auto)
aangereden en/of gelopen en/of die [slachtoffer] klem gereden en/of
- meermalen, althans eenmaal aan de portieren van de auto van die [slachtoffer]
getrokken, terwijl die [slachtoffer] zich in deze auto bevond en/of
- meermalen, althans eenmaal naar die [slachtoffer] geroepen en/of geschreeuwd en/of
- meermalen, althans eenmaal naar het Kinderdagverblijf [naam]
gereden, althans gegaan als die [slachtoffer] daar aanwezig was en/of (vervolgens)
aldaar postgevat en/of aldaar (al dan niet door de brievenbus) naar die [slachtoffer]
geroepen/geschreeuwd en/of aldaar aangebeld en/of aldaar achter die [slachtoffer]
aangelopen en/of een spade van die [slachtoffer] afgepakt en/of die spade naar die [slachtoffer]
gegooid;
art 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 20 mei 2007 te Teuge, gemeente Voorst, althans in Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet met een auto op die [slachtoffer] is ingereden, althans met hoge, althans enige snelheid tegen die [slachtoffer] toe- en/of aangereden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 20 mei 2007 te Teuge, gemeente Voorst, althans in Nederland [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met een auto op die [slachtoffer] ingereden, althans met een hoge, althans enige snelheid tegen die [slachtoffer] aangereden, althans op die [slachtoffer] ingereden;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op meerdere, althans een tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 07 juni 2007 tot en met 9 juni 2007 te Teuge, gemeente Voorst, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk meerdere, althans een buxusboompje(s), althans meerdere/een plant(en) en/of een ruit, in elk geval enig goed, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan kinderdagverblijf [naam] en/of mevrouw [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 primair, 2 subsidiair en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde overweegt de rechtbank dat, gelet op de ontkenning van dit feit door verdachte, het voor een bewezenverklaring noodzakelijke opzet - ook in voorwaardelijke vorm - van verdachte gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel niet uit de bewijsmiddelen volgt. Voor het subsidiair ten laste gelegde geldt
evenzeer dat niet uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat verdachte opzettelijk dreigend met een auto op [slachtoffer] heeft ingereden of tegen haar aan heeft gereden. De enkele aangifte van [slachtoffer] is onvoldoende om tot bewezenverklaring van het primair of subsidiair ten laste gelegde te komen.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde overweegt de rechtbank het volgende.
Door [slachtoffer] is aangifte gedaan van het uit de grond trekken van een buxushaag in de periode van 7 juni 2007 en 8 juni 2007 en van vernieling van een ruit in de periode van 8 juni 2007
tot 9 juni 2007. Naar het oordeel van de rechtbank kan niet wettig en overtuigend bewezen worden verklaard dat verdachte de buxusplanten uit de grond heeft getrokken en dat hij het ruitje heeft vernield. De rechtbank beschikt uitsluitend over de aangifte van [slachtoffer], terwijl verdachte stellig heeft ontkend deze feiten te hebben gepleegd.
Voor zover verdachte heeft verklaard dat hij wel coniferen uit de grond heeft getrokken, is het de rechtbank niet duidelijk geworden of dit in de tenlastelegging genoemde pleegperiode heeft plaatsgevonden. Immers, aangeefster heeft verklaard op 16 juni 2007 te hebben gezien dat de coniferen omver waren getrokken.
De verdachte behoort ook hiervan te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is, mede gelet op de bekennende verklaringen die verdachte bij de politie en ter terechtzitting heeft afgelegd, wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 7 januari 2007 tot en met 20 juni 2007 te Apeldoorn en/of Teuge, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer], met het oogmerk die [slachtoffer] te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte,
- meermalen met zijn auto voor die woning van die [slachtoffer] ([adres en plaats])
langs gereden en/of achter die woning geparkeerd en
- meermalen voor en/of achter de woning van die [slachtoffer] ([adres en plaats]) post
gevat en/of aldaar (rond) gelopen en/of (langdurig) in de woning en/of de tuin van die [slachtoffer]
gekeken en
- meermalen de tuin van die [slachtoffer] betreden en vervolgens goederen (waaronder tuinstoelen,
kussens, (pot)planten) uit de tuin van die [slachtoffer] verplaatst en
- meermalen achter die [slachtoffer] met de auto aangereden en/of gelopen en
- meermalen naar die [slachtoffer] geroepen en/of geschreeuwd en
- meermalen naar het Kinderdagverblijf [naam] gereden, althans gegaan als die [slachtoffer] daar
aanwezig was en vervolgens aldaar postgevat en/of aldaar (al dan niet door de brievenbus) naar
die [slachtoffer] geroepen/geschreeuwd en/of aldaar aangebeld en/of aldaar achter die [slachtoffer] aangelopen
en/of een spade van die [slachtoffer] afgepakt.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten las¬te gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
1. Belaging.
Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is een psychiatrisch rapport d.d. 6 augustus 2007 opgemaakt door
S. de Jong, psychiater van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie.
Met de conclusie van dit rapport, te weten dat er psychiatrisch gezien sprake is van een vooral obsessief stalkingsgedrag bij een man met een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis waardoor hij in relatie tot het ten laste gelegde als licht verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd, kan de rechtbank zich verenigen. Zij neemt deze conclusie over.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden – dat verdachte zijn ex-echtgenote heeft belaagd. Hij heeft haar veel hinder bezorgd door zich veelvuldig op te houden in haar directe omgeving, door haar te volgen en naar haar te roepen. Verdachte heeft door zijn handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer en haar angst aangejaagd. De ervaring leert dat slachtoffers van belaging hiervan nog geruime tijd nadelige psychische gevolgen kunnen ondervinden.
De rechtbank houdt er ook rekening mee dat verdachte eerder met politie en justitie in aanraking is geweest en is veroordeeld voor een strafbaar feit dat in dezelfde relationele sfeer lag.
Anderzijds houdt de rechtbank rekening met de mate van toerekenbaarheid en dat verdachte zich uit eigen beweging heeft aangemeld voor een behandeling bij Kairos, welke behandeling inmiddels in gestart. Voorts houdt de rechtbank rekening met de proceshouding van verdachte. Hij heeft ter terechtzitting meegedeeld dat het hem spijt wat er is gebeurd. Hij lijkt zich thans te realiseren wat hij het slachtoffer heeft aangedaan.
Gelet op het vorenstaande en omdat de rechtbank minder feiten bewezen acht dan de officier van justitie, komt zij tot de oplegging van een lagere straf dan gevorderd.
De rechtbank acht een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal daaraan bijzondere voorwaarden verbinden.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 2.080,-- (geleden immateriële schade) gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 en 2 tenlastegelegde.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, nu de vordering wordt betwist en omdat de rechtbank van oordeel is dat de vordering niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor afdoening in het strafgeding. De benadeelde partij kan haar vordering derhalve slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich namens Kinderdagverblijf [naam] met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 140,13 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde.
Deze benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu verdachte is vrijgesproken van het onder 3 tenlastegelegde.
Vordering tenuitvoerlegging
De rechtbank is ten aanzien van de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van deze rechtbank van 12 april 2006 (parketnummer 06/460691-05) voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden van oordeel, dat – gelet op de persoon en omstandigheden van de veroordeelde – de bij vonnis vastgestelde proeftijd met één (1) jaar moet worden verlengd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27 en 285b van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 2 primair, 2 subsidiair en 3 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 120 (eenhonderdtwintig) dagen.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 76 (zesenzeventig) dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat
veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Zutphen, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt.
2. dat veroordeelde zich niet zal ophouden binnen een straal van 250 meter van de woning van aangeefster aan de [adres en plaats] en van het kinderdagverblijf
[naam, adres en plaats]
Geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarde(n) hulp en steun te verlenen.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorge¬bracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Verlengt de proeftijd als vermeld in het vonnis van deze rechtbank van 12 april 2006 in de zaak met parketnummer 06/460691-05 met een termijn van 1 (één) jaar.
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat de benadeelde partij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] namens Kinderdagverblijf [naam] niet-ontvankelijk in haar vordering.
Heft op het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Hemrica, voorzitter, Van der Hooft en Bos, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van
16 oktober 2007.
Mr. Hemrica is buiten staat mede te ondertekenen.