
Jurisprudentie
BB5700
Datum uitspraak2007-10-06
Datum gepubliceerd2007-10-16
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
Zaaknummers22-003450-03
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-10-16
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
Zaaknummers22-003450-03
Statusgepubliceerd
Indicatie
.
Uitspraak
Rolnummer 22-003450-03
Datum uitspraak 6 september 2007
GERECHTSHOF TE ‘S-GRAVENHAGE
meervoudige kamer voor strafzaken
ARREST
gewezen op het bezwaarschrift op grond van artikel 22g, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht tegen de kennisgeving van het bevel van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis, ingediend namens de veroordeelde, genaamd:
[veroordeelde],
geboren op [geboortedag] 1958 te [geboorteplaats],
[adres].
Procesgang
De veroordeelde is bij onherroepelijk arrest van dit gerechtshof van 3 februari 2004 met bovengemeld rolnummer – voor zover hier van belang - veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 30 uren, te vervangen door hechtenis voor de tijd van 15 dagen voor het geval die taakstraf niet naar behoren wordt verricht.
De advocaat-generaal heeft op 1 oktober 2004 de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis voor de duur van 15 dagen bevolen. Het openbaar ministerie heeft de veroordeelde hiervan kennis gegeven. De kennisgeving is op
17 april 2007 aan de veroordeelde betekend.
Namens de veroordeelde is door mr. J.J. Weldam, advocaat te Utrecht, een bezwaarschrift ingediend tegen deze kennisgeving.
Dit bezwaarschrift is tijdig ter griffie ontvangen.
Het hof heeft dit bezwaarschrift behandeld op de openbare terechtzitting van 6 september 2007. Daar zijn gehoord de veroordeelde, zijn raadsman mr. J.J. Weldam, advocaat te Utrecht, en de advocaat-generaal mr. M. van der Horst.
De advocaat-generaal heeft –in afwijking van de door zijn ambtgenoot ingediende conclusie- geconcludeerd tot gegrondverklaring van het bezwaarschrift.
Beoordeling van het bezwaarschrift
Het hof overweegt, gehoord de advocaat-generaal, de veroordeelde en diens raadsman, als volgt.
Blijkens het afloopbericht d.d. 23 september 2004 van de Stichting Reclassering Nederland, heeft de veroordeelde de taakstraf in het geheel niet verricht.
Ingevolge artikel 22c, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht dient de taakstraf te worden voltooid binnen een termijn van één jaar na het onherroepelijk worden van het arrest.
Het arrest in de strafzaak is op 18 februari 2004 onherroepelijk geworden. De bedoelde termijn is niet éénmalig met één jaar verlengd.
Ingevolge artikel 22g, eerste en tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht dient het openbaar ministerie zo spoedig mogelijk nadat is gebleken dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren heeft verricht de kennisgeving van het bevel tot tenuitvoerlegging van vervangende hechtenis aan de veroordeelde betekenen.
Op 1 oktober 2004 is de tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis voor de duur van 15 dagen bevolen.
Bedoelde kennisgeving is eerst op 17 april 2007 rechtsgeldig aan de veroordeelde betekend.
Gelet op het tijdsverloop tussen de datum waarop het bevel tot tenuitvoerlegging is gegeven en de betekening van de kennisgeving daarvan aan de veroordeelde alsmede gelet op de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken, is het hof met de advocaat-generaal van oordeel dat het bezwaarschrift gegrond dient te worden verklaard.
Beslissing
Hef hof:
Verklaart het bezwaarschrift gegrond.
Dit arrest is gewezen door mr. L.F. Gerretsen-Visser,
mr. W.P.C.M. Bruinsma en mr. A.G. Korvinus, in bijzijn van de griffier mr. C. Hol.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 6 september 2007.