Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB5583

Datum uitspraak2007-10-10
Datum gepubliceerd2007-10-15
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Dordrecht
Zaaknummers67057 / HA ZA 06-2701
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verzekeringstussenpersoon wordt aangesproken i.v.m. niet voldoen aan zorgplicht. Dit komt voldoende vast te staan maar het causaal verband met de schade niet: dus afwijzing.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK DORDRECHT Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 67057 / HA ZA 06-2701 Vonnis van 10 oktober 2007 in de zaak van [eiseres], wonende te Buren, eiseres, procureur mr. V.J. Groot, tegen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [gedaagde], gevestigd te Dordrecht, gedaagde, procureur mr. J.A. Visser. Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - het tussenvonnis van 24 januari 2007 waarbij de comparitie van partijen is gelast; - het proces-verbaal van comparitie van 3 april 2007. 2. De feiten 2.1. [gedaagde] heeft in het voorjaar van 1998 als assurantietussenpersoon bemiddeld bij het afsluiten van 3 verzekeringsovereenkomsten tussen [eiseres] en haar echtgenoot, [echtgenoot], en Royal Nederland Levensverzekering N.V. (thans genaamd Allianz Nederland Levensverzekering). De verzekeringen betroffen een pensioen¬verzekering met als verzekeringnemer [eiseres], een pensioenverzekering met als verzekeringnemer [echtgenoot], alsmede een overlijdensrisicoverzekering met als verzekeringnemer [echtgenoot]. 2.2. Voor de pensioenverzekeringen betaalden [eiseres] en haar echtgenoot (hierna: [de familie]) in totaal € 1.477,51 premie per maand en voor de overlijdensrisicoverzekering € 186,96 premie per maand. De premievervaldata van de pensioenverzekeringen waren de eerste van iedere maand. 2.3. Op de pensioenverzekeringen waren de Algemene Voorwaarden Royal Future, Model 9403 van toepassing. In artikel 21 van die voorwaarden staat het volgende vermeld: Premievakantie ingeval van een verzekering afgesloten tegen regelmatig verschuldigde premie 1. De verzekeringnemer heeft, indien de verzekeringsovereenkomst meer dan vier jaar van kracht is en alle overeengekomen premies zijn voldaan, de mogelijkheid om gedurende de periode van maximaal één jaar te stoppen met premiebetaling. 2. Het aantal units behorende bij de polis moet voldoende zijn om gedurende de in lid 1 vermelde premievakantie de administratievergoeding en de kosten voor het overlijdensrisico te onttrekken. Gedurende deze premievakantie worden de dekkingen bij overlijden en arbeidsongeschiktheid gehandhaafd. 3. (…) 4. De premievakantie dient uiterlijk drie maanden voor de betreffende vervaldatum door de verzekeringnemer schriftelijk te worden aangevraagd. Na beëindiging van de premievakantie moet de premiebetaling worden hervat. 2.4. In 2004 heeft [de familie] zes maanden geen premie voor de pensioenverzekeringen betaald en vijf maanden geen premie voor de overlijdens¬risico¬verzekering betaald. 2.5. Allianz Nederland Levensverzekering N.V. (hierna verder: Allianz) heeft ter zake van de betalingsachterstand op de overlijdensrisicoverzekering verschillende brieven aan [echtgenoot] verstuurd. In de brief van 15 september 2004 heeft Allianz aangekondigd dat de overlijdensdekking zal komen te vervallen en dat de polis wordt beëindigd omdat de premie niet binnen 30 dagen na afloop van de op het polisblad genoemde vervaldatum is betaald. 2.6. [gedaagde] heeft kopieën van de correspondentie met betrekking tot de betalingsachterstand van Allianz ontvangen. Voorts zijn er ter zake telefonische contacten geweest tussen Allianz en [gedaagde]. 2.7. [gedaagde] heeft bij schrijven, gedateerd 3 februari 2005, het volgende aan [echtgenoot] bericht: Hierbij doen wij u het royementsaanhangsel van de Allianz Secure verzekering toekomen van Allianz Nederland Levensverzekering. Dit polisaanhangsel is afgegeven in verband met het automatisch beëindigen van de verzekering naar aanleiding van de betalingsachterstand. Mocht u nog vragen hebben of mochten er nog onduidelijkheden zijn, aarzelt u dan niet telefonisch contact met ons op te nemen. (…) 2.8. [eiseres] heeft op 8 februari 2005 aan Allianz het volgende geschreven (voor zover thans van belang): Het spijt mij zeer u te moeten mededelen dat wij onze verplichtingen betreffende premies van bovenstaande polissen momenteel niet meer na kunnen komen. (…) Natuurlijk had ik dit veel eerder moeten melden. Het is echt geen boze opzet maar ook wij werden aan het lijntje gehouden en blijf je hopen op snellere akties van de mensen die mondeling orders toegezegd hebben. Hiervoor mijn welgemeende excuses. Mijn vraag aan u is welke mogelijkheden er zijn om dit op te lossen en welke gevolgen dat voor ons heeft. De reden dat ik mij rechtstreeks tot u wend is het feit dat onze tussenpersoon FPO te Rotterdam geen bedrijf is waar je wat mee kan. Wij hebben daar reeds meerdere malen vragen neergelegd en moeten nog steeds het 1e antwoord krijgen. Van financiële begeleiding is geen sprake. Verzekeringen verkopen en verder zie je maar. Ik hoop van harte dat u bereid bent in positieve zin met ons mee te denken. 2.9. [echtgenoot] is op 24 februari 2005 overleden. 2.10. [eiseres] heeft van haar broer een bedrag van € 6.273,06 geleend om op 3 maart 2005 de betalingsachterstand van de pensioenverzekering van [echtgenoot] in te lossen. Allianz heeft via bemiddeling van [gedaagde] op deze verzekering uitgekeerd. 2.11. [eiseres] heeft op 8 maart 2005 aan Allianz een schrijven doen toekomen met, voor zover thans van belang, de volgende inhoud: Van dhr. P. Kilsdonk van FPO Rotterdam heb ik vernomen dat het uitkeren van bovengenoemde polis een moeilijke zaak is. Achterstand van betaling van premie is hiervoor de reden. Door middel van dit schrijven waarin ik u graag onze situatie uitleg, wil ik u toch heel beleefd verzoeken ten gunste van ons te beslissen. (…) 3. Het geschil 3.1. [eiseres] vordert samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van EUR 178.994,51, vermeerderd met rente en kosten. [eiseres] stelt daartoe dat [gedaagde] niet heeft voldaan aan haar zorgplicht door [de familie] niet te wijzen op de mogelijkheid van premievakantie van hun (pensioen)verzekeringen. De schade die [eiseres] heeft geleden door de schending van de zorgplicht is het bedrag dat Allianz zou hebben uitgekeerd op grond van de overlijdensrisicoverzekering. 3.2. [gedaagde] heeft als verweer aangevoerd dat Allianz de familie [eiseres] herhaaldelijk schriftelijk op de premieachterstanden van de verzekeringen heeft gewezen. Voorts stelt [gedaagde] dat niet van haar kan worden verlangd dat zij een verzekerde wijst op polisvoorwaarden die niet van toepassing zijn, althans niet bedoeld waren voor de situatie waarin [eiseres] en haar echtgenoot zich bevonden. Verder heeft P.J. Kilsdonk van [gedaagde] ten minste één maal geprobeerd om telefonisch contact te krijgen met [echtgenoot] en zijn voice-mail ingesproken. Het had op de weg van [de familie] gelegen om - naar aanleiding van de brieven van Allianz en/of het ingesproken voice-mail bericht - contact op te nemen met [gedaagde]. 4. De beoordeling De zorgplicht 4.1. Als eerste dient de vraag te worden beantwoord of [gedaagde] jegens [eiseres] de zorg heeft betracht die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend assurantietussen¬persoon mag worden verwacht. Het is de taak van de assurantie¬tussen¬persoon om te waken voor de belangen van de verzekeringnemers bij de tot zijn portefeuille behorende verzekeringen. Tot deze taak behoort in beginsel ook dat – kort gezegd – de assurantietussenpersoon de verzekeringnemer tijdig opmerkzaam maakt op de gevolgen die hem bekend geworden feiten voor de dekking van de tot zijn portefeuille behorende verzekeringen kunnen hebben. 4.2. [eiseres] heeft in deze zaak het beroep op de zorgplicht nader geconcretiseerd door te stellen dat [gedaagde] haar en haar echtgenoot had moeten wijzen op de mogelijkheid van een premievakantie van de overlijdensrisicoverzekering, althans dat zij hen in ieder geval had moeten wijzen op de mogelijkheid van premievakantie van de pensioenverzekering. 4.3. [gedaagde] is naar het oordeel van de rechtbank niet tekortgeschoten in haar zorgplicht voor zover [eiseres] stelt dat [gedaagde] haar had moeten wijzen op de premievakantie van de overlijdensrisicoverzekering. De mogelijkheid van een premievakantie volgt niet uit de polisvoorwaarden van die verzekering en van samenhang tussen de overlijdensrisicoverzekering en de pensioenverzekering is evenmin gebleken. Voor zover [eiseres] zich beroept op de contra proferentem-regel, overweegt de rechtbank dat deze regel slechts geldt tussen de partijen bij de overeenkomst, ofwel in deze zaak [de familie] en Allianz. 4.4. Daarentegen is [gedaagde] naar het oordeel van de rechtbank wel tekortgeschoten in haar zorgplicht voor zover het gaat om het wijzen van de mogelijkheid op de premievakantie van de pensioenverzekering. Immers, vast staat dat [gedaagde] niet of nauwelijks actie heeft ondernomen naar aanleiding van het niet betalen van de premies door [de familie]. Dit terwijl [gedaagde] diverse malen door Allianz, zowel schriftelijk als telefonisch, op de hoogte is gehouden van de situatie waarin [de familie] verkeerde. Het inspreken van de voice-mail van [echtgenoot] door P.J. van Kilsdonk van [gedaagde] wordt, nog daargelaten dat [eiseres] dit uitdrukkelijk heeft betwist, niet aangemerkt als voldoen aan de zorgplicht. Gelet op de gevolgen van het niet betalen van de premies voor de dekking heeft [gedaagde] daar niet mee kunnen volstaan. [gedaagde] heeft dan ook tegenover [eiseres] niet de zorg betracht die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend assurantietussenpersoon mag worden verwacht. De schade 4.5. Ten aanzien van het causaal verband heeft [eiseres] aangevoerd dat indien [de familie] gebruik hadden kunnen maken van de premievakantie voor de overlijdensrisicoverzekering, Allianz na het overlijden van [echtgenoot] tot uitkering van die verzekering zou zijn overgegaan. Uit de polisvoorwaarden van de pensioenverzekeringen volgt dat er een samenhang is met de overlijdensrisicoverzekering. Omdat de bepalingen onduidelijk zijn, dienen deze in het voordeel van [eiseres] te worden uitgelegd. 4.5.1. In het geval dat de premievakantie uitsluitend ingeroepen had kunnen worden voor de pensioenverzekeringen, dan had [de familie] daardoor voldoende liquide middelen gehad om de premie voor de overlijdensrisicoverzekering te betalen of de mogelijkheid gehad om de gelden voor die premies te lenen bij de broer van [eiseres]. Voor zover een achterstand in de betaling van de pensioenpremies een beroep op de premievakantie in de weg stond, had [de familie] het geld voor de betaling van de achterstallige pensioenpremies kunnen lenen en vervolgens een beroep op die regeling kunnen doen, aldus nog steeds [eiseres]. 4.6. Ten aanzien van de uitleg van de polisvoorwaarden heeft [gedaagde] zich onder meer op het standpunt gesteld dat de uitleg van polisvoorwaarden een zaak betreft die tussen speelt tussen de verzekeraar (hier: Allianz) en de verzekeringnemers/verzekerde(n) (hier: [de familie]). [gedaagde] speelt hier geen rol in. 4.6.1. [gedaagde] heeft op het punt van het causaal verband aangevoerd dat de premievakantie niet zag op de overlijdensrisicoverzekering van [echtgenoot]. Bovendien zou [de familie], gelet op de achterstand in de premiebetaling, niet in aanmerking zijn gekomen voor de premievakantie. 4.6.2. Voorts beroept [gedaagde] zich op eigen schuld van [eiseres]. [eiseres] stelt thans dat zij de premie voor de overlijdensrisicoverzekering wel had kunnen voldoen. Daar deze verzekering los stond van de pensioenverzekeringen is het voor [gedaagde] een raadsel waarom [de familie] de premie voor de overlijdensrisicoverzekering niet heeft betaald. Daarbij komt nog dat [gedaagde] betwist dat [de familie] de premie voor de pensioenverzekeringen niet kon voldoen gelet op het feit dat uit het handelsregister blijkt dat in 2004 meerdere bedrijven kantoor hielden op het adres van [de familie]. Bovendien had [de familie] een eigen verantwoordelijkheid hadden om contact op te nemen met [gedaagde] naar aanleiding van de door hen ontvangen brieven van Allianz. 4.7. Zoals de rechtbank hiervoor onder 4.3 reeds heeft overwogen, is de vraag of de voor de pensioenverzekeringen van toepassing zijnde premievakantieregeling ook gold voor de overlijdensrisicoverzekering een kwestie die niet [gedaagde] maar Allianz aangaat. 4.7.1. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eiseres] onvoldoende feitelijk onderbouwd dat [de familie] de achterstand in de premiebetalingen op de overlijdensrisicoverzekering zou hebben betaald indien [gedaagde] had voldaan aan haar zorgplicht. Daartoe is van belang dat Allianz [de familie] in verschillende brieven op de gevolgen van het niet betalen van de premies heeft gewezen (zie r.o. 2.5). [de familie] heeft daarin echter kennelijk geen aanleiding gezien om de achterstallige premies te voldoen. Nu [eiseres] zelf stelt dat het niet betalen van de premieachterstanden werd veroorzaakt door geldgebrek, had zij daartoe bijvoorbeeld een lening (bij haar broer) kunnen aangaan maar zij zag daar kennelijk destijds geen aanleiding toe. Voor zover [eiseres] heeft aangevoerd dat zij ook de premieachterstand op de pensioenverzekering heeft kunnen inlopen dankzij een lening van haar broer, overweegt de rechtbank dat dit eerst is geschied nadat haar man is overleden, naar haar eigen zeggen, en dat op grond hiervan niet (zonder meer) kan worden aangenomen dat [de familie] reeds voor het overlijden van [echtgenoot] (met geleend geld) de premieachterstand op de overlijdensrisicoverzekering zou hebben ingelopen. Verder staat vast dat Allianz vervolgens (kennelijk uit coulance) aanleiding heeft gezien om aan [eiseres] uitkeringen krachtens de pensioenverzekering te doen, daarmee staat echter nog niet vast dat Allianz – in het geval dat [de familie] de premieachterstand van de overlijdensrisicoverzekering zou hebben ingelopen – (uit coulance) zou zijn overgegaan tot uitkering. 4.8. [eiseres] zal als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op: - vast recht EUR 3.940,00 - salaris procureur EUR 2.842,00 (1,0 punten × tarief V (EUR 1.421)) Totaal EUR 6.782,00 4.9. De rechter, ten overstaan van wie de comparitie van partijen is gehouden, heeft dit vonnis niet kunnen wijzen in verband met benoeming elders. 5. De beslissing De rechtbank 5.1. wijst de vorderingen af, 5.2. veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] B.V. tot op heden begroot op EUR 6.782,00, 5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is gewezen door mr. A. Eerdhuijzen en in het openbaar uitgesproken op 10 oktober 2007.?