Jurisprudentie
BB5556
Datum uitspraak2007-10-12
Datum gepubliceerd2007-10-15
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
Zaaknummers20-001890-06
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-10-15
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
Zaaknummers20-001890-06
Statusgepubliceerd
Indicatie
zie ook LJN: BB5551 en BB5554: Wanneer is iemand ambtenaar in de anti-corruptie bepalingen en welke vorm van wetenschap moeten omkopers van die ambtenaar hebben over de status van ambtenaar?
Een voormalig gemeenteambtenaar, werd aangesteld als directeur van een door gemeenten in het leven geroepen economische ontwikkelingsmaatschappij (REO B.V.), waarin de activiteiten van het opgeheven Industrieschap werden ondergebracht.
De directeur werd vervolgd voor het als het als ambtenaar aannemen van giften in de vorm van – in privé – gratis gepasseerde akten bij een notaris, het beneden de geldende marktwaarde verkrijgen van grond ten behoeve van de bouw van zijn privé-woning, het aanbrengen van zonweringen aan zijn privéwoning en het – in privé - leveren van een CV-ketel, in ruil voor tegenprestaties van de ontwikkelingsmaatschappij (zie LJN: BB5554).
Twee andere verdachten werden vervolgd voor het omkopen van de ambtenaar door de directeur in privé geen notariskosten in rekening te brengen (zie LJN: BB5551) of hem grond te verkopen tegen een lagere prijs dan de gangbare marktprijs (zie LJN: BB5556).
Cruciaal in deze zaak was de vraag of de directeur in strafrechtelijke zin kon worden aangemerkt als ambtenaar (art.177, 177a, 362 en 363 van het Wetboek van Strafrecht) en zo dit het geval was, of zulks voor de verdachten van omkoping kenbaar is geweest.
Uitspraak
Parketnummer: 20-001890-06
Uitspraak : 12 oktober 2007
TEGENSPRAAK
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Roermond van 3 april 2006 in de strafzaak met parketnummer 04-620012-05 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1941],
wonende te [woonplaats], [adres],
waarbij verdachte werd vrijgesproken van het hem ten laste gelegde.
Hoger beroep
De officier van justitie heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal mr. A.M.W. Verdegaal en van hetgeen door verdachte en namens de verdachte door zijn raadsman,
mr. J. Roeleveld, naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het gerechtshof het beroepen vonnis zal vernietigen en - opnieuw rechtdoende - de verdachte met betrekking tot het primair onder A ten laste gelegde, zal veroordelen tot vier maanden gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, alsmede tot een geldboete van EUR 30.000,--, subsidiair één jaar hechtenis.
De verdediging heeft:
• geen verweren gevoerd met betrekking tot de bevoegdheid van de rechter, de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie of de geldigheid van de inleidende dagvaarding;
• integrale vrijspraak bepleit.
Hoger beroep
De officier van justitie heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat in hoger beroep de tenlastelegging - en aldus de grondslag van het onderzoek - is gewijzigd.
Tenlastelegging
Aan verdachte is - na wijzigingen van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep - ten laste gelegd dat:
[bedrijf 3] in of omstreeks de periode van 1 oktober
1999 tot en met 31 maart 2001 in de gemeente Roermond, in elk geval in
Nederland,
een ambtenaar, te weten [betrokkene], zijnde directeur van de Regionale Economische Ontwikkeling Midden Limburg B.V. (REO B.V.,
A.
(een) belofte(n) en/of gift(en) heeft gedaan,
te weten:
dat bij de aankoop door [bedrijf 3] van bouwland
([kadastrale aanduiding]) en/of een weiland ([kadastrale aanduiding]) en/of een weiland ([kadastrale aanduiding])
en/of een woonhuis met aanhorigheden ([kadastrale aanduiding]),
gelegen te Roermond, voor de prijs van fl 2.650.000,--,
door [bedrijf 3] en/of hem, verdachte, met betrokkene] de afspraak werd gemaakt dat die [betrokkene] een gedeelte van die grond, groot ongeveer 2000 m2 ([kadastrale aanduiding]), gelegen te Roermond kon kopen en/of kon kopen voor de prijs van fl 157,-- per m2 kosten koper te vermeerderen met overdrachts- of omzetbelasting en dat de overdracht van het verkochte uiterlijk binnen 6 maanden na ondertekening d.d. 10 mei 2000 zou plaatsvinden,
welke levering (uiteindelijk) heeft plaatsgevonden bij transportakte d.d. 14
november 2000,
en/of
dat bij de overdracht van die grond, gelegen te Roermond ([kadastrale aanduiding]) aan [betrokkene] d.d. 14 november 2000 door [bedrijf 3] en/of hem, verdachte, de overdrachtsbelasting over fl 264.000,--, te weten fl 15.840,--, in elk geval enig geldbedrag, niet werd doorberekend aan die [betrokkene],
met het oogmerk om die [betrokkene] te bewegen in zijn bediening, als directeur van REO B.V., in strijd met zijn plicht, iets te doen en/of na te laten,
bestaande uit:
het [bedrijf 3], (om andere dan zakelijke redenen) begunstigen ten opzichte van (een) andere bedrij(f)(ven), en/of (meer in het bijzonder) eigener beweging voornoemd aannemingsbedrijf de (mondelinge) opdracht geven tot de verbouwing aan een pand, te Roermond en/of de verbouwing aan een pand, te Roermond,
en/of
het niet door die [betrokkene] en/of REO B.V. onderhands dan wel openbaar - conform het bij REO B.V. geldende aanbestedingenbeleid - aanbesteden van de verbouwing aan een pand, gelegen te Roermond en/of de verbouwing aan een pand, te Roermond,
en/of
B.
(een) belofte(n) en/of gift(en) heeft gedaan,
te weten:
dat bij de aankoop door [bedrijf 3] van bouwland ([kadastrale aanduiding]) en/of een weiland ([kadastrale aanduiding]) en/of een weiland ([kadastrale aanduiding]) en/of een woonhuis met aanhorigheden ([kadastrale aanduiding]), gelegen te Roermond, voor de prijs van fl. 2.650.000,--
door [bedrijf 3] en/of hem, verdachte, met [betrokkene] de afspraak werd gemaakt dat die [betrokkene] een gedeelte van die grond, groot ongeveer 2000 m2 ([kadastrale aanduiding]), gelegen te Roermond kon kopen en/of kon kopen voor de prijs van fl 157,-- per m2 kosten koper te vermeerderen met overdrachts- of omzetbelasting en dat de overdracht van het verkochte uiterlijk binnen 6 maanden na ondertekening d.d 10 mei 2000 zou plaatsvinden,
welke levering (uiteindelijk) heeft plaatsgevonden bij transportakte d.d 14 november 2000,
en/of
dat bij overdracht van die grond, te Roermond ([kadastrale aanduiding]) aan [betrokkene] d.d. 14 november 2000 door [bedrijf 3] en/of hem, verdachte, de overdrachtsbelasting over fl 264.000.--, te weten fl 15.840,--, in elk geval enig geldbedrag, niet werd doorberekend aan die [betrokkene],
tengevolge of naar aanleiding van hetgeen door die van [betrokkene] in zijn bediening, als directeur van REO B.V., in strijd met zijn plicht, was gedaan en/of nagelaten,
bestaande uit:
het [bedrijf 3] (om andere dan om zakelijke redenen) begunstigen ten opzichte van (een) andere bedrij(f)(ven), en/of (meer in het bijzonder) eigener beweging voornoemd aannemingsbedrijf de (mondelinge) opdracht geven tot de verbouwing aan een pand, te Roermond en/of de verbouwing aan een pand, gelegen te Roermond,
en/of
het niet door die [betrokkene] en/of REO B.V. onderhands dan wel openbaar - conform het bij REO B.V. geldende aanbestedingenbeleid - aanbesteden van de verbouwing aan een pand, te Roermond en/of de verbouwing aan een pand, te Roermond,
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) van [bedrijf 3], hij, verdachte,
(telkens) opdracht heeft gegeven en/althans aan welke verboden gedraging(en) van REO B.V., hij, verdachte, (telkens) feitelijk leiding heeft gegeven;
Althans indien terzake het vorenstaande onder 1 geen veroordeling zou volgen:
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 1999 tot en met 31 maart 2001 in de gemeente Roermond, in elk geval in Nederland,
een ambtenaar, te weten [betrokkene], zijnde directeur van REO B.V.,
A.
(een) belofte(n) en/of gift(en) heeft gedaan,
te weten:
dat bij de aankoop door [bedrijf 3] van bouwland ([kadastrale aanduiding]) en/of een weiland ([kadastrale aanduiding]) en/of een weiland ([kadastrale aanduiding]) en/of een woonhuis met aanhorigheden ([kadastrale aanduiding]), gelegen te Roermond, voor de prijs van fl. 2.650.000,--,
door [bedrijf 3] en/of hem, verdachte, met betrokkene] de afspraak werd gemaakt dat die [betrokkene] een gedeelte van die grond, groot ongeveer 2000 m2 ([kadastrale aanduiding]), gelegen aan de [lokatie2] te Roermond kon kopen en/of kon kopen voor de prijs van fl 157.-- per m2 kosten koper te vermeerderen met overdrachts- of omzetbelasting en dat de overdracht van het verkochte uiterlijk binnen 6 maanden na ondertekening d.d 10 mei 2000 zou plaatsvinden, welke levering (uiteindelijk) heeft plaatsgevonden bij transportakte d. d .14 november 2000,
en/of
dat bij de overdracht van die grond, gelegen te Roermond ([kadastrale aanduiding]) aan [betrokkene] d.d. 14 november 2000 door [bedrijf 3] en/of hem, verdachte, de overdrachtsbelasting over fl 264.000,--, te weten fl 15.840,--, in elk geval enig geldbedrag, niet werd doorberekend aan die [betrokkene],
met het oogmerk om die [betrokkene] te bewegen in zijn bediening, als directeur van REO B.V., in strijd met zijn plicht, iets te doen en/of na te laten,
bestaande uit:
het [bedrijf 3] (om andere dan zakelijke redenen) begunstigen ten opzichte van (een) andere bedrij(f)(ven), en/of (meer in het bijzonder) eigener beweging voornoemd aannemersbedrijf de (mondelinge) opdracht geven tot de verbouwing aan een pand, te Roermond en/of de verbouwing aan een pand, te Roermond,
en/of
het niet door die [betrokkene] en/of REO B.V. onderhands danwel openbaar - conform het bij REO B.V. geldende aanbestedingenbeleid - aanbesteden van de verbouwing aan een pand, te Roermond en/of de verbouwing aan een pand, te Roermond,
en/of
B.
(een) belofte(n) en/of gift(en) heeft gedaan,
te weten:
dat bij de aankoop door [bedrijf 3] van bouwland ([kadastrale aanduiding]) en/of een weiland ([kadastrale aanduiding]) en/of een weiland ([kadastrale aanduiding]) en/of een woonhuis met aanhorigheden ([kadastrale aanduiding]), gelegen te Roermond, voor de prijs van fl 2.650.000,--, door [bedrijf 3] en/of hem, verdachte, met [betrokkene] de afspraak werd gemaakt dat die [betrokkene] een gedeelte van die grond, groot ongeveer 2000 m2 ([kadastrale aanduiding]), gelegen aan de [lokatie2] te Roermond kon kopen en/of kon kopen voor de prijs van fl 157,-- per m2 kosten koper te vermeerderen met overdrachts- of omzetbelasting en dat de overdracht van het verkochte uiterlijk binnen 6 maanden na ondertekening d.d. 10 mei 2000 zou plaatsvinden,
welke levering (uiteindelijk) heeft plaatsgevonden bij transportakte d.d. 14 november 2000,
en/of
dat bij overdracht van die grond, gelegen te Roermond ([kadastrale aanduiding]) aan [betrokkene] d.d 14 november 2000 door [bedrijf 3] en/of hem, verdachte, de overdrachtsbelasting over fl 264.000,--, te weten fl 15.840,--, in elk geval enig geldbedrag, niet werd doorberekend aan die [betrokkene],
tengevolge of naar aanleiding van hetgeen door die [betrokkene] in zijn bediening, als directeur van REO B.V., in strijd met zijn plicht, was gedaan en/of nagelaten,
bestaande uit:
het [bedrijf 3] (om andere dan zakelijke redenen) begunstigen ten opzichte van (een) andere bedrij(f)(ven), en/of (meer in het bijzonder) eigener beweging voornoemd Aannemersbedrijf de (mondelinge) opdracht geven tot de verbouwing aan een pand, te Roermond en/of de verbouwing aan een pand, te Roermond,
en/of
het niet door die [betrokkene] en/of REO B.V. onderhands danwel openbaar
- conform het bij REO B.V. geldende aanbestedingenbeleid - aanbesteden van de verbouwing aan een pand, te Roermond en/of de verbouwing aan een pand, te Roermond.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vaststaande feiten:
Nadat bij Besluiten van 18 december 1997 door de gemeenteraden van de respectievelijke gemeenten Roermond en Roerdalen daartoe was besloten, is bij notariële akte van oprichting van 16 maart 1998 opgericht de vennootschap “Regionale Economische Ontwikkeling Midden Limburg B.V.” (verder te noemen REO B.V., die ten doel heeft:
- de exploitatie, verkoop, beheer en onderhoud van bedrijvenconcentratiegebieden;
- het ondernemen van activiteiten met het oog op de stimulering van economische ontwikkeling en het bevorderen van werkgelegenheid;
- het opzetten en onderhouden van een loketdienst ter ondersteuning van het vorenstaande;
- het verkrijgen, exploiteren en vervreemden van registergoederen;
- het – in verband met het vorenstaande – deelnemen in, het (doen) financieren van, het samenwerken met, het voeren van directie over en het verlenen van adviezen en andere diensten aan rechtspersonen of andere vennootschappen die met haar in een groep verbonden zijn en ten behoeve van derden;
- het verrichten van al hetgeen met het vorenstaande verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn,
alles in de ruimste zin van het woord, een en ander ter versterking van de sociaal-economische structuur van het gezaggebied van de participanten.
Ten tijde van de oprichting van REO B.V. is het industrieschap Roerstreek opgeheven en zijn de taken van dit industrieschap overgegaan naar REO B.V.
In de plaatselijke kranten is ruim aandacht besteed aan de oprichting, werkzaamheden, taken alsmede de financiering van REO B.V.
Op instigatie van een daartoe strekkende voordracht door de commissarissen van REO B.V. is door de beide colleges van Burgemeester en Wethouders van voornoemde gemeenten met ingang van 1 april 1998 tot directeur van REO B.V. benoemd: [betrokkene] te Roermond.
In de periode van 28 oktober 1999 tot en met 31 maart 2001 heeft [betrokkene] belangstelling getoond voor de aankoop van een gedeelte van aan verkopers toebehorende grond (2000 m2) te Roermond. Verkoper heeft [betrokkene] toen te kennen gegeven dat hij geen delen van zijn grond separaat wilde verkopen, maar dat hij de grond in zijn geheel, in één transactie, van de hand wilde doen. [betrokkene] heeft vervolgens verdachte op de hoogte gesteld van de mogelijkheid van aankoop van het totale perceel.
De grond is in zijn geheel door verkopers verkocht aan [bedrijf 3], waarvan verdachte in die tijd directeur was. Voorafgaande aan de koop had [betrokkene] met [verdachte] afgesproken dat hij een deel van de aankoopprijs voor zijn rekening zou nemen onder de verkrijging van het door hem – hiervoor genoemde - gewenste deelperceel van 2000 m2.
Uiteindelijk heeft [betrokkene] dit perceel in eigendom verkregen voor een bedrag van fl. 157,-- per m2.
Het primair en subsidiair ten laste gelegde onder A.
Zowel het primair ten laste gelegde onder A als het subsidiair ten laste gelegde onder A valt in tweeën uiteen, kortheidshalve samen te vatten als de kwestie van de hoogte van de grondprijs per m2 en de kwestie van de overdrachtsbelasting.
De kwestie van de niet doorberekende overdrachtsbelasting
Het hof verenigt zich met de door de advocaat-generaal en de verdediging getrokken conclusie dat zowel het primair onder A. als het subsidiair onder A. ten laste gelegde voor zover dit ziet op de overdrachtsbelasting, bij gebrek aan voldoende wettig en overtuigend bewijs, niet bewezen kan worden verklaard.
De kwestie van de koopsom per m2 voor een prijs beneden de waarde
De verdediging heeft gesteld dat verdachte integraal dient te worden vrijgesproken. Daartoe is onder meer aangevoerd:
1. dat de in de tenlastelegging genoemde [betrokkene] in de in de tenlastelegging genoemde periode geen ambtenaar was;
2. dat, in het geval daarvan wel sprake was, het voor verdachte niet kenbaar was dat [betrokkene] in de in de tenlastelegging genoemde periode ambtenaar was;
3. dat de door [betrokkene] betaalde grondprijs van fl. 157,-- per m2 destijds een reële prijs was en er in zoverre geen sprake kan zijn van een belofte en/of een gift en het daarmee samenhangende ten laste gelegde oogmerk.
Ten aanzien van 1.
Ter onderbouwing van de stelling dat [betrokkene] geen ambtenaar was in de zin van het ten laste gelegde artikel uit het Wetboek van Strafrecht heeft de verdediging – kort samengevat – het navolgende aangevoerd:
Volgens het reclasseringswerkerarrest van de Hoge Raad is sprake van een ambtenaar in het ten laste gelegde artikel uit het Wetboek van Strafrecht indien een persoon onder toezicht en verantwoording van de overheid is aangesteld in een functie waaraan een openbaar karakter niet kan worden ontzegd teneinde een deel van de taak van de Staat of zijn organen te verrichten. Aan de beide vereisten van de Hoge Raad is bij [betrokkene] niet voldaan. REO B.V. is ontstaan na een formele en materiele privatisering van de in eerste instantie bij de gemeente en het Industrieschap uitgevoerde werkzaamheden en na deze privatisering voerde REO B.V. geen specifieke overheidstaak uit. Voorts was REO B.V. en derhalve ook haar directeur, [betrokkene], niet werkzaam onder toezicht en verantwoordelijkheid van de overheid.
Het hof oordeelt als volgt
Het begrip ambtenaar in de zin van de artikelen 177 en 177a Wetboek van Strafrecht moet op grond van de wetsgeschiedenis van dat artikel autonoom worden uitgelegd. Dat wil zeggen dat het ambtenarenbegrip uit andere wetten, zoals bijvoorbeeld uit de Ambtenarenwet, niet doorslaggevend is, en slechts in beperkte mate richtinggevend is voor het begrip ambtenaar in de artikelen 177 en 177a Wetboek van Strafrecht, omdat het doel van die andere wetten afwijkt van dat van de strafwet. Voorts moet de autonome uitleg gegeven worden tegen de achtergrond van het relatief recente fenomeen van het privatiseren van overheidstaken, een fenomeen dat bij de totstandkoming van de strafbepaling niet aan de orde is gekomen bij de parlementaire behandeling.
In het licht van het voorafgaande oordeelt het hof een uitleg van het begrip ambtenaar in de zin van de artikelen 177 en 177a Wetboek van Strafrecht naar het doel van die strafbepaling doorslaggevend.
Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat het doel van de artikelen 177 en 177a Wetboek van Strafrecht is gelegen in het tegengaan van elke vorm van corruptie van het ambtenarenapparaat en het bevorderen van een integer overheidshandelen. Gezien dit doel moeten geen al te hoge eisen worden gesteld aan het begrip ambtenaar in de zin van de artikelen 177 en 177a Wetboek van Strafrecht. Tegen dit licht moet de betekenis van de genoemde, hier toepasselijke norm uit het reclasseringswerkerarrest worden vastgesteld.
Is de taak van REO B.V. een overheidstaak?
Onder andere bij besluit van 18 december 1997 van de gemeente Roermond is REO B.V. ingevolge artikel 155 van de Gemeentewet opgericht. Op grond van dit artikel kon de gemeenteraad slechts besluiten tot het oprichten van een rechtspersoon als het onderhavige indien dat bijzonder aangewezen moest worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang.
In het raadsvoorstel behorende bij dit bovengenoemde besluit wordt beschreven op welke wijze de taken van het Industrieschap Roerstreek zouden worden ingebracht in de vennootschap REO B.V. waarna kon worden overgegaan tot de liquidatie van dit industrieschap. Taken van dit industrieschap lagen op het publiekrechtelijk terrein.
De kerntaak van REO B.V. wordt in dit raadsvoorstel als volgt omschreven “REO B.V. kan deskundigheid worden samengebracht die is toegespitst op de behoefte van de bedrijven die op de terreinen van REo B.V. zijn gevestigd: met name dus industriële bedrijven. De gemeente heeft een taak t.a.v. de werkgelegenheid in de voorwaardenscheppende sfeer. Dat heeft niet alleen betrekking op de werving van nieuwe bedrijven, maar ook op relatiebeheer met bestaande bedrijven, zodat tijdig knelpunten worden onderkend en naar vermogen handreikingen worden gedaan. Gezien de hoge werkloosheid in de stad Roermond en de absolute prioriteit, die door het gemeentebestuur aan het omlaag brengen daarvan wordt gehecht is actieve bevordering van het leefklimaat in de stad en omgeving, zeker voor nieuwe vestigingen als voor bestaande bedrijven, een van de instrumenten – zeker niet het enige – die voor de bestrijding van de werkloosheid kunnen worden ingezet. REO B.V. vindt daar zijn kerntaak in. Beleidskaders hiervoor worden vanuit de publieke verantwoordelijkheid door de gemeenten geformuleerd.”
Anders dan de verdediging is het hof van oordeel dat op grond van de hiervoor genoemde uiterlijke kenmerken, de kerntaken van de rechtspersoon REO B.V. overheidstaken zijn. Daarmee strookt dat volgens de statuten alleen gemeentelijke overheden of andere overheidsinstanties aandeelhouder kunnen zijn van REO B.V. Dat door middel van het oprichten van een rechtspersoon bewust gepoogd werd de gemeentelijke politiek op afstand te houden doet hieraan niet af
Is sprake van toezicht en controle over REO B.V. door de overheid?
Het bestuur van REO B.V. bestond in de ten laste gelegde periode uit een directie bestaande uit één directeur (artikel 6 lid 1 Oprichtingsakte) en een raad van commissarissen (artikel 10 lid 1 oprichtingsakte). De directeur wordt benoemd door de algemene vergadering van aandeelhouders, zijnde de betrokken gemeenten, op bindende voordracht van de raad van commissarissen. De algemene vergadering van aandeelhouders kan aan een bindende voordracht van de directeur steeds onder omstandigheden het bindende karakter ontnemen. Voorts kan de directeur te allen tijde door de algemene vergadering van aandeelhouders worden geschorst of ontslagen.
De bevoegdheden van de raad van commissarissen wordt nader uitgewerkt in artikel 10 van de oprichtingsakte. In de kern is de raad belast met het toezicht op het beleid van de directie van REO B.V. en voorts op de algemene gang van zaken.
In artikel 7 lid 4 van deze oprichtingsakte van de besloten vennootschap REO valt te lezen dat het functioneren van de vennootschap in overwegende mate invloed wordt uitgeoefend door publiekrechtelijke instellingen. Voorts wordt in het raadsvoorstel van de gemeente Roermond aangaande de oprichting van REO B.V. in de paragraaf structuur beschreven “in de belangrijke zaken zoals benoeming en het ontslag van de commissarissen en de directeur en de wijziging van de statuten, heeft de aandeelhoudersvergadering, waarin de gemeenten vertegenwoordigd zijn, het laatste woord.”
Uit bovenstaande leidt het hof af dat hoewel de raad van commissarissen formeel het orgaan is dat met de toezicht op het beleid van de directie is belast, de aandeelhouders, zijnde de betrokken gemeenten als aandeelhouders, in alle belangrijke zaken uiteindelijk het beleid op hoofdlijnen kunnen bepalen.
Op grond van bovenstaande is het hof eveneens, en anders dan de verdediging, van oordeel dat de directeur [betrokkene] onder toezicht en controle stond van de (gemeentelijke) overheid. Dat dat toezicht en die controle in de praktijk niet of nauwelijks werden uitgeoefend doet aan het bovenstaande niet af.
Status [betrokkene] bij REO B.V.
Uit het bovenstaande volgt dat het hof van oordeel is dat [betrokkene], in zijn functie van directeur van REO B.V. ambtenaar was in de zin van de artikelen 177 en 177a Wetboek van Strafrecht. Of [betrokkene] ambtenaar was in de zin van de Ambtenarenwet raakt slechts de formele interne verhouding tussen [betrokkene] en zijn werkgever en doet daarom niet af of toe aan het gegeven oordeel. In zoverre wordt dit verweer verworpen.
Ten aanzien van 2.
De verdediging heeft aangevoerd –zakelijk weergegeven – dat de ambtenarenstatus van [betrokkene] in verband met de openbare presentaties waarin juist REO B.V. werd beschreven als een organisatie zonder publieke taak, bij verdachte niet bekend was en ook niet kenbaar was.
Het hof overweegt als volgt.
Uit het dossier blijkt:
• dat verdachte [betrokkene] al geruime tijd kende;
• dat verdachte wist dat [betrokkene] gemeenteambtenaar was geweest om vervolgens aansluitend daarop in dienst te treden van REO B.V.;
• dat REO B.V. veelvuldig heeft geadverteerd in (plaatselijke) kranten;
• dat in diverse artikelen in diezelfde plaatselijke kranten is geschreven over het ontstaan, de financiën en de taken van REO B.V.
Daarnaast heeft verdachte ter terechtzitting verklaard:
• dat hij bekend was met REO B.V.;
• dat dit voor hem geen onbekende rechtsvorm was waarin gemeenten participeerden;
• dat hij zich bezig hield met de ontwikkeling en het revitaliseren van bedrijfsterreinen;
• dat hij regelmatig in de krant had gelezen dat REO B.V. gronden had aangekocht;
• dat hij zich op de hoogte heeft gesteld van wat REO B.V. was en wat ze voor hem kon betekenen;
• dat hij ook uit de kranten wist wie de aandeelhouders van REO B.V. waren.
Tegen de achtergrond van bovenstaande omstandigheden en voorts gelet op zijn status als directeur van een aannemingsbedrijf in de regio, kan het naar het oordeel van het hof niet zo zijn dat verdachte geen weet had van de functie van [betrokkene] en het daarmee samenhangende ambtenaarschap in de zin van de aan verdachte verweten gedragingen.
Het hof verwerp ook dit verweer.
Ten aanzien van 3.
De advocaat-generaal onderbouwt haar stelling dat sprake is van een gift aan [betrokkene] alleen met een taxatierapport van SAOZ. De conclusie van dat rapport is dat [betrokkene] een perceel gekocht heeft met een taxatiewaarde van fl. 292,-- per m2, terwijl hij maar fl. 157,-- per m2 betaald heeft. De waardebepaling van SAOZ rust op het uitgangspunt dat in 2000 de verkoopprijs van bouwgrond voor vrijstaande woningen in Roermond fl. 300,-- per m2 bedroeg. Dit uitgangspunt is gebaseerd op de gemiddelde prijs van bouwgrond voor vrijstaande woningen in 2000 van gemeenten in Limburg, met name ook van de gemeente Venlo en Weert.
De raadsman van verdachte heeft genoemd uitgangspunt gemotiveerd betwist in zijn pleidooi. Hij stelt onder meer dat het bij Roermond om een “back-water” gaat met andere prijzen dan de omgeving Weert, Maastricht of Venlo. Voorts geeft hij aan dat zelfs in (zeer) gewilde woondorpen rond Maastricht, Roermond of Venlo (veel) lagere prijzen golden in 2000 dan de door SAOZ genoemde fl. 300,-- per m2. Ter illustratie voegde de raadsman een exploitatieovereenkomst van 24 april 2000 bij van de gemeente Bergen.
In het licht van de gemotiveerde betwisting en bij gebrek aan bewijsmateriaal dat het uitgangspunt van het SAOZ-rapport ondersteunt, neemt het hof de conclusie van het Saoz-rapport dat de waarde van het aan [betrokkene] geleverde perceel Fl. 292,-- per m2 bedroeg, niet over. Hieruit volgt dat het hof de stelling van de advocaat-generaal verwerpt, dat de overeengekomen grondprijs van fl. 157,-- per m2 een gift inhield.
Daaruit volgt weer dat het primair en subsidiair ten laste gelegde onder A voor zover dit ziet op de grondprijs per m2 niet bewezen zal worden verklaard.
Het primair en subsidiair ten laste gelegde onder B.
Het hof verenigt zich met de door de advocaat-generaal en de verdediging getrokken conclusie dat zowel het primair onder B. als het subsidiair onder B ten laste gelegde, bij gebrek aan voldoende wettig en overtuigend bewijs, niet bewezen kan worden verklaard.
Vrijspraak
Uit alles wat hiervoor is overwogen volgt dat bij gebrek aan voldoende wettige bewijsmiddelen niet kan worden bewezen dat verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, zodat hij van de gehele tenlastelegging wordt vrijgesproken.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr. C.H.W.M. Sterk, voorzitter,
mr. C.R.L.R.M. Ficq en mr. A.R.O. Mooy, raadsheren,
in tegenwoordigheid van dhr. P.N.M. de Bruijn en A.A.H.M. van Geffen, griffiers,
en op 12 oktober 2007 ter openbare terechtzitting uitgesproken.