Jurisprudentie
BB5420
Datum uitspraak2007-09-28
Datum gepubliceerd2007-10-19
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers06/12364
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-10-19
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers06/12364
Statusgepubliceerd
Indicatie
Verweerder heeft aan eiser X in verband met zijn huwelijksvoltrekking het tarief van de verschuldigde leges, met toepassing van artikel 7, sub e, van het Reglement burgerlijke stand, verdubbeld. De bevoegdheid tot het vaststellen van tarief en maatstaf is voorbehouden aan de raad en kan niet aan een ander worden gedelegeerd. Nu het Reglement door het college van burgemeester en wethouders is vastgesteld, is de geheven belasting in strijd met het bepaalde in artikel 216 van de Gemeentewet en is het Reglement in zoverre dan ook onverbindend.
Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB 06/12364
Uitspraakdatum: 28 september 2007
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
X, wonende te Z, eiser,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Blaricum, verweerder.
1. Ontstaan en loop van het geding
1.1 Verweerder heeft van eiser in verband met zijn huwelijksvoltrekking bij brief van 11 september 2006 een bedrag van € 882 aan leges geheven.
1.2 Nadat eiser bezwaar had gemaakt, heeft verweerder de leges bij uitspraak op bezwaar van 7 november 2006 gehandhaafd.
1.3 Eiser heeft daartegen bij brief van 5 december 2006, ontvangen bij de rechtbank op 6 december 2006, beroep ingesteld.
1.4 Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
1.5 Bij (fax)brief van 13 september 2007 heeft de rechtbank aan partijen meegedeeld ter zitting de verbindheid aan de orde te zullen stellen van het reglement waarop verweerder zijn standpunt heeft gebaseerd.
1.6 Bij (fax)brief van 13 september 2007 heeft verweerder zich uitgelaten over de kwestie die de rechtbank in de hiervoor genoemde brief had aangestipt.
1.7 Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 september 2007 te Amsterdam.
Eiser is daar in persoon verschenen vergezeld van zijn echtgenote, mevrouw Y. Verweerder is, met kennisgeving aan de rechtbank, niet verschenen.
2. Tussen partijen vaststaande feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:
2.1 Op zaterdag 9 september 2006 is in de gemeente Blaricum het huwelijk voltrokken tussen eiser en mevrouw Y.
2.2 Bij de brief van 11 september 2006 heeft verweerder aan eiser bericht dat hij met toepassing van artikel 7, sub e, van het Reglement burgerlijke stand van de gemeente Blaricum (hierna: het Reglement) de leges voor de huwelijksvoltrekking heeft verhoogd tot € 882 omdat de ceremonie zodanig veel langer heeft geduurd, dat daarvoor één uur extra in rekening wordt gebracht.
3. Geschil
3.1 In geschil is of de leges tot het juiste bedrag aan eiser in rekening zijn gebracht.
3.2 Eiser voert aan dat ten onrechte een extra uur in rekening is gebracht, omdat met de ambtenaar van de burgerlijke stand en de bode van de gemeente was afgesproken dat na de huwelijksvoltrekking in (de tuin van) het gemeentehuis een felicitatieceremonie met champagnetoast plaats kon vinden zonder dat daarvoor de leges zouden worden verhoogd. Eiser concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vermindering van de belastingaanslag tot € 441.
3.3 Verweerder heeft zich beroepen op artikel 7, sub e, Reglement. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.
4. Beoordeling van het geschil
4.1 De rechtbank zal, zoals zij in de brief van 13 september 2007 heeft aangekondigd, eerst beoordelen of de verhoging van de leges met € 441 op een toereikende wettelijke grondslag berust.
4.2 Ingevolge artikel 216 van de Gemeentewet besluit de gemeenteraad tot het invoeren, wijzigen of afschaffen van een gemeentelijke belasting door het vaststellen van een belastingverordening.
4.3 Ingevolge artikel 217 van de Gemeentewet vermeldt een belastingverordening, onder meer het belastbare feit, de heffingsmaatstaf en het tarief.
4.4 Ingevolge artikel 229, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet kunnen rechten worden geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten.
4.5 De Legesverordening 2006 van de gemeente Blaricum (hierna: de verordening) houdt onder meer in:
“Artikel 2. Belastbaar feit
Onder de naam leges worden rechten geheven ter zake van het genot van, door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten, genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabellen.
Artikel 3. Belastingplicht
Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst dan wel degene ten behoeve van wie de dienst wordt verleend.
Artikel 4. Tarieven
1. De leges worden geheven naar de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende Tarieventabel legesverordening 2006 (…).
(…)”.
4.6 Ingevolge Hoofdstuk 3, “Burgerlijke stand” lid 3.2.1, van de Tarieventabel behorende bij de Legesverordening 2006 der gemeente Blaricum van 22 december 2005 (hierna: de Tarieventabel), bedraagt het tarief voor het voltrekken van het huwelijk in de trouwzaal op andere dagen en tijdstippen dan van maandag tot en met vrijdag tussen 09.00 en 12.00 uur en tussen 14.00 en 17.00 uur, € 441,00.
4.7 Het Reglement burgerlijke stand luidt sedert 18 november 1997 onder meer:
“Artikel 7. De Ceremonie
1.
(…)
e. de in de legesverordening genoemde tarieven in Hoofdstuk 3, onder de leden 3.2.1 (…) zijn bedoeld voor een gebruik van de betreffende ruimte voor maximaal 50 minuten. Wordt deze termijn overschreden dan wordt 2x het geldende tarief in rekening gebracht.
(…)
2. binnen bovengenoemd tijdsbestek is het toegestaan om:
* foto’s in de tuin casu quo bordes van het gemeentehuis te maken;
* een glaasje champagne te drinken mits men de hiervoor benodigde attributen zelf meeneemt en ook weer opruimt. Mocht dit niet gebeuren dan wordt er een rekening opgemaakt gebaseerd op het uurtarief van de bode.
(…)”.
4.8 Zoals uit artikel 216 van de Gemeentewet volgt, komt aan de gemeenteraad de bevoegdheid toe tot invoering van een gemeentelijke belasting. Ingevolge artikel 217 van de Gemeentewet bevat de belastingverordening voor een heffing als bedoeld in artikel 229 van de Gemeentewet de essentialia van de belastingplicht waaronder heffingsmaatstaf en tarief. Artikel 7 Reglement is een bepaling omtrent heffingsmaatstaf en tarief. De bevoegdheid tot het vaststellen van tarief en maatstaf is voorbehouden aan de raad en kan niet aan een ander bestuursorgaan worden gedelegeerd. Nu het Reglement door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente is vastgesteld, is de krachtens artikel 7 van het Reglement geheven belasting in strijd met het bepaalde in artikel 216 van de Gemeentewet ingevoerd. Het Reglement is in zoverre dan ook onverbindend. Artikel 7 van het Reglement dient buiten toepassing te worden gelaten. De rechtbank merkt daarbij nog op dat artikel 1:16 van het Burgerlijk Wetboek waarop het Reglement volgens verweerder is gebaseerd, niet de bevoegdheid tot het invoeren van heffingen als de onderhavige aan het college toekent. In dat artikel wordt over het invoeren van leges in het geheel niet gerept.
4.9 Uit het voorgaande volgt dat de wettelijke grondslag voor het heffen van meer dan eenmaal het geldende tarief ontbreekt. Nu blijkens de Verordening en de daarbij behorende Tarieventabel het tarief voor het voltrekken van het huwelijk € 441,00 bedraagt, dient de aanslag tot dat bedrag te worden verminderd.
4.10 Bij die stand van zaken behoeven de stellingen van eiser over de afspraken tussen hem en de ambtenaar en de bode geen bespreking meer.
4.11 Het beroep is gegrond.
5. Proceskosten
De rechtbank ziet behoudens een vergoeding voor reiskosten voor het bijwonen van de zitting, die wordt geschat op € 8 (reiskosten openbaar vervoer 2e klasse) geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat niet is gesteld dat eiser andere kosten heeft gemaakt die op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen. Het griffierecht moet wel worden vergoed.
6. Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de belastingaanslag tot een bedrag van € 441 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser ten bedrage van € 8 en wijst de gemeente Blaricum aan als rechtspersoon die dit bedrag aan eiser moet voldoen;
- gelast dat de gemeente Blaricum het door eiser betaalde griffierecht van € 38 vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan op 28 september 2007 en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. R.H.M. Bruin, rechter, in tegenwoordigheid van mr. K. Djodikromo, griffier.
Afschrift verzonden aan partijen op:
De rechtbank heeft geen bezwaar tegen afgifte door de griffier van een afschrift van de uitspraak in geanonimiseerde vorm.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.