Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB5164

Datum uitspraak2007-09-20
Datum gepubliceerd2007-10-09
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureRaadkamer
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers15/667465-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

De enkelvoudige raadkamer van de rechtbank Haarlem verklaart het klaagschrift tegen de invordering door de politie en het vervolgens onder zich houden door de officier van justitie van het rijbewijs van klager, ongegrond. Klager is thans door de politierechter veroordeeld tot onder andere een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zes maanden waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en met aftrek van de tijd dat het rijbewijs van klager is ingehouden geweest. De rechtbank zal derhalve niet tot teruggave van het rijbewijs besluiten.


Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM Sector Strafrecht Locatie Haarlem Enkelvoudige raadkamer Registratienummer: 07/1105 Parketnummer: 15/667465-07 Uitspraakdatum: 20 september 2007 beschikking (art. 164 WVW 1994) 1. Ontstaan en loop van de procedure Op 29 augustus 2007 is ter griffie van de rechtbank Haarlem ingekomen een klaagschrift, van [klager], klager, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , wonende te [adres], domicilie kiezende ten kantore van mr. De Jager, tegen de invordering door de politie Kennemerland en het vervolgens onder zich houden door de officier van justitie te Haarlem van het rijbewijs van klager voornoemd. Op 20 september 2007 is dit klaagschrift in het openbaar in raadkamer behandeld. Klager is in persoon verschenen evenals diens raadsman, mr. De Jager voornoemd. Tevens was aanwezig de officier van justitie mr. Hendriks. Van het verhandelde in raadkamer is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. De inhoud daarvan wordt als hier ingelast beschouwd. 2. Beoordeling De invordering heeft plaatsgevonden met inachtneming van de wettelijke voorschriften, nu jegens klager de verdenking bestaat, dat hij - zakelijk weergegeven - op 23 augustus 2007 in de gemeente Haarlemmermeer, als bestuurder van een voertuig, heeft gereden na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat zijn ademalcoholgehalte 645 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn. Gelet op die verdenking en gelet op het feit dat klager op 16 oktober 2003 door middel van een transactie een vervolging ter zake van - kort gezegd - rijden onder invloed heeft weten te voorkomen en derhalve ernstig rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat klager opnieuw een feit als bedoeld in artikel 164 lid 2 WVW 1994 zal begaan, heeft de officier van justitie naar het oordeel van de rechtbank in redelijkheid tot inhouding van het rijbewijs kunnen beslissen. Nu klager thans door de politierechter is veroordeeld tot onder andere een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zes maanden waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en met aftrek van de tijd dat het rijbewijs van klager is ingehouden geweest, zal de rechtbank niet tot teruggave van het rijbewijs besluiten. Het klaagschrift is mitsdien ongegrond. 3. Beslissing De rechtbank: Verklaart het klaagschrift ongegrond. 4. Samenstelling raadkamer en uitspraakdatum Deze beschikking is gegeven door: mr. Aardenburg, rechter, in tegenwoordigheid van mr. Ten Bos, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 20 september 2007.