Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB5035

Datum uitspraak2007-07-17
Datum gepubliceerd2007-10-08
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Groningen
Zaaknummers92238/FA RK 07-314
Statusgepubliceerd


Indicatie

Artikel 1:200 BW. Verzoekster is door het huwelijk van haar moeder met de man een wettig kind van de man geworden, waardoor haar positie is gelijkgesteld met een kind dat staande het huwelijk geboren is. Voldoende is komen vast te staan, dat de man niet de biologische vader van verzoekster is. Gegrondverklaring van de ontkenning van verzoekster van het vaderschap van de man.


Uitspraak

Sector Civielrecht Meervoudige familiekamer zaaknr.: 92238/FA RK 07-314 beschikking d.d 17 juli 2007 in de zaak van: verzoekster procureur mr. P.E. Mazel, advocaat mr. P.J. Polderman te Zutphen. belanghebbenden: A. B. en C. PROCESVERLOOP Verzoekster heeft op 13 februari 2007 ter griffie van de rechtbank een verzoekschrift (met bijlagen) ingediend waarin zij heeft verzocht de ontkenning door haar van het vaderschap van A. gegrond te verklaren. Op 12 maart 2007 is ter griffie van de rechtbank een brief binnengekomen, gedateerd 8 maart 2007, afkomstig van A. Op 13 juni 2007 is ter griffie van de rechtbank een faxbrief binnengekomen, ondertekend door mevrouw B. en de heer C. De rechtbank heeft de zaak behandeld ter zitting met gesloten deuren op 3 juli 2007. Gehoord zijn daarbij: verzoekster, bijgestaan door haar raadsvrouw, mr. Polderman, voornoemd, alsmede mevrouw B. en de heer C., belanghebbenden. RECHTSOVERWEGINGEN Vaststaande feiten - verzoekster is op 7 juli 1988 geboren; - mevrouw B. is de moeder van verzoekster; - verzoekster is op 10 juni 1991 erkend door A.; - door het huwelijk tussen mevrouw B. en A. is verzoekster het wettige kind van A. geworden; - eerdergenoemd huwelijk is op 20 maart 1995 door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van 15 maart 1995 van de rechtbank Zwolle, in de registers van de burgerlijke stand, ontbonden; - de moeder van verzoekster is nadien gehuwd met D. Standpunt van verzoekster De biologische vader van verzoekster is de heer E. Deze man heeft zij één maal gezien. Zij heeft geen band met deze man en ook niet de behoefte om een band met deze man aan te gaan. Verzoekster is erkend door [A.], die niet haar biologische vader is. Zij wil de juridische band tussen haar en [A.] verbreken. Verzoekster heeft een hechte band opgebouwd met de heer C., die zij als haar vader beschouwt. Zij zou graag door hem worden erkend als zijn dochter. De heer C. is ook bereid, zodra mogelijk, over te gaan tot erkenning. Standpunt van de moeder Verzoekster weet vanaf haar 4e jaar dat de heer E. haar biologische vader is. Beoordeling door de rechtbank Door het huwelijk tussen mevrouw B. en A. is verzoekster, volgens de destijds van toepassing zijnde wetgeving, het wettige kind van A. geworden. Hierdoor is de positie van verzoekster voor de toepassing van artikel 1:200 Burgerlijk Wetboek, gelijkgesteld met die van een kind dat staande het huwelijk is geboren. Het vaderschap van A. kan ingevolge eerdergenoemd wetsartikel door onder meer verzoekster, worden ontkend indien hij niet haar biologische vader is. Gelet op hetgeen door verzoekster, alsmede door haar moeder ter zitting is gesteld is voor de rechtbank voldoende komen vast te staan dat A. niet de biologische vader van verzoekster is. De rechtbank zal het verzoek tot ontkenning van het vaderschap van A. gegrond verklaren, nu verzoekster het verzoek heeft ingediend binnen de wettelijk gestelde termijn. BESLISSING verklaart het verzoek tot ontkenning van het vaderschap van [A.] gegrond. Deze beschikking is gegeven door mrs. D.A. Flinterman, voorzitter, K.R. Bosker en L.C. Bosch, en door eerstgenoemde uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 juli 2007 in tegenwoordigheid van de griffier.