Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BB5030

Datum uitspraak2007-09-26
Datum gepubliceerd2007-10-08
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Arnhem
ZaaknummersVI 2/06
Statusgepubliceerd


Indicatie

Vordering afgewezen. Gelet op de beslissing van de rechtbank Rotterdam van 20 juli 2007, waarin veroordeelde is vrijgesproken voor het strafbare feit, dat ten grondslag is gelegd aan de vordering tot het achterwege blijven van de vervroegde invrijheidstelling, is het hof met de advocaat-generaal van oordeel dat de grondslag aan de vordering is komen te ontvallen.


Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM VI-nummer: 2/06 Uitspraak: 26 september 2007 De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op de op 16 februari 2006 ingekomen vordering van de officier van justitie te Rotterdam van 13 februari 2006, strekkende tot het achterwege blijven van de vervroegde invrijheidstelling van: [VEROORDEELDE], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], wonende te [woonplaats], verder te noemen veroordeelde. Het hof heeft ter openbare terechtzitting van 12 september 2007 gehoord de veroordeelde en de raadsman van veroordeelde, mr. E.A.C. Sandberg, advocaat te Vorden, alsmede de advocaat-generaal, die heeft geconcludeerd de vordering van de officier van justitie strekkende tot het achterwege blijven van de vervroegde invrijheidstelling af te wijzen. Overwegingen Gelet op de beslissing van de rechtbank Rotterdam van 20 juli 2007, waarin veroordeelde is vrijgesproken voor het strafbare feit, dat ten grondslag is gelegd aan de vordering tot het achterwege blijven van de vervroegde invrijheidstelling, is het hof met de advocaat-generaal van oordeel dat de grondslag aan de vordering is komen te ontvallen. Het hof zal de vordering derhalve afwijzen. Beslissing: Het hof: - Wijst af de vordering van de officier van justitie te Rotterdam. Aldus gewezen door: mr H.G.W. Stikkelbroeck, voorzitter mrs E.P.R. Sutorius en J.M.I.W. Bartelds, raadsheren in tegenwoordigheid van mr N.M.H. van Ek, griffier en op 26 september 2007 ter openbare terechtzitting uitgesproken. Mr Sutorius is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.